Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de mogelijk tweede open communicatielijn van Ridouan Taghi (ingezonden 29 september 2022).

Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 18 oktober 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichtgeving «Weski smokkelde berichten uit EBI onder druk van Ridouan Taghi» en «Was Inez Weski ook doorgeefluik voor Ridouan Taghi»?12

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u garanderen dat Ridouan Taghi op dit moment geen tweede open communicatielijn heeft, waarvan misbruik kan worden gemaakt voor criminele doeleinden? Zo ja of nee, waarom?

Antwoord 2

Bovenstaande berichtgeving betreft communicatie via zogenaamde geprivilegieerde contacten.3 Ik kan niet garanderen dat gedetineerden geen misbruik maken van deze geprivilegieerde contacten. Communicatie tussen gedetineerden en geprivilegieerde personen zijn uitgesloten van de toezichtsmaatregelen die op basis van de Penitentiaire beginselenwet opgelegd kunnen worden. Als er concrete aanwijzingen zijn dat dergelijke contacten worden misbruikt voor strafbaar handelen, dan hebben politie en justitie vergaande bevoegdheden om op dit contact inbreuk te maken, zoals het tappen van gesprekken. Daarbij geldt dat inbreuk op het grondbeginsel van vertrouwelijke communicatie tussen advocaat en cliënt terecht zwaarwegende waarborgen kent.

Voor een beperkte groep gedetineerden ga ik, binnen de waarborgen die hiervoor gelden, de mogelijkheid om visueel toezicht te houden op deze gesprekken meenemen in de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, zoals ik die heb aangekondigd in mijn brief van 26 september jl.

Vraag 3

Kunt u garanderen dat bij twijfel toegang tot de Extra Beveiligde Inrichting ontzegd wordt? Zo ja of nee, waarom?

Antwoord 3

De Raad voor de straftoepassing en jeugdbescherming (RSJ) heeft uitgemaakt dat in de Penitentiaire beginselenwet niet expliciet de mogelijkheid tot het weigeren van een advocaat tot de inrichting is geregeld. Daartegenover geldt als algemeen beginsel dat binnen een penitentiaire inrichting de orde en de veiligheid dienen te worden gehandhaafd. Ook de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming dient ongestoord plaats te vinden. In zeer uitzonderlijke situaties kan het voorkomen dat de toegang van een advocaat in strijd komt met deze algemene beginselen. In die gevallen kan de advocaat gerechtvaardigd niet worden toegelaten. Een andere grond tot weigering kan zich voordoen indien de veiligheid van eenieder in de inrichting aanwezig niet verzekerd is als de advocaat wordt toegelaten.4

Een besluit om een advocaat de toegang tot de inrichting te weigeren vereist dan ook een draagkrachtige motivering, gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden. Dergelijke informatie wordt gedeeld via het zogeheten Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP). Het GRIP fungeert als centraal informatieknooppunt tussen het OM, de politie en de DJI en brengt advies uit in een zogeheten GRIP-rapport. Op basis van een GRIP-rapport kan dan alsnog een besluit worden genomen om een advocaat uit te sluiten van de toegang. Daarbij geldt dat alleen twijfel onvoldoende grondslag biedt om hiertoe over te gaan.

Vraag 4

Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden, uiterlijk voor het aanstaande commissiedebat gevangeniswezen en tbs?

Antwoord 4

Ja.


X Noot
1

Telegraaf, 27 september 2022, «Advocaat: «Inez Weski smokkelde berichten uit EBI onder druk van Ridouan Taghi»»,Advocaat: «Inez Weski smokkelde berichten uit EBI onder druk van Ridouan Taghi» | Binnenland | Telegraaf.nl.

X Noot
2

Follow the Money, 27 september 2022, «Was Inez Weski ook doorgeefluik voor Ridouan Taghi», Was Inez Weski óók doorgeefluik voor Ridouan Taghi? Neef Youssef wil een onderzoek – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek (ftm.nl).

X Noot
3

Een aantal personen en instanties, de zogenaamde geprivilegieerde contacten als omschreven in artikel 37 van de Penitentiaire beginselenwet, is gerechtigd om gedetineerden te bezoeken en in beginsel vrijelijk contact met hen te onderhouden.

X Noot
4

RSJ Uitspraak van 17 januari 2022, kenmerk 21/21068/GA.

Naar boven