Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 339 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 339 |
Bent u bekend met het artikel «KVLO: «Tekort sportaccommodaties brengt bewegingsonderwijs PO in gedrang»»?1
Bent u bekend met het feit dat in een derde van de gemeenten onvoldoende sportaccommodaties aanwezig zijn om te kunnen voldoen aan de twee verplichte lesuren bewegingsonderwijs? En bent u bekend met het feit dat veel sportaccommodaties niet voldoen aan de netto-vloeroppervlakte zoals opgenomen in de Modelverordening Huisvesting Onderwijs?
Ja, ik ben bekend met het feit dat nog niet in alle gemeenten voldoende sportaccommodaties aanwezig zijn om te kunnen voldoen aan de urennorm. Uit het onderzoek van de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) blijkt inderdaad ook dat niet alle gemeentelijke sportaccommodaties voldoen aan de netto-oppervlakte die de Modelverordening Huisvesting Onderwijs voorschrijft. Evenwel gebruiken veel scholen ook buitenlocaties voor bewegingsonderwijs. Scholen die twee lesuren bewegingsonderwijs in een te kleine sportaccommodatie aanbieden, voldoen op dit moment nog niet aan de urennorm. Ik vertrouw erop dat scholen en gemeenten zich inzetten om de urennorm na te leven, hier wordt echter geen centraal toezicht op gehouden. Het is primair aan de scholen zelf om de urennorm te halen en aan gemeenten om voor voldoende sportaccommodaties te zorgen in samenspraak met scholen.
Klopt het dat de gemeenten waar de sportfaciliteiten niet op tijd op orde lijken te zijn, de middelen uit het gemeentefonds voor andere zaken hebben aangewend dan voor de wettelijke taak om te voldoen aan gymzaalcapaciteit voor tenminste twee uur bewegingsonderwijs in het primair onderwijs?
Hiervan zijn mij geen voorbeelden bekend, en navraag bij de VSG leert dat ook daar dit beeld niet bestaat. Gemeenten ontvangen geen geoormerkt budget voor huisvesting bewegingsonderwijs. Gemeenten ontvangen middelen uit het gemeentefonds op basis van objectieve maatstaven en deze middelen zijn vrij besteedbaar. Het is aan het gemeenteraad om te bepalen hoe die middelen worden besteed.
Hoe waardeert u de uitspraak van de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO) dat veel kinderen door het tekort aan gymzaalcapaciteit straks ongewenst grote afstanden moeten afleggen voor bewegingsonderwijs?
Ik vind het niet gewenst wanneer kinderen door een tekort aan gymzaalcapaciteit grote afstanden moeten afleggen voor bewegingsonderwijs. Maar ik zie ook voorbeelden waarbij spreiding van lesuren bewegingsonderwijs een oplossing biedt. Dit vraagt flexibiliteit van scholen in het lesrooster, wat soms lastig is gezien de vele opgaven waar scholen mee worstelen. Ik vind dat scholen en gemeenten elkaar onderling moeten opzoeken om te kijken hoe zij elkaar kunnen helpen, om te voorkomen dat onnodig veel tijd opgaat aan reizen naar sportaccommodaties.
Met de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs konden scholen een procesbegeleider aannemen die helpt bij het vinden van oplossingen voor dit soort knelpunten. De KVLO geeft op de website Impuls Bewegingsonderwijs tips over wat procesbegeleiders, scholen en gemeenten kunnen doen bij een grote afstand tot een gymaccommodatie en heeft een ondersteuningsteam ingesteld die scholen met raad en daad bijstaat.1
Wat is de status van de motie van de leden Heerema en Van Nispen2, waarin uw voorganger werd verzocht om gemeenten te wijzen op de extra benodigde gymzaalcapaciteit en te inventariseren hoe groot het tekort aan gymzalen is?
De inventarisatie van de beschikbaarheid van sportaccommodaties heeft plaatsgevonden. Op 15 juli jl. is de factsheet «Huisvesting Bewegingsonderwijs in het Primair Onderwijs» aan de Kamer gezonden.3 Daarnaast hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en VSG gemeenten geïnformeerd over de urennorm. Uit dit rapport blijkt dat 95 procent van de ondervraagde gemeenteambtenaren op de hoogte zijn van de urennorm. Ook is in de meeste gemeenten goed zicht op de ruimtelijke consequenties van de wetswijziging. Met bovenstaande acties heb ik invulling gegeven aan de motie van de leden Heerema en Van Nispen. In het najaar informeer ik uw Kamer over de vervolgacties naar aanleiding van het rapport.
Wat is de actie vanuit gemeenten geweest om op tijd te voldoen aan de benodigde gymzaalcapaciteit? Is er door gemeenten en/of scholen pro actief contact opgenomen met het ministerie?
Gemeenten zijn volgens de VSG in overleg met schoolbesturen volop bezig met het inroosteren en organiseren van eventuele aanvullende gymzaalcapaciteit. In het rapport «Huisvesting Bewegingsonderwijs in het Primair Onderwijs» geven gemeenten aan de volgende maatregelen te overwegen om scholen in staat te stellen te voldoen aan de wettelijke verplichting:4
Inzetten van andere typen (sport)accommodaties, zoals sportvelden, schoolpleinen, openbare schoolpleinen en grasvelden (39 procent)
Inzetten van leerlingenvervoer (32 procent)
Extra gymnastieklokalen realiseren (28 procent)
Het huidige gebruik van andere typen (sport)accommodaties verbreden (26 procent)
Huidige regelingen van leerlingenvervoer verbreden (9 procent)
Er zijn enkele vragen ter verduidelijking van de urennorm binnengekomen bij het ministerie.
Hoeveel gymzaalcapaciteit en in hoeveel gemeenten moeten in Nederland worden aangepast of bijgebouwd om te voldoen aan de wettelijke eis van twee uur bewegingsonderwijs?
Dat is mij op dit moment niet bekend. Gymzaalcapaciteit is een lokale aangelegenheid. Gezien het feit dat vrijwel alle gemeenten op de hoogte zijn van de eisen uit de wet, ga ik er vanuit dat zij ook aldus zullen handelen en inzicht krijgen in de knelpunten om aan de urennorm bewegingsonderwijs te voldoen.
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat gemeenten ondanks twee jaar voorbereidingstijd te weinig actie hebben ondernomen om voldoende gymzalen te faciliteren voor twee uur bewegingsonderwijs?
Bent u bereid om te interveniëren zodat gemeenten voldoende voorbereid zijn om voldoende bewegingsonderwijs te geven vanaf schooljaar 2023–2024?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat alle leerlingen in het primair onderwijs vanaf schooljaar 2023–2024 twee uur bewegingsonderwijs kunnen krijgen?
Ik ga er vanuit dat scholen en gemeenten zich inzetten om aan de urennorm bewegingsonderwijs te voldoen.
Ik zie dat vrijwel alle gemeenten op de hoogte zijn van de toekomstige wijzigingen in de wet. Uit het rapport van de VSG blijkt dat gemeenten die knelpunten ervaren deze zoveel mogelijk proberen op de lossen door inzet van andere (sport)accommodaties. Mijn beeld is dan ook dat gemeenten hier veelal actie op ondernemen. Op plekken waar dit nog niet gebeurt, en waar wel sprake is van een mogelijk tekort aan geschikte accommodaties, wil ik de urgentie verder aanwakkeren. Samen met de PO-Raad, ALO Nederland, VSG en KVLO stel ik een communicatieplan op om scholen en gemeenten nog steviger te wijzen op de urennorm. Daarmee maak ik tevens duidelijk waar ondersteuning en praktische handvatten te vinden zijn: onder meer bij het ondersteuningsteam van de KVLO. In het najaar informeer ik uw Kamer verder over de maatregelen rondom de urennorm voor bewegingsonderwijs.
Mulier Instituut (2022) Huisvesting Bewegingsonderwijs in het Primair Onderwijs (https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=10848&m=1656319036&action=file.download)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-339.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.