Vragen van het lid Valstar (VVD) aan de Minister van Defensie over het bericht «Fini
de chinoiser dans l’armée de l’air» (ingezonden 10 maart 2023).
Antwoord van MinisterOllongren (Defensie) mede namens de Staatssecretaris van Defensie
(ontvangen 6 juli 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr.
2473.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Fini de chinoiser dans l’armée de l’air»?
Vraag 2
Klopt het dat Frankrijk werkt aan een wettelijk verbod voor voormalig militaire vliegers
om zonder toestemming van het Ministerie van Defensie te oefenen met buitenlandse
krijgsmachten?
Antwoord 2
Er ligt momenteel een wet in het Franse parlement ter beoordeling. Die verplicht alle
voormalig militairen om voorafgaand aan enige dienstbetrekking – betaald of onbetaald
– in het buitenland, voorafgaande toetsing en toestemming te krijgen van een daartoe
in te richten commissie die ook de staatsveiligheidsbelangen toetst.
Vraag 3 en 4
Bent u bereid in contact te treden met de Franse krijgsmacht en de Franse ervaringen
en oplossingen mee te nemen bij de uitvoering van de motie van het lid Valstar c.s.
(Kamerstuk 36 200-X, nr. 25) die vraagt om maatregelen tegen het geven van trainingen aan onder meer China?
Welke lessen zijn er uit de Franse aanpak te trekken om specifiek een wettelijk verbod
of strafbaarstelling in te stellen, los van andere maatregelen om de trainingen te
voorkomen?
Antwoord 3 en 4
Nederland onderkent de risico’s van dergelijke trainingen en volgt de ontwikkelingen
in gelijkgezinde landen uiteraard met belangstelling. Er zijn op dit moment twee soorten
maatregelen om het geven van dergelijke trainingen tegen te gaan, preventieve en juridische.
De preventieve maatregel is dat gedurende de tijd dat de medewerker in dienst is bij
Defensie het bewustzijn over de omgang met vertrouwelijke informatie hoog wordt gehouden,
onder andere door het houden van beveiligingsbewustzijncampagnes. De huidige aanpak
is gericht op alle manieren waarop informatie gedeeld kan worden en is dus breder
dan alleen trainingen. De inhoud is daarbij bepalend.
In de uitwerking van de motie Valstar (kenmerk 36 200 X, nr. 25) is vanuit het Nederlands rechtssysteem gebleken dat er voldoende wettelijke middelen
beschikbaar zijn voor eventuele strafvervolging indien gerubriceerde informatie, ook
na de actieve diensttijd, wordt gedeeld met onbevoegden. Onderzocht wordt of er aanvullende
(juridische) mogelijkheden zijn om het verzorgen van trainingen door oud-defensiemedewerkers,
die bepaalde nader te specificeren functies hebben uitgevoerd, te voorkomen.
Er zal met de Franse krijgsmacht hierover in contact worden getreden om te beoordelen
of ten aanzien van dit onderwerp lessen te leren zijn.
Vraag 5
Klopt het dat de Franse staat voorafgaand aan het ingaan van een wettelijk verbod
voormalig militaire vliegers op het laatste moment via gesprekken heeft afgehouden
van het geven van trainingen aan China nadat zij daarvoor benaderd waren?
Antwoord 5
De regering kan geen uitspraken doen over hoe bondgenoten zoals Frankrijk in concrete
gevallen dergelijke activiteiten tegengaan.
Vraag 6
Kunt u aangeven, desnoods vertrouwelijk, of dergelijke rekruteringspogingen ook in
Nederland hebben plaatsgevonden? Zo ja, zijn deze ook gestopt?
Antwoord 6
Zoals gemeld in antwoord op vragen hierover van het lid Hammelburg en van de leden
Valstar en Brekelmans, doet de MIVD actief onderzoek naar dergelijke activiteiten
om de dreiging tegen te gaan1. Vanwege het gerubriceerde karakter van dit onderzoek kunnen over de aard en inhoud
daarvan in het openbaar geen uitspraken worden gedaan.
Vraag 7
Zet Nederland net als Frankrijk actief in op het voorkomen van dergelijke trainingen
al in de fase voorafgaand aan een wettelijk verbod?
Antwoord 7
Zie ook antwoord bij vraag 4. Zoals ook gemeld in het kader van de uitvoering van
de motie van het lid Valstar c.s. (Kamerstuk 36 200-X, nr. 25), die ik gelijktijdig met deze beantwoording aan uw Kamer stuur, worden momenteel
aanvullende (juridische) mogelijkheden onderzocht om het verzorgen van trainingen
door oud-defensiemedewerkers te voorkomen. Strafbaarstelling is mogelijk bij het schenden
van de geheimhouding, zowel tijdens als na de diensttijd bij Defensie. De nadruk ligt
op de inhoud van de informatie en niet op de vorm.
Voor enkele specifieke categorieën functies, waaronder vliegers op de F-35, bestaan
reeds zogenaamde out-briefings. Momenteel wordt ook onderzocht of er een aanvulling
in het Defensie Beveiligingsbeleid wenselijk is voor een specifieke briefing bij het
einde van de functie voor alle vliegers.