Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Minister voor Klimaat en Energie over ernstige fouten in het laatste IPCC-rapport (ingezonden 10 mei 2023).

Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 3 juli 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2801.

Vraag 1

Bent u bekend met het Clintel-rapport «The FrozenClimate Views of the IPCC», waarin wordt geconcludeerd dat het laatste IPCC-rapport ernstige fouten bevat?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat het Clintel-rapport aantoont dat het IPCC aan cherry picking doet, positieve klimaatfeiten buiten beschouwing laat en uitgaat van onrealistische doemscenario’s? Deelt u de conclusie dat dit niets met wetenschap te maken heeft?

Antwoord 2

Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) maakt evenwichtige assessments op basis van de wetenschappelijke literatuur. Daar vindt ook de wetenschappelijke discussie plaats. Zo is er discussie over de lagere waarschijnlijkheid van het hoogste emissiescenario (SSP5–8.5) op grond van het al gerealiseerde mondiale klimaatbeleid. Het IPCC-rapport beschrijft de effecten van een scala aan emissiescenario’s inclusief het laagste scenario dat aan de doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs voldoet. Van cherry picking is dus geen sprake.

Vraag 3

Bent u op de hoogte van het reviewartikel van Pielke (2020) dat laat zien dat van de 53 papers er maar liefst 52 concluderen dat er géén toename is van schade als gevolg van broeikasgassen en dat er slechts één concludeert dat dat wél het geval is?2 Hoe beoordeelt u het dat het IPCC juist die ene studie eruit pikt en de overige – positieve – studies negeert? Deelt u de conclusie dat dit een wetenschappelijke doodzone is?

Antwoord 3

In het IPCC-rapport voor beleidsmakers wordt niet gemeld dat er sprake zou zijn van een toename van de economische schade als gevolg van broeikasgassen. Het Werkgroep II IPCC-rapport beoordeelt een groot aantal studies en geeft een breed en genuanceerd beeld over de schade en impacts als gevolg van klimaatverandering en de toename van weersextremen zoals hitte, droogte en neerslagextremen al dan niet in combinatie met zeespiegelstijging. Het gaat hierbij niet alleen om economische schade, maar ook om onderlinge afhankelijkheden en om interferenties met schade en verlies aan ecologische systemen, biodiversiteit en de stabiliteit van samenlevingen. Dit wordt door IPCC benaderd vanuit risico’s die afhangen van adaptatie, kwetsbaarheid, blootstelling, weerbaarheid, gelijkheid en rechtvaardigheid en transformatie. Adaptatiemaatregelen, waaronder early warning, spelen een grote rol om schade en slachtoffers te voorkomen.

Vraag 4

Bent u op de hoogte van het artikel van Lomborg (2020) dat aantoont dat het aantal slachtoffers in 100 jaar tijd met maar liefst 96% is afgenomen, ondanks dat de wereldbevolking is gestegen van twee naar acht miljard mensen?3 Hoe beoordeelt u het dat het IPCC dit positieve gegeven straal negeert?

Antwoord 4

Het IPCC beoordeelt een groot aantal rapporten en benadert het totaal aantal slachtoffers door alle klimaatgerelateerde extremen vanuit risico’s die niet alleen afhangen van de frequentie en intensiteit van weersextremen, maar ook van welvaartsverbetering, adaptatie, kwetsbaarheid, blootstelling, weerbaarheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en transformatie. Scenario’s voor de toekomst worden door het IPCC met dergelijke brede risicobenaderingen bepaald en niet door één aspect op zichzelf. Dat betekent dat dit gegeven niet wordt genegeerd.

Vraag 5

Wat vindt u ervan dat het RCP8.5-scenario (het allerergste scenario waarbij bijna de hele wereld vergaat) een «lage waarschijnlijkheid» heeft, maar hier in het IPCC-rapport tóch het vaakst naar wordt verwezen? Deelt u de conclusie dat dit pure misleiding is?

Antwoord 5

Het IPCC-rapport beschrijft op een evenwichtige wijze de effecten van een scala aan emissiescenario’s variërend van het laagste scenario, dat aan de doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs voldoet, tot het hoogste scenario RCP8.5. In de samenvattingen voor beleidsmakers van Werkgroep I en II wordt het SSP5–8.5 (RCP8.5) scenario niet vaker genoemd dan de andere SSP (RCP) scenario’s.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het te bizar voor woorden is dat beleidsmakers wereldwijd – en u ook – hun klimaatmaatregelen baseren op IPCC-rapporten die vol met fouten en volksverlakkerij staan?

Antwoord 6

Nee.

Vraag 7

Wat vindt u van de uitspraak van de secretaris-generaal van de VN dat «we op de snelweg naar een klimaathel zitten met onze voet op het gaspedaal»? Deelt u de conclusie dat dergelijke teksten louter bedoeld zijn om de bevolking angst voor klimaatverandering aan te jagen?

Antwoord 7

De uitspraak van de secretaris-generaal van de VN is een uiting van bezorgdheid n.a.v. de conclusies van de IPCC-rapporten. De genoemde uitspraak wordt in de IPCC-rapporten niet gedaan. Het IPCC geeft aan dat de mondiale uitstoot van broeikasgassen nog steeds groeit, terwijl daar ernstige negatieve effecten van zijn te verwachten. In het licht van die constatering moet de uitspraak van de secretaris-generaal worden gezien.

Vraag 8

Deelt u de mening dat het IPCC beter opgeheven kan worden? Zo nee, bent u dan op z’n minst bereid de IPCC-rapporten in de prullenbak te gooien?

Antwoord 8

Nee.


X Noot
1

Clintel, 9 mei 2023, «The Frozen Climate Views of the IPCC».

X Noot
2

p. 154.

X Noot
3

p. 16.

Naar boven