Vragen van de leden Thijssen (PvdA) en Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «OESO tikt Just Eat Takeaway op de vingers om tegenwerking vakbondsvorming» (ingezonden 2 mei 2023).

Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 2 juni 2023).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht OESO tikt Just Eat Takeaway op de vingers om tegenwerking vakbondsvorming van NRC1 en de uitspraak van het Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen (NCP)?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat zouden volgens u logische vervolgstappen zijn van Just Eat Takeaway naar aanleiding van de conclusies van het NCP onderzoek?

Antwoord 2

Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij gepaste zorgvuldigheid in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen toepassen. Dit wordt dus ook van Just Eat Takeaway verwacht. Vervolgstappen dienen bij voorkeur aan te sluiten op de aanbevelingen die het NCP in zijn eindverklaring aan het bedrijf doet.3

Vraag 3

Hoe beoordeelt u het feit dat hoewel het NCP concludeert dat het Nederlandse bedrijf Just Eat Takeaway vakbondsrechten schendt en de OESO-richtlijnen niet naleeft, het bedrijf zegt de uitspraak van het NCP naast zich neer te leggen?

Antwoord 3

Hoewel het kabinet verwacht dat bedrijven de OESO-richtlijnen toepassen, vormen deze richtlijnen een vrijwillig normenkader. Naleving is niet juridisch afdwingbaar. Het NCP is een niet-juridisch klachtenmechanisme. Medewerking door een bedrijf aan de behandeling van een melding gebeurt op vrijwillige basis. maar is niet vrijblijvend. De overheid verbindt hier wel consequenties aan, zie het antwoord op vraag 6 en 7.

Vraag 4

Vindt u dat Nederlandse bedrijven die opereren in het buitenland zich aan de OESO-richtlijnen dienen te houden wat betreft vakbondsrechten? Zo ja, wat doet u er nu aan om ervoor te zorgen dat bedrijven zoals Just Eat Takeaway zich hieraan houden?

Antwoord 4

Nederland onderschrijft de OESO-richtlijnen. Het kabinet verwacht dat bedrijven de OESO-richtlijnen toepassen en stimuleert bedrijven om dit te doen door middel van zijn IMVO-beleid. Dit beleid is vastgelegd in de beleidsnota «Van voorlichten tot verplichten»4 en bestaat uit een mix van elkaar versterkende maatregelen die verplichten, voorwaarden stellen, verleiden, vergemakkelijken en voorlichten (het zogenaamde 5V-model). Kernelement van de doordachte mix is een brede due diligence verplichting. Daarom wordt ingezet op IMVO-wetgeving binnen de EU en voert het kabinet nationale IMVO-wetgeving in die rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving. Binnen de mix van maatregelen heeft ook sectorale samenwerking een prominente plaats. De overheid blijft sectorale samenwerking tussen het bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld ondersteunen. Samen kunnen zij meer invloed aanwenden in het voorkomen en aanpakken van risico’s voor mens en milieu.

Vraag 5

Heeft u reeds contact opgenomen met het Amsterdamse hoofdkantoor van Just Eat Takeaway? Zo nee – bent u voornemens dit te doen? Zo nee – waarom niet?

Antwoord 5

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft hierover (ambtelijk) een gesprek geïnitieerd met Just Eat Takeaway. Mijn ambtenaren zijn hierbij eveneens vertegenwoordigd.

Vraag 6 en 7

Welke consequenties verbindt de overheid aan het negeren van de NCP-uitspraak?

Heeft een NCP-uitspraak dat een bedrijf de OESO-richtlijnen niet naleeft of niet wil meewerken aan een klacht, consequenties voor overheidssteun, rijksinkopen, deelname aan handelsmissies en exportkredietverzekeringen? Zo niet, waarom niet?

Antwoord 6 en 7

Om te kunnen deelnemen aan handelsmissies en/ of gebruik te maken van andere BHOS-handelsinstrumenten worden bedrijven getoetst aan de hand van een IMVO-toetsingskader. Het uitgangspunt bij de toepassing van de IMVO-eisen is dat deze gericht zijn op verbetering en proportioneel worden toegepast naar gelang de omvang van het bedrijf en de aard van het de ondersteuning waarop een beroep wordt gedaan. Naleving van de OESO-richtlijnen is een voorwaarde voor het verkrijgen van subsidies en (financiële) overheidsondersteuning bij internationale handels- en investeringsactiviteiten (inclusief deelname aan handelsmissies). In alle gevallen geldt: als blijkt dat een bedrijf zich niet aan de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen houdt of een verbetertraject onvoldoende uitvoert, dan kan dit tot gevolg hebben dat ondersteuning wordt onthouden, beëindigd, en/of teruggevorderd.

Daarnaast zet het Rijk ook Rijksinkoop in als instrument om de naleving van de OESO-richtlijnen door bedrijven te bevorderen. Onderdeel van de rijksinkoopstrategie Inkopen met Impact is dat in alle contracten (boven een drempelwaarde) binnen acht risicovolle rijksinkoopcategorieën het beleidskader voor Internationale Sociale Voorwaarden (ISV) van toepassing is. Dat betekent dat voor bedrijven die aan het rijk leveren in een van deze risicocategorieën een contractuele verplichting geldt om de IMVO-kaders toe te passen gedurende de uitvoering van het contract.

De aanbestedingsregelgeving biedt ook ruimte om op andere manieren te sturen op de naleving van internationale normen op het gebied van milieu en mensenrechten. Zo geldt een verplichte uitsluitingsgrond bij een onherroepelijke gerechtelijke veroordeling voor kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel en is er een aantal facultatieve uitsluitingsgronden op gebied van mensenrechten en milieu die de mogelijkheid bieden om bij een zwaar vermoeden van mensenrechten- en of milieunormenschendingen bepaalde bedrijven uit te sluiten van deelname aan een aanbesteding. Een NCP-uitspraak is geen verplichte uitsluitingsgrond voor aanbestedingen, maar kan wel een rol spelen in de monitoring van het toepassen door de leverancier van de IMVO-kaders.

Vraag 8

Hoe ziet de overheid toe op remedie voor slachtoffers, ook in de geest van het Nationaal Actieplan bedrijfsleven en mensenrechten – derde pijler?

Antwoord 8

Nederland heeft zich in VN-verband gecommitteerd aan de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Dit kader zet de principes uiteen voor staten en bedrijven om zich in te spannen voor mensenrechten en bedrijfsleven. Voor de implementatie van de UNGP’s stelde Nederland in 2014 voor het eerst een Nationaal Actieplan (NAP) op. In 2022 is het herziene NAP gepubliceerd (Kamerstuk 32 735, nr 344). Pijler 3, «het bieden van effectieve remedie» voor slachtoffers, is in dit herziene NAP concreter uitgewerkt, met aandacht voor verschillende vormen van toegang tot remedie en het verband daartussen. Zo zet de Nederlandse overheid in op:

  • Een verbetering van de informatievoorziening voor betrokkenen;

  • Het verbeteren van informatievoorziening over remedie aan bedrijven;

  • Het verstevigen van klachten- en geschillenmechanismen;

  • Het versterken van het maatschappelijk middenveld;

  • Het versterken niet-juridische statelijke mechanismen;

  • Het vergroten van de toegankelijkheid tot juridische mechanismen.

Bovendien heeft Nederland tijdens de EU-onderhandelingen van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) met succes ingezet op het opnemen van alle zes stappen uit OESO-richtlijnen in wetgeving, waaronder het verstevigen van klachten- en geschillenmechanismen.

Vraag 9

Welke wegen kunnen de Israëlische fietskoeriers die zich proberen te verenigen bewandelen om alsnog tot een constructieve, effectieve sociale dialoog te komen? Hoe gaat u daar actief in ondersteunen?

Antwoord 9

Israël is een land met een grote vakbondstraditie. De NCP uitspraak is een belangrijke steun in de rug voor hen in hun onderhandelingen met de betrokken werkgevers. De fietskoeriers hebben binnen Israël voldoende mogelijkheden om voor hun rechten op te komen, hier is geen rol voor Nederland weggelegd.

Overigens zijn in de aangepaste OESO-richtlijnen, die naar verwacht in juni worden vastgesteld, de arbeidsrisico’s voorkomend uit de platformeconomie, waar fietskoeriers deel van uitmaken, beter verankerd. Het hoofdstuk Werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen is ook bijgewerkt om het belang van het recht op vrijheid van vereniging en collectief onderhandelen beter weer te geven. De OESO RL gelden als «soft law». Nederland heeft zich ingezet voor de herziening van de OESO-richtlijnen.

Naar boven