Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Terreurverdachten na foute grappen» (ingezonden 12 april 2023).

Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 mei 2023).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «terreurverdachten na foute grappen»1?

Antwoord 1

Ja, ik heb kennisgenomen van de mediaberichten over deze zaak.

Vraag 2 en 3

Wat vindt u ervan dat wordt gerefereerd aan een opmerking van betrokken moslims dat ze mij wilden ontvoeren en dat daar vervolgens hilariteit over ontstaat?

Wat vindt u ervan dat er ook wordt gelachen nadat een van de betrokken moslims zegt: «dan ga ik hem live op Facebook onthoofden», waarbij met «hem» ik word bedoeld?

Antwoord 2 en 3

Ik kan me goed voorstellen dat het ontzettend heftig is om dit soort uitspraken (dagelijks) te ontvangen en dat het grote impact heeft. Dit zijn verwerpelijke opmerkingen waar ik de humor absoluut niet van in zie. Dergelijke uitspraken horen niet thuis in onze samenleving, ik zal me hier dan ook altijd tegen uitspreken.

Vraag 4

Waarom is het Openbaar Ministerie (OM) niet in hoger beroep gegaan? Welke inhoudelijke redenen heeft het OM hiervoor?

Antwoord 4

Het Openbaar Ministerie heeft mij gemeld dat na uitgebreide bestudering van het vonnis er geen hoger beroep wordt ingesteld, omdat het vonnis van de rechtbank volgens het Openbaar Ministerie goed gemotiveerd is en in lijn is met vaststaande jurisprudentie.

Vraag 5

Deelt u de mening dat dit tuig dat te kennen gaf mij te willen ontvoeren en onthoofden langdurig achter de tralies hoort en een hoger beroep daarom zeer op zijn plaats was geweest en het OM opnieuw op een schandalige manier heeft gefaald door niet in beroep te gaan?

Antwoord 5

De conclusie dat het Openbaar Ministerie op enigerlei wijze heeft gefaald deel ik niet. Het gaat om verwerpelijke opmerkingen die niet thuishoren in onze samenleving. Daar mag geen misverstand over bestaan. Het Openbaar Ministerie gaat over de vervolging van strafbare feiten in individuele strafzaken en het al dan niet instellen van hoger beroep in deze strafzaken. Politieke inmenging daarbij dient te worden voorkomen. Ik constateer bovendien dat de rechter heeft geoordeeld dat de handelingen van deze personen niet strafbaar zijn. Als Minister onthoud ik mij van commentaar daarop.

Vraag 6

Bent u bereid de hoogste baas van het OM – de voorzitter van het College van Procureurs – Generaal om opheldering te vragen en desnoods te demoveren dan wel te ontslaan?

Antwoord 6

Zoals bij de beantwoording van vraag 4 reeds genoemd heeft het Openbaar Ministerie mij gemeld dat het vonnis van de rechtbank is bestudeerd en dat naar aanleiding daarvan is besloten geen hoger beroep in te stellen.

Vraag 7

Welke veiligheidsconsequenties zijn aan de vrijlating van betrokkenen verbonden?

Antwoord 7

Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de coördinatie op nationale veiligheid en het stelsel bewaken en beveiligen kan ik in zijn algemeenheid zeggen dat de NCTV, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de ketenpartners – vanuit de gezamenlijke aanpak – continu alert zijn op het mitigeren van een potentiële dreiging en indien nodig maatregelen treffen. Het is niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid om in te gaan op individuele zaken. Ook niet op concrete dreigingen en beveiligingsmaatregelen van personen.


X Noot
1

De Volkskrant, 8 april 2023, «Terreurverdachten na foute grappen».

Naar boven