Vraag 2 en 3
Kunt u een appreciatie geven van de drie scenario’s die geschetst worden in het paper?
Kunt u bij die appreciatie ook ingaan op de vier concrete vragen die gesteld zijn
in het paper en hier per vraag antwoord op geven?
Antwoord 2 en 3
Graag verwijs ik voor de appreciatie van de drie scenario’s die in de position paper
genoemd worden (Voldoende realisatie belonen, Regio's die de wil hebben maar waar
de uitdaging te groot blijkt, Vrijblijvendheid is er niet meer bij) naar de RES-brief
van 23 december 20221. Hierin heb ik uw Kamer mede namens de Minister voor VRO geïnformeerd over de voortgang
van de RES. In deze kamerbrief heb ik aangegeven dat de gestelde doelen voor 2030
nog steeds haalbaar zijn. Dat is gebaseerd op de Monitor RES 2022 van het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL) en een «foto» van het proces van het Nationaal Programma
(NP) RES.
De in de RES-regio’s samenwerkende provincie(s), gemeenten en waterschap(pen) hebben
in de regionale energiestrategieën met instemming van de Raden en Staten onderling
afspraken gemaakt over de hernieuwbare energie die in de regio opgewekt zal worden.
Ik onderstreep het belang van de regionale energiestrategieën en het behalen van het
doel van ten minste 35 TWh hernieuwbaar op land in 2030. De RES-regio’s staan nu aan
de lat voor de uitvoering van hun bod.
Ook ik ben van mening dat vrijblijvendheid geen optie is. Zo heb ik, met de medeopdrachtgevers
van NP RES (BZK, VNG, IPO, UvW en NBNL), onder andere onderzoek laten doen naar de
randvoorwaarden waaronder het mogelijk is meer dan 35 TWh te verzilveren. De onderzoeksresultaten
zijn gepubliceerd in het rapport «Bouwen aan de brug, terwijl we er overheen lopen»
van Greetje Bos. Samen met mijn medeopdrachtgevers werk ik aan de acties die opgenomen
zijn in het rapport, om meer dan 35 TWh te kunnen verzilveren.
JongRES stelt een bestuurlijke commissie voor die als taak heeft de doorrekeningen
en provinciale plannen van de RES toetst aan uitvoerbaarheid en de afgesproken ambitie.
Het toetsen van de uitvoerbaarheid en de haalbaarheid van de afgesproken ambitie wordt
reeds geborgd met de foto van NP RES en de Monitor RES van het Planbureau Leefomgeving
die ook dit jaar weer wordt uitgevoerd. Ik zie daarom geen meerwaarde voor het instellen
van een dergelijke commissie in relatie met het tot uitvoering brengen van een RES-bod.
In de position paper wordt aangegeven dat de commissie drie scenario’s zou moeten
opmaken waarbij subsidie, ondersteuning of toepassing van de rijkscoördinatieregeling
geadviseerd wordt. Met de andere RES-opdrachtgevers is de afspraak gemaakt dat het
voortouw bij de regio’s ligt. Voor deze opgave zie ik een rijkscoördinatieregeling
dan ook niet als eerste stap.
Op dit moment ontvangen de RES regio’s middelen via een decentrale uitkering. Daarom
ben ik niet van plan om aanspraak te maken op middelen uit het Klimaatfonds zoals
nu aangegeven wordt in de paper. Het Klimaatfonds zoals nu aan uw Kamer voorligt met
het wetsvoorstel «Tijdelijke wet Klimaatfonds» is een belangrijk instrument om financiering
mogelijk te maken voor maatregelen die bijdragen aan het doel van ten minste 55% CO2-reductie in 2030. De doelstelling van het fonds is middelen beschikbaar te stellen
voor maatregelen waarmee burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties ondersteund
kunnen worden in het bijdragen aan broeikasgasreductie.
Antwoord 4
Een van de randvoorwaarden voor de RES-opgave is burgerparticipatie en maatschappelijke
acceptatie. De deelname van jongeren hierin is voor mij een belangrijk aspect omdat
de stem van toekomstige generaties mede van belang is bij de RES’en. Om de stem van
jongeren goed te borgen krijgt JongRES sinds eind vorig jaar een subsidie om hun activiteiten
verder te professionaliseren. Ook hebben we afgesproken elkaar jaarlijks te spreken
over de voortgang in de RES-regio’s.