Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Verenigde Naties bereikt nieuw dieptepunt in campagne tegen Israël» (ingezonden 18 januari 2023).

Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 24 februari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1470.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Verenigde Naties bereikt nieuw dieptepunt in campagne tegen Israël» en «Brede veroordeling van Israëls lastercampagne tegen VN-rapporteur Albanese»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat Nederlandse bekostigde instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek positie kiezen in een primair politiek conflict en dat zij zich in dezen als ondertekenaars scharen aan de zijde van belangenorganisaties en lobbyclubs? Past dit bij de onafhankelijkheid die van deze instellingen verwacht mag worden en bij de taak die zij zelf hebben om studenten maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef bij te brengen?

Antwoord 2

De vragensteller verwijst naar een verklaring op de website van ECCP (European Coordination of Comittees and Associations for Palestine). Onder deze verklaring stonden ook de namen van een drietal Nederlandse bekostigde hoger onderwijsinstellingen. Deze instellingen hebben aangegeven niet op de hoogte te zijn geweest van de ondertekening van deze verklaring en dat zij de verklaring niet hebben ondertekend. Aan de ondertekening liggen geen besluiten van de instellingsbesturen ten grondslag, er is dus ook geen positie gekozen door de instellingen. Aan één van de betrokken instellingen heeft ECCP desgevraagd aangegeven dat ondertekening door een individuele werknemer voldoende was voor het toevoegen van een instelling aan de lijst. Hiermee is van een politieke positie van een onderwijsinstelling geen sprake.

Vraag 3

Vindt u het vanuit het oogpunt van sociale veiligheid wenselijk dat instellingen voor hoger onderwijs positie kiezen in het conflict over Israël en de Palestijnen? Kunt u zich voorstellen dat studenten zich ongemakkelijk voelen bij het feit dan hun instelling uitdrukkelijk positie kiest voor een van beide partijen in dit conflict en dat deze handelwijze van instellingen niet dienstbaar is aan het voeren van een open debat?

Antwoord 3

Zoals in mijn antwoord onder vraag 2 aangegeven is er door de betreffende instellingen geen positie gekozen. In algemene zin kan ik mij wel voorstellen dat in het geval het bestuur van een instelling voor hoger onderwijs een standpunt inneemt over een maatschappelijk thema, studenten die zich niet in dat standpunt herkennen zich daar mogelijk ongemakkelijk bij voelen. Dit betekent echter nog niet dat de sociale veiligheid in het geding is. Het betekent ook niet dat een open debat over het thema in kwestie niet mogelijk is.

Vraag 4

Vindt u het vanuit wetenschappelijk perspectief van evenwichtigheid getuigen dat het aantal rapporten van de UNHRC over Israël hoger is dan alle rapporten over Noord-Korea, Iran en Syrië bij elkaar? Welke bijdrage zou de wetenschap juist kunnen leveren om tot meer evenwichtigheid en onafhankelijkheid in de beoordeling te komen in plaats van het aanwakkeren van eenzijdigheid?

Antwoord 4

Als Minister van OCW acht ik mij niet in de positie om vanuit wetenschappelijk perspectief te reflecteren op de evenwichtigheid en onafhankelijkheid van UNHRC bij het bepalen over welke landen of thema’s gerapporteerd wordt. Uw Kamer is reeds meerdere malen geïnformeerd over de Nederlandse inzet betreffende het tegengaan van disproportionele aandacht voor Israël in VN gremia. Ik verwijs u hiervoor naar de meest recente Kamerbrief Uitkomst stemmingen MOVP resoluties bij 77e zitting van de Algemene Vergadering van de VN van de Minister van Buitenlandse Zaken van 10 februari 2023 met kenmerk 26 150 nr 206.

Vraag 5

Bent u bereid met de koepelorganisaties in het hoger onderwijs te spreken over het belang van een gezamenlijk kader voor verantwoord handelen bij dit soort gevoelige onderwerpen?

Antwoord 5

De instellingen hebben, zoals genoemd in het antwoord op vraag 1 en 2, geen politieke positie ingenomen. Ik zie daarom geen aanleiding om hierover met de koepelorganisaties het gesprek te voeren.

Naar boven