Vragen van de leden Stoffer (SGP) en Maatoug (GroenLinks) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de ondergrensindicatie bij Wet sociale werkvoorziening (Wsw-)werknemers (ingezonden 8 februari 2023).

Mededeling van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 24 februari 2023).

Vraag 1

Klopt het dat er de laatste jaren een groei waarneembaar is van het aantal Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-)aanvragen bij Wsw-werknemers? Zo ja, om welke aantallen gaat het dan? In hoeveel van de gevallen leidt dat tot een toekenning van een WIA-uitkering? Hoeveel procent van de mensen uit de Wsw stroomt uit met een uitkering voor ziekte/Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering(WAO)/WIA?

Vraag 2

Klopt het dat in het geval een werknemer niet meer in staat is te functioneren binnen een Wsw-dienstverband, er de mogelijkheid is van toekenning van een ondergrensindicatie?

Vraag 3

Welke criteria hanteert het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voor toekenning van een ondergrensindicatie?

Vraag 4

In hoeveel gevallen per jaar is sprake van een ondergrensindicatie naar aanleiding van de vastgelegde periodieke herindicatie en in hoeveel gevallen was de beslissing positief?

Vraag 5

In hoeveel gevallen per jaar is sprake van ondergrensindicatie naar aanleiding van de aanvraag door de sociale werkvoorziening (SW-)werkgever en in hoeveel gevallen was de beslissing positief?

Vraag 6

Hoeveel procent van de doelgroep komt per jaar daadwerkelijk in aanmerking voor een ondergrensindicatie?

Vraag 7

Hoe vaak wordt er per jaar bij afwijzing voor een WIA-uitkering, alsnog een ondergrensaanvraag gedaan?

Vraag 8

Bent u bekend met het volgende gedeelte uit de toelichting bij het Beslisschema behorende bij artikel 3 van het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken (2004): «Diegenen die conform bovenstaande criteria niet tot regelmatige arbeid in staat zijn vanwege de aard van hun beperkingen behoren tot de doelgroep van de ondersteunende en activerende begeleiding in het kader van de AWBZ(-dagopvang). Zij worden beschouwd als niet (meer) passend binnen een arbeidsorganisatie»?

Vraag 9

Bent u het ermee eens dat geconcludeerd kan worden dat bij toekenning van de beslissing «ondergrens» in praktijk wordt aangegeven dat de persoon in kwestie niet langer in staat is duurzaam te functioneren binnen de Wsw en daarmee in feite arbeidsongeschikt is?

Vraag 10

Klopt het dat deze mensen in veel gevallen dan vervolgens terug moeten vallen op de bijstand? Hoeveel mensen hebben nog een voorliggende voorziening waar ze op terug kunnen vallen?

Vraag 11

Wat vindt de Minister ervan dat SW-medewerkers bij een ondergrensindicatie geen arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen, terwijl zij wel werknemerspremies afdragen en feitelijk ook arbeidsongeschikt zijn?

Vraag 12

Klopt het dat na een ondergrensindicatie deze medewerkers recht hebben op een transitievergoeding door de werkgever?

Vraag 13

Klopt het dat deze transitievergoeding niet wordt vergoed door het UWV, terwijl dit wel het geval is als de werknemer uit dienst gaat met een WIA-uitkering? Waarom moet de werkgever een transitievergoeding betalen bij ontslag na ondergrensindicatie? Ziet u ook dat dit tot een prikkel kan leiden om geen ondergrensaanvraag te doen voor deze werknemers, maar ze in dienst te houden?

Vraag 14

In hoeverre herkent u dat er relatief grote verschillen zijn tussen SW-werknemers die een WIA-uitkering toegekend krijgen en SW-werknemers die een beslissing ondergrens toegekend krijgen, terwijl in de praktijk de beperkingen niet ver uit elkaar liggen?

Vraag 15

Welke oplossingen ziet u voor dit probleem? Wat vindt u van de gedachte dat een toekenning ondergrens automatisch moeten leiden tot een WIA-uitkering? En wat vindt u van de mogelijkheid de transitievergoeding bij een toekenning ondergrens ook door het UWV te laten vergoeden?

Vraag 16

Hoeveel herindicaties worden jaarlijks gedaan? Kunt u inzicht geven in de cijfers over de achterliggende jaren?

Vraag 17

Klopt het dat de afgelopen jaren het aantal verplichte periodieke herindicaties door UWV afneemt, als gevolg van de afname van het aantal Wsw-medewerkers?

Vraag 18

Klopt het dat in de afgelopen jaren ongeveer 1% van de herindicaties leidde tot een ondergrensindicatie en in 0% van de gevallen tot een bovengrensindicatie?

Vraag 19

In hoeverre vindt u de in de wet verplichte herindicatie nog in verhouding staan tot de uitkomst daarvan?

Vraag 20

Hoe kijkt u aan tegen het afschaffen van de verplichte periodieke herindicatie voor deze doelgroep om het UWV te ontlasten, met behoud van de mogelijkheid om op verzoek van de werkgever een ondergrensindicatie uit te laten voeren?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Stoffer (SGP) en Maatoug (GroenLinks) over de ondergrensindicatie bij Wet sociale werkvoorziening (Wsw-)werknemers niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat de afstemming over de beantwoording met onder andere de uitvoering meer tijd in beslag neemt.

Naar boven