Vragen van de leden Vestering en Van Raan (beiden PvdD) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over de door Schiphol en Rijkswaterstaat opgekochte «stikstofruimte» ten goede laten komen aan de natuur en daarmee de Europese natuurbeschermingswet naleven (ingezonden 3 februari 2023).

Mededeling van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 22 februari 2023).

Vraag 1

Erkent u dat uit de Habitatrichtlijn en de uitspraken van de Raad van State (RvS) daarover, volgt dat wanneer een beschermd natuurgebied overbelast is met stikstof er passende maatregelen moeten worden genomen om deze verslechtering te stoppen of te voorkomen (artikel 2.2 van de Wet natuurbescherming)? Kunt u bevestigen dat het innemen van een natuurvergunning in veel gevallen een goede en passende maatregel is?

Vraag 2

Erkent u dat wanneer er passende maatregelen noodzakelijk zijn voor de natuur, dergelijke maatregelen niet gebruikt mogen worden om nieuwe uitstoot te vergunnen? Kunt u bevestigen dat deze prioritering (de natuur eerst) volgt uit de uitspraak van de RvS over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in 2019?1

Vraag 3

Van hoeveel van de twaalf veehouderijen die de Schiphol Group heeft opgekocht kunt u aantonen dat deze «stikstofruimte» niet noodzakelijk is voor het herstel van overbelaste natuurgebieden? Kunt u hiervoor de onderbouwing delen?

Vraag 4

Van hoeveel van de zeven door Rijkswaterstaat opgekochte veehouderijen ten behoeve van de verbreding van de A27 bij Amelisweerd kunt u aantonen dat deze «stikstofruimte» niet noodzakelijk is voor het herstel van overbelaste natuurgebieden? Kunt u hiervoor de onderbouwing delen?

Vraag 5

Van hoeveel van de door Rijkswaterstaat opgekochte veehouderijen ten behoeve van de verlenging van de ViA15 kunt u aantonen dat deze «stikstofruimte» niet noodzakelijk is voor het herstel van overbelaste natuurgebieden? Kunt u hiervoor de onderbouwing delen?

Vraag 6

Deelt u het inzicht dat alleen de «stikstofruimte» van deze veehouderijen gebruikt kan worden als mitigerende maatregel voor de uitstoot van Schiphol, Lelystad Airport, de verbreding van de A27 en de verlenging van de ViA15? Deelt u het inzicht dat de «stikstofruimte» van de overige veehouderijen naar de natuur moet gaan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Klopt het dat de provincies waarin de veehouderijen zich bevinden (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant) dit kunnen bewerkstelligen door bij het intrekken van de betreffende natuurvergunning expliciet te vermelden dat het gaat om een passende maatregel voor de natuur? Kunt u bevestigen dat hiermee wordt voorkomen dat de «stikstofruimte» naar Schiphol, de A27 of de ViA15 gaat? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Kunt u bevestigen dat provincies gebonden zijn aan hogere wet- en regelgeving, zoals de Habitatrichtlijn en de Wet natuurbescherming (Wnb) en niet aan private overeenkomsten tussen partijen?

Vraag 9

Gaat u de handel in «stikstofvergunningen» (extern salderen) verbieden, omdat er nog steeds geen robuust pakket aan bronmaatregelen is waarmee de natuurdoelen met zekerheid gehaald zullen worden, waardoor alle opgekochte «stikstofruimte» met prioriteit naar de natuur moet gaan?

Mededeling

De vragen van het leden Vestering en Van Raan (beiden PvdD) over de door Schiphol en Rijkswaterstaat opgekochte «stikstofruimte» ten goede laten komen aan de natuur en daarmee de Europese natuurbeschermingswet naleven (2023Z01828) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord vanwege de nodige interdepartementale afstemming.

Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.


X Noot
1

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603.

Naar boven