Vragen van het lid Jansen (FvD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het verlopen van vergunningen door nieuwe Europese regels (ingezonden 16 januari 2023).

Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 21 februari 2023).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Paniek bij kaasboer Veldhuijzen: na 30 jaar op vaste plek in Vleuten is petitie laatste hoop op blijven» en «Bloemetje of broodje op vertrouwde plek op straat kopen? Dat is straks mogelijk verleden tijd»?1, 2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u een beeld van hoeveel Nederlandse ondernemers hun vaste standplaats dreigen te verliezen door de nieuwe Europese aanbestedingsregels?

Antwoord 2

De Europese regelgeving waar in de vraag op wordt gedoeld betreft geen aanbestedingsregels. Het verlopen van (marktplaats)vergunningen met een onbeperkte looptijd is een uitvloeisel van de Europese Dienstenrichtlijn die eind 2009 door Nederland is geimplementeerd in de Dienstenwet. Voor een toelichting op de gevolgen van de Dienstenrichtlijn voor onder andere de ambulante handel en de achtergrond daarvan verwijs ik graag naar mijn antwoorden van 24 januari jl. op vragen van het lid van Haga over een soortgelijke casus in Utrecht.

Het beleid met betrekking tot marktplaatsvergunningen is een discretionaire bevoegdheid van gemeenten. Het is ook aan gemeenten op welke wijze zij de verdeling van schaarse vergunningen vormgeven. Daarbij zijn zij wel gehouden aan de eisen die de Dienstenrichtlijn hieraan stelt.

Ik beschik niet over informatie over de lokale situatie van de ambulante handel binnen individuele gemeenten.

Vraag 3 en 4

Deelt u de mening dat deze ondernemingen (vaak na tientallen jaren) onderdeel zijn geworden van de lokale cultuur en dat er daarom meer dan alleen economische afwegingen een rol zouden moeten spelen in het toekennen van standplaatsvergunningen?

Bent u voornemens maatregelen te nemen om te voorkomen dat ondernemingen die diepgeworteld zijn in hun lokale cultuur zullen komen te verdwijnen?

Antwoord 3 en 4

Ik begrijp dat het voor de betreffende ambulante handelaren als een klap kan aanvoelen als ze hun vertrouwde plek moeten opgeven. Toch draagt dit bij aan een rechtvaardige verdeling van kansen voor alle ondernemers, waarbij de lokale overheid tegelijk de leefomgeving kan beschermen. In veel gemeenten is sprake van een overgangsfase waarbij de (schaarse) standplaatsvergunningen met een onbeperkte looptijd worden omgezet in een vergunning met een beperkte looptijd. Bij afloop van de vergunning kan een ieder, ook de huidige vergunninghouder, meedingen naar een nieuwe vergunning. Dit zorgt dat niet alleen huidige vergunningshouders maar ook nieuwe ondernemers, een eerlijke kans krijgen op het verkrijgen van een schaarse vergunning.

Indien zich geen andere gegadigden melden kan de gemeente ook overgaan tot verlenging van de vergunning van de zittende vergunninghouder. Het is aan de gemeente hoe zij de toewijzing willen vormgeven.

Aan de basis van dit beleid staan beginselen als evenredigheid, gelijkheid en non-discriminatie. Het meewegen van menselijke factoren werkt twee kanten op: de marktkoopman wiens familie al tientallen jaren heeft geprofiteerd van een exclusief recht op een mogelijkerwijs zeer gewilde plek in de stad en een ander familiebedrijf dat het moet doen met een minder aantrekkelijke locatie en daardoor wellicht twee keer zo hard moet werken om dezelfde omzet te bereiken. Verder heeft de gemeente de ruimte om op basis van lokale factoren en lokale beleidsdoelstellingen te kiezen voor het meest aangewezen allocatiemechanisme (zoals first come, first served; loting; of veiling).

Naar boven