Vragen van het lid Kat (D66) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en voor Armoedebestrijding, Participatie en Pensioenen naar aanleiding van bericht «Kantonrechter ontslaat Langhenkel als bewindvoerder» (ingezonden 18 augustus 2022).

Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (ontvangen 4 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3942.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Kantonrechter ontslaat Langhenkel als bewindvoerder»1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

In het bericht is het volgende aangegeven: «Voor de 40 Overijsselse cliënten is een nieuwe bewindvoerder, curator of mentor gevonden. Deze zal met de cliënt bekijken wat er gebeurd is in de voorliggende periode en dan beslissen tot eventuele vervolgstappen.»

Wat zijn de bevindingen naar aanleiding van de gedane onderzoeken?

Hoeveel vervolgstappen zijn er op basis van deze 40 dossiers ter beoordeling aan de kantonrechter voorgelegd?

Zijn er in deze schikkingen getroffen, waardoor de kantonrechter hier niet over heeft hoeven te oordelen? Zo ja, hoeveel.

Indien er schade is ontstaan, wordt betrokkene dan materieel en/of immaterieel gecompenseerd?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Wij hebben kennis genomen van deze gevallen en betreuren de bijzonder vervelende situatie die is ontstaan voor de betrokken burgers.

Voor alle betrokken burgers is een nieuwe bewindvoerder benoemd. Deze nieuwe bewindvoerders hebben voor elke persoon onderzoek gedaan en gekeken naar eventuele vervolgstappen. Dit heeft binnen het arrondissement Overijssel geleid tot zes aansprakelijkheidstellingen van de ontslagen bewindvoerder. Daarvan is tot nu toe in drie dossiers een schikking getroffen en in drie dossiers heeft de kantonrechter de ontslagen bewindvoerder veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding.2

De Raad voor de rechtspraak heeft kenbaar gemaakt dat het in deze zaken gaat om materiële schade, onder meer schade wegens het niet aanvragen van bijzondere bijstand bij de gemeente (voor onder andere de bewindvoerderskosten), het niet aanvragen van individuele inkomenstoeslag, het onnodig niet (tijdig) betalen van facturen met extra kosten tot gevolg en het in rekening brengen van te veel beloning.

Niet in alle zaken is het onderzoek naar schade afgerond. Sommige nieuwe bewindvoerders zijn nog bezig met het onderzoek naar de totale schade als gevolg van het handelen van de betrokken bewindvoerder.

Vraag 6

Welke acties heeft de rechtbank ondernomen om dit in een eerder stadium aan te pakken, aangezien Langhenkel niet voldeed aan de kwaliteitseisen over 2018?3

Antwoord 6

In april 2019 heeft op initiatief van de kantonrechter een zitting plaatsgevonden. Aanleiding van deze zitting was dat diverse gegevens niet door de ontslagen bewindvoerder waren ingediend ondanks herhaaldelijke verzoeken van de kantonrechter. Daags na deze zitting heeft de kantonrechter de ontslagen bewindvoerder per brief medegedeeld dat hij in ieder geval tot 1 juli 2019 niet meer zou worden benoemd in nieuwe zaken. In september 2020 heeft opnieuw een zitting plaatsgevonden. Aanleiding van deze zitting was dat de ontslagen bewindvoerder niet had voldaan aan de verplichting om in diverse dossiers periodieke verantwoordingen af te leggen en ook niet had voldaan aan de kwaliteitseisen over 2018. Bij brief van 7 oktober 2020 heeft de kantonrechter aan de ontslagen bewindvoerder medegedeeld dat hij tot 1 januari 2021 niet meer zou worden benoemd in nieuwe zaken.

Vervolgens heeft de kantonrechter op 6 januari 2021 een bericht van het LKB ontvangen dat de ontslagen bewindvoerder ook niet voldeed aan de kwaliteitseisen over 2019. Bij brief van 15 januari 2021 heeft de kantonrechter aan de ontslagen bewindvoerder medegedeeld dat de termijn waarbinnen hij niet benoembaar is in nieuwe zaken voor onbepaalde tijd is verlengd.

Vervolgens zijn er nog twee zittingen gehouden wegens het niet indienen van gegevens ondanks herhaaldelijk verzoek van de kantonrechter. De ontslagen bewindvoerder diende nog verantwoordingen aan te leveren voor medio september 2021. Dat is niet gebeurd en op 6 oktober 2021 heeft de kantonrechter de ontslagen bewindvoerder medegedeeld dat als de gevraagde gegevens niet voor 21 oktober 2021 waren ontvangen, dit in beginsel voldoende reden zou zijn om de bewindvoerder in alle in Overijssel lopende dossiers te ontslaan. De ontslagen bewindvoerder heeft de gegevens niet aangeleverd. Derhalve heeft de kantonrechter, na nog een laatste zitting, bij beschikking van 17 november 2021 ontslagen. De kantonrechter heeft vervolgens een andere bewindvoerder tot opvolgend bewindvoerder benoemd.4

Vraag 7

Hoe vaak is door medewerkers van het team Toezicht van de rechtbank geconstateerd dat het signaal van onregelmatigheden over een bewindvoerder via een andere weg bij het team Toezicht terecht is gekomen (via klachten van de betrokkene of diens naaste familie of via een bank die vreemde overboekingen constateert op de bankrekening van de bewindvoerder)? Wat zijn de cijfers vanaf 2019 tot heden?

Antwoord 7

De Raad voor de rechtspraak heeft ons hierover bericht dat de Rechtbank Overijssel niet over deze gegevens beschikt.

Vraag 8

Hoeveel bewindvoerders zijn door de kantonrechter geschorst vanaf 2019 tot heden?

Hoeveel bewindvoerders zijn ambtshalve geschorst door de kantonrechter vanaf 2019 tot heden?

Wat zijn de cijfers als het gaat om ontslagen bewindvoerders vanaf 2019 tot heden? Wat zijn de cijfers als het gaat om eigen verzoek van de bewindvoerders (vanaf 2019 tot heden)?

Antwoord 8, 9 en 10

De Raad voor de rechtspraak heeft geen landelijke cijfers beschikbaar over het aantal schorsingen van bewindvoerders sinds 2019.

Vanaf 2019 zijn er vijf bewindvoerders ambtshalve ontslagen in alle zaken wegens disfunctioneren. Drie bewindvoerders zijn op eigen verzoek ontslagen, maar wel vanwege disfunctioneren en nadat de kantonrechter zijn voornemen tot ontslag al had uitgesproken. Eén bewindvoerder heeft een limiet opgelegd gekregen voor het aantal zaken dat hij mag beheren en is slechts in een deel van zijn dossiers ontslagen. De Raad voor de rechtspraak heeft laten weten dat de kantonrechter in deze gevallen geen aanleiding heeft gezien om naast de genomen maatregelen aangifte te doen.

Wij wensen in dat verband op te merken dat wij in gesprek zullen gaan met de Raad voor rechtspraak om te bezien of en op welke wijze er inzicht kan worden verkregen.

Vraag 11

Hoe vaak is er door de kantonrechter aangifte gedaan over bewindvoerders vanaf 2019 tot heden?

Antwoord 11

De Raad voor de rechtspraak heeft geen cijfers verstrekt over hoe vaak aangifte is gedaan door de kantonrechter over bewindvoerders vanaf 2019 tot en met heden.

Wij verwijzen voorts naar het antwoord op de vragen 8,9 en 10 waarin wij aangeven met de Raad voor rechtspraak in gesprek te zullen gaan over of en op welke wijze het juiste inzicht kan worden gekregen.

Vraag 12

Hoe vaak treedt de kantonrechter die belast is met het toezicht op bewindvoering bij onderbewindstelling op bij constateringen of signalen en welke maatregelen worden genomen tegen de bewindvoerder? Wat zijn de cijfers vanaf 2019 tot heden?

Antwoord 12

De kantonrechter kan diverse maatregelen nemen in het kader van zijn toezichthoudende taak. Zo kan de kantonrechter bij gebleken tekortkomingen de bewindvoerder voor een zitting uitnodigen, besluiten om een bewindvoerder al dan niet binnen een gestelde termijn niet te benoemen in nieuwe zaken of een verbetertraject gelasten. Ook kan de kantonrechter termijnen stellen voor het alsnog voldoen aan de verplichtingen die een bewindvoerder heeft, de bewindvoerder schorsen of aankondigen tot ontslag over te gaan en de bewindvoerder ontslaan, zoals ook in het geval van de ontslagen bewindvoerder is gebeurd waarop de Kamervragen betrekking hebben.

Vanaf 2019 hebben in totaal 39 bewindvoerders te horen gekregen dat zij (tijdelijk) niet meer worden benoemd in nieuwe dossiers totdat zij hun zaken op orde hebben gesteld. Deze maatregel is in de meeste gevallen opgelegd vanwege het niet indienen van gegevens, zoals een boedelbeschrijving of een rekening en verantwoording.

Vraag 13

Wat zijn de cijfers vanaf 2019 tot heden van aangiftes voor het vermoeden van fraude?

Antwoord 13

De Raad voor de rechtspraak heeft ons laten weten dat hier geen cijfers over bekend zijn.

Wij verwijzen voorts naar het antwoord op de vragen 8,9 en 10 waarin wij aangeven met de Raad voor rechtspraak in gesprek te zullen gaan over of en op welke wijze het juiste inzicht kan worden gekregen.

Vraag 14

In hoeveel gevallen vanaf 2019 tot heden heeft de kantonrechter de opvolgend bewindvoerder de opdracht geven om de schade te verhalen op de ontslagen bewindvoerder?

Antwoord 14

Het is aan de opvolgend bewindvoerder om onderzoek te doen naar eventuele geleden schade vanwege het tekortschieten van de ontslagen bewindvoerder. Dit kan vervolgens aanleiding geven tot een aansprakelijkheidsprocedure. Bij een ontslagprocedure wordt de opvolgend bewindvoerder meegedeeld dat hij bedacht moet zijn op mogelijke tekortkomingen en schade ten tijde van het bewind door de ontslagen bewindvoerder. Deze mededeling heeft de kantonrechter in Overijssel gedaan in de zaken van de ontslagen bewindvoerders als bedoeld in het antwoord van vraag 10.

Vraag 15

In hoeveel gevallen vanaf 2019 tot heden is de bewindvoerder strafrechtelijk vervolgd en heeft de cliënt ervoor gekozen om zich in het strafproces als benadeelde partij toe te voegen en schadevergoeding te vorderen?

Antwoord 15

De Raad voor de rechtspraak heeft ons laten weten dat hier geen cijfers over bekend zijn.

Wij verwijzen voorts naar het antwoord op de vragen 8,9 en 10 waarin wij aangeven met de Raad voor rechtspraak in gesprek te zullen gaan over of en op welke wijze het juiste inzicht kan worden gekregen.

Vraag 16

In hoeveel gevallen vanaf 2021 tot heden heeft de kantonrechter sinds de inwerkingtreding van de Wet adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind erop toegezien of de noodzaak tot voortzetting van het schuldenbewind nog bestaat? Om hoeveel beslissingen gaat dat? Hoeveel gemeenten hebben vanaf 2021 gebruik gemaakt van het adviesrecht?

Antwoord 16

De Wet adviesrecht voor gemeenten bij schuldenbewind is per 1 januari 2021 in werking getreden. Wij zien dat nog relatief weinig gemeenten hier gebruik van maken. Precieze cijfers hierover zijn bij de Raad voor rechtspraak niet bekend en ook vanuit de gemeentes worden geen cijfers bijgehouden.

Afgezien van het wettelijk adviesrecht wordt er in elk individueel geval door de kantonrechters getoetst of de noodzaak tot voortzetting van het schuldenbewind nog bestaat. Dit gebeurt in alle dossiers bij de jaarlijkse controle van de rekening en verantwoording, bij de behandeling van verzoeken om een machtiging voor het verrichten van bepaalde handelingen5 tijdens het bewind en in de vijfjaarlijkse evaluatie. Indien blijkt dat geen noodzaak voor voortzetting van het bewind meer bestaat, dan verstuurt de kantonrechter een brief naar de bewindvoerder om hem te bevragen over de verdere noodzaak van het bewind. Ook kan de burger of diens naasten zich tot de kantonrechter wenden als zij menen dat het bewind kan worden opgeheven.

Vraag 17

Hoeveel dossiers zijn er vanaf 2019 tot heden met vermoedens van financiële onregelmatigheden door bewindvoerders?

Antwoord 17

De Raad voor de rechtspraak houdt hierover geen landelijke cijfers bij.

Wij verwijzen voorts naar het antwoord op de vragen 8,9 en 10 waarin wij aangeven met de Raad voor rechtspraak in gesprek te zullen gaan over of en op welke wijze het juiste inzicht kan worden gekregen.

Vraag 18

In hoeveel gevallen vanaf 2019 tot heden heeft de cliënt of opvolgend bewindvoerder bezwaar gemaakt tegen de eindafrekening en -verantwoording van de (ambtshalve) ontslagen bewindvoerder?

Antwoord 18

De Raad voor de rechtspraak heeft laten weten dat dit niet te kwantificeren is. Het gebeurt met enige regelmaat dat er bezwaar wordt gemaakt, maar in het merendeel van de gevallen volgen hieruit geen maatregelen omdat de bewindvoerder zijn bewind doorgaans goed kan verantwoorden.

Vraag 19

Welke acties onderneemt de kantonrechter wanneer er geen eindrekening en -verantwoording wordt aangeboden aan de opvolgend bewindvoerder?

Antwoord 19

De bewindvoerder wordt eerst enkele malen aangeschreven en tot slot uitgenodigd voor een zitting. Als een bewindvoerder niet aan zijn verplichting voldoet, dan wordt de bewindvoerder gewezen op zijn verantwoordelijkheid en de eventuele consequenties van het niet indienen van een eindrekening en verantwoording. Als het een professionele bewindvoerder betreft en hij meer zaken heeft, dan wordt nader onderzoek gedaan en kunnen maatregelen volgen. Zo kan de kantonrechter bij gebleken tekortkomingen de bewindvoerder horen, besluiten om een bewindvoerder al dan niet binnen een gestelde termijn niet te benoemen in nieuwe zaken, het besluit tot een verbetertraject en het stellen van termijnen, schorsen, de aankondiging van ontslag en het ontslag. Zie ook het antwoord op vraag 6.

Vraag 20

Welke acties worden er ondernomen als de boedelbeschrijving en eindafrekening en -verantwoording van elkaar afwijken?

Antwoord 20

Normaliter wijken de boedelbeschrijving en de eindrekening en verantwoording van elkaar af. De boedelbeschrijving geeft de financiële situatie weer bij aanvang van het bewind en de eindrekening gaat over de laatste nog niet verantwoorde periode. Het zou vreemd zijn als daar geen wijziging in zit.

In de tussenliggende periode is er bewind gevoerd waardoor de situatie anders is geworden en niet zelden ook omdat er ten tijde van het bewind meer informatie bekend is geworden. Bij onverklaarbare informatie stelt kantonrechter nadere vragen en kan hij zo nodig maatregelen nemen.

Vraag 21

Hoeveel kantoren hebben sinds 2019 een hersteltermijn gekregen vanuit het kwaliteitsbureau, omdat zij niet voldeden aan de gestelde eisen?

Antwoord 21

Het Landelijk kwaliteitsbureau (LKB) voert jaarlijks een handhavingscontrole uit op grond van het Besluit Kwaliteitseisen CBM. Iedere curator, bewindvoerder en mentor (hierna: uitvoerder) dient hiertoe een handhavingsverzoek in te dienen. Het LKB komt niet «zomaar» tot de conclusie dat niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan. De uitvoerder wordt tijdens de inhoudelijke beoordeling verzocht nadere informatie en documenten aan te leveren, bijvoorbeeld een prognose of voorlopige jaarcijfers over het lopende jaar. Het LKB heeft in 2019 ten aanzien van 21 kantoren geconcludeerd dat niet aan de kwaliteitseisen werd voldaan. In 2020 is tevens ten aanzien van 21 kantoren geconcludeerd dat niet aan de kwaliteitseisen werd voldaan.

Er is in feite geen sprake van een hersteltermijn na het niet voldoen aan de kwaliteitseisen. Als het LKB heeft geconcludeerd dat niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen kan de rechtbank overgaan tot ontslag. De rechtbank beslist hierover, zie daarvoor ook de antwoorden op vraag 6 en 19 hoe dat in zijn werk gaat.

Vraag 22

Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van het niet voldoen aan de kwaliteitseisen?

Antwoord 22

Als het gaat om de kwaliteitseisen die door het LKB worden getoetst, dan is de meest voorkomende oorzaak de financiële situatie van de bewindvoerder. De bewindvoerder is dan veelal niet (meer) in staat om aan zijn kort- of langlopende verplichtingen te voldoen. Er is dan sprake van een continuïteitsrisico.

Vraag 23

Hoeveel kantoren voldoen opeenvolgende jaren niet aan de eisen van het kwaliteitsbureau? Wat zijn de cijfers vanaf 2019 tot heden?

Antwoord 23

Ten aanzien van negen bewindvoerders is door LKB in 2019 en 2020 geconcludeerd dat niet aan de kwaliteitseisen is voldaan. De Raad voor de rechtspraak heeft ons laten weten dat over 2021 nog geen cijfers hierover zijn verstrekt.

Vraag 24

Welke aanbevelingen zijn sinds 2022 doorgevoerd als het gaat om financiering van schuldenbewind, gezien de actie «Doorvoering aanbevelingen (lopend) onderzoek financiering schuldenbewind»?

Antwoord 24

Het onderzoek naar de financierings- en beloningssystematiek bij schuldenbewind is nog niet afgerond. Naar verwachting wordt het onderzoek later dit najaar opgeleverd. Wij informeren uw Kamer over de bevindingen en de kabinetsreactie daarop.

Vraag 25

In de beantwoording van de Kamervragen «Bewindvoerder steelt 160.000 euro van cliënten»6 heeft u aangegeven in gesprek te gaan om de mogelijkheden om het toezicht op het functioneren van bewindvoerders verder te borgen en om te bezien hoe de kwaliteitseisen aan professionele bewindvoerders en het rechterlijk toezicht daarop verder aangescherpt kunnen worden om de kwaliteit die van bewindvoerders verwacht mag worden te borgen.Welke concrete acties heeft u vanaf 2022 ondernomen om de kwaliteit van beschermingsbewindvoerders en schuldhulpverlening te versterken? Wat is de aanscherping?

Antwoord 25

We hebben met de rechtspraak geïnventariseerd in welk opzicht de kwaliteitseisen aan professionele bewindvoerders en het rechterlijk toezicht daarop, verder aangescherpt kunnen worden om de kwaliteit die van bewindvoerders verwacht mag worden te borgen. Gelet op de goede afstemming en samenwerking die tussen bewindvoerders en gemeenten nodig is, ga ik hierbij ook de brancheorganisaties van bewindvoerders en gemeenten betrekken. Binnenkort zal aan uw Kamer een brief worden aangeboden waarin wij u zullen informeren over de stappen die wij gaan zetten om strengere eisen aan bewindvoerders te stellen en het rechterlijk toezicht daarop te verscherpen.

Vraag 26

Hoeveel mensen kunnen geholpen kunnen worden door een bewindvoerder of bewindvoerder met assistent zonder dat de kwaliteit in het gedrang komt?

Antwoord 26

Dat is afhankelijk van de problematiek die in het klantenbestand van de bewindvoerder speelt. De rechtspraak hanteert geen strikte norm en het aantal hangt ook af van de mate van bijstand door een assistent-bewindvoerder. De Raad voor de rechtspraak heeft ons laten weten dat zonder een assistent-bewindvoerder een richtlijn van rond de 80 zaken wordt gehanteerd, mits binnen die zaken variatie zit. De uitvoering door de bewindvoerder is bepalend bij het beoordelen van deze richtlijn.

Vraag 27

Bent u bereid het onderzoek in opdracht van het Ministerie van SZW en in overleg met het Ministerie van JenV, naar hoe wijzigingen in de financierings- en beloningssystematiek kunnen bijdragen aan verbetering van de samenwerking tussen gemeenten, branchevereniging en bewindvoerders, dat na de zomer verwacht wordt, toe te lichten tijdens het commissiedebat armoede- en schuldenbeleid op 19 oktober 2022?

Antwoord 27

Naar verwachting wordt het onderzoek, dat in gezamenlijke opdracht van de Ministeries van SZW en J&V wordt uitgevoerd, naar de financierings- en beloningssystematiek later dit najaar opgeleverd. Waarschijnlijk na het commissiedebat. Wij zullen u informeren over de uitkomsten en de opvolging die wij hieraan zullen geven.

Vraag 28

Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat armoede- en schuldenbeleid op 19 oktober 2022?

Antwoord 28

Ja.


X Noot
2

ECLI:NL:RBOVE:2022:2478 en ECLI|:NL:RBOVE:2022:2479.

X Noot
3

ECLI:NL:RBOVE:2021:4337, Rechtbank Overijssel, 9519055 \ BM VERZ 21-1708 en 9519062 \ MS VERZ 21-447 (rechtspraak.nl).

X Noot
4

ECLI:NL:RBOVE:2021:4337.

X Noot
5

Artikel 1:44 lid 2 Burgerlijk Wetboek

X Noot
6

Aanhangsel handelingen II, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2557.

Naar boven