Vraag 1
Klopt het dat dit kabinet de volgende doelstellingen heeft voor 2030:
a. 60% CO2-reductie, maar in elk geval 55% CO2-reductie;
b. Halvering van de stikstofuitstoot;
c. 15% van landbouwgrond voor biologische landbouw (& een Europees doel van 25%);
d. 50% minder grondstoffengebruik;
e. 100% schoon water in 2027 (Kaderrichtlijn Water);
f. Halvering van het aantal mensen in armoede (ten opzichte van 2015)
g. Halvering van het aantal kinderen in armoede in 2025 (ten opzichte van 2015); h.
Halvering van het aantal mensen met problematische schulden;
i. 0 daklozen (Lissabon verklaring);
j. 0 jongeren in de gesloten jeugdzorg;
k. 0 thuiszittende kinderen;
l. 1 miljoen extra huizen, waaronder 250.000 sociale huurwoningen;
m. Aandeel van 30% sociale huurwoningen per gemeente;
n. Isoleren van 2,5 miljoen woningen in 2030, omgerekend 300.000 woningen per jaar;
o. Meer mensen met een passende huurquote (= tussen de 20% en 35%, afhankelijk van
de gezinssituatie) ten opzichte van het WoonOnderzoek 2021;
p. Halvering van het aantal verkeersslachtoffers;
q. 3% van het bbp wordt besteed aan R&D-uitgaven (Lissabon doelstelling);
Antwoord 5
Het aantonen bij hoeveel van de genoemde kabinetsdoelstellingen op basis van de meest
actuele prognoses de doelstelling met het huidige kabinetsbeleid bereikt gaat worden,
is een aangelegenheid van de voor deze onderwerpen eerst verantwoordelijke bewindspersonen.
Voor de in vraag 1 genoemde onderwerpen zijn andere bewindspersonen dan de Minister-President
de eerst verantwoordelijke bewindspersonen. Deze bewindspersonen kunnen in hun verschillende
contacten met de Kamers, waaronder brieven, begrotingen en voortgangsrapportages,
ingaan op de punten in de vragen 1 tot en met 5. Zo ontving u hierover onlangs informatie
van de Minister voor Klimaat en Energie in zijn reactie op een rapport van de Algemene
Rekenkamer dat op 25 januari jl. aan de Kamer is gezonden. In de ministerraad van
heden heb ik bij dit onderwerp, zoals opgenomen in de openbare besluitenlijst, de
aandacht van de bewindspersonen gevestigd op de gestelde vragen met het verzoek deze
te betrekken bij hun contacten met de Kamers.