Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over opruiend gedrag van een GroenLinks Statenlid te Groningen (ingezonden 15 december 2022).

Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 2 februari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1227.

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat Jeroen Hut, Statenlid van GroenLinks in Groningen, op 14 december 2022 een maidenspeech in de Statenhal van de provincie Groningen heeft gehouden, waarbij diverse politici ondersteund met beeldmateriaal werden weggezet als rechtse populisten?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 5.

Wat vindt u van het feit dat politici, ondersteund met beeld en geluid vanuit de Staten, zo worden geframed?

Wat vindt u van het feit dat de door het Statenlid genoemde politici zich niet hebben kunnen verdedigen, daar geen van hen in de Groningse Staten zit?

Deelt u de mening dat opruien en het beschimpen van andere partijen Groningen geen millimeter beter maakt?

Antwoord 2, 3 en 5

Het is inherent aan een democratie dat een scherp debat moet kunnen worden gevoerd, waarbij politieke tegenstellingen en botsende visies op de samenleving zichtbaar worden gemaakt. Dit betekent dan ook dat in het politieke debat veel moet kunnen worden gezegd. Dit uitgangspunt geldt ook voor alle volksvertegenwoordigingen, zo ook voor provinciale staten. Om het debat goed te laten verlopen, stellen zij voor deze vergaderingen een reglement van orde op.2 Indien tijdens een debat grenzen worden overschreden van wat men acceptabel vindt, waarbij het niet enkel hoeft te gaan om de grenzen die in het reglement van orde zijn vastgelegd, dan kunnen Statenleden elkaar hierop aanspreken. Dat geldt ook voor de wijze waarop in een debat personen worden geadresseerd (via het gesproken woord of anderszins) die op dat moment niet aanwezig zijn. Als voorzitter van provinciale staten ziet ook de commissaris van de Koning erop toe dat het debat binnen de grenzen van het reglement van orde blijft.

In relatie tot uw opvatting dat er sprake zou zijn van opruiing kan ik melden dat het delict opruiing is omschreven in artikel 131 van het wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel stelt dat het strafbaar is indien een persoon «in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit». Het Openbaar Ministerie is bevoegd een onderzoek in te stellen naar mogelijke overtredingen van dit artikel, waarbij het, indien het tot een vervolging komt, uiteindelijk aan de strafrechter is om te oordelen of sprake is van opruiing in de zin van artikel 131 Sr. Bij mij is niet bekend dat in dit geval aangifte is gedaan van opruiing of dat hiernaar een onderzoek loopt bij het Openbaar Ministerie.

Vraag 4

Wat vindt u van het feit dat het dagelijks bestuur van de Staten het Statenlid van GroenLinks heeft ondersteund met het leveren van beeld en geluid?

Antwoord 4

Niet het dagelijks bestuur, maar de Statengriffie ondersteunt Statenleden bij de uitoefening van hun taak. Provinciale staten stellen een instructie in met nadere regels over de taak en bevoegdheden van de griffier.3 In de uitvoering van het werk handelt de griffier onafhankelijk. Het ter beschikking stellen van ICT-hulpmiddelen aan Statenleden ten behoeve van hun presentaties, maakt de griffie niet verantwoordelijk voor de inhoud van die presentaties.

Vraag 6 en 7

Wat vindt u van het feit dat de commissaris van de Koning niet heeft opgetreden tegen deze vorm van opruien?

Heeft u de bereidheid om de commissaris van de Koning van Groningen te kapittelen en te wijzen op het feit dat hij ook de commissaris van de Koning is van de stemmers op partijen waarvan een aantal partijleiders door het Statenlid van GroenLinks zijn beschimpt? Zo ja, hoe gaat u dit doen?

Antwoord 6 en 7

Zoals hierboven beschreven moeten in een democratie tegengestelde visies op de samenleving en verschillen in ideologie zichtbaar kunnen worden gemaakt. Als voorzitter van provinciale staten heeft de commissaris van de Koning een belangrijke rol in het toezien dat dit debat binnen de grenzen van het reglement van orde blijft.

Hij vervult deze rol als provinciaal orgaan. Provinciale staten spreekt de commissaris van de Koning aan op zijn handelen als voorzitter tijdens of rondom het debat en tijdens periodieke klankbordgesprekken. Overigens kunnen Statenleden ook elkaar aanspreken op hun gedrag tijdens een vergadering.


X Noot
1

bijlage onderhands meegezonden.

X Noot
2

Zie artikel 16 Provinciewet

X Noot
3

Zie artikel 104a Provinciewet

Naar boven