Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 1359 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 1359 |
Herinnert u zich de brandbrief «grenzen forensische geneeskunde bereikt» van de 25 GGD’en?1
Hoe vaak is het sinds deze brandbrief voorgekomen dat er geen forensisch arts beschikbaar was voor lijkschouw, forensisch medisch onderzoek of medische arrestantenzorg binnen de daarvoor voorgeschreven tijd?
Hoe vaak is sindsdien code zwart bij de GGD’en voorgekomen?
Uit informatie van de GGDGHOR en de politie blijkt dat het sinds de verzending van de aangehaalde brandbrief in meerdere regio’s is voorgekomen dat een dienst niet kon worden gevuld – wij gaan ervan uit dat uw Kamer een dergelijke situatie beschrijft als «code zwart» – omdat er geen forensisch arts beschikbaar was. Dit ondanks dat veel forensisch artsen al meer diensten draaien dan gewenst. In de regio Limburg kwam dit eind vorig jaar gemiddeld 3 keer per maand voor en ook in de regio Oost is dit meerdere keren voorgevallen. De werkzaamheden in deze diensten zijn, indien mogelijk, doorgeschoven naar een volgende dienst. Bij bijvoorbeeld een lijkschouw is dat vaak nog wel mogelijk, maar bij bijvoorbeeld bloedonderzoeken naar gebruik van drugs of alcohol niet, omdat deze binnen een bepaalde tijdsspanne uitgevoerd moeten worden. Deze onderzoeken kunnen dan niet meer worden uitgevoerd. Daarnaast moeten de opsporingsinstanties, andere zorgverleners en slachtoffers en nabestaanden in het hele land vaker langer dan gewenst (en afgesproken) wachten op een forensisch arts.
Hebben zich sinds de brandbrief situaties voor gedaan waarbij mogelijke sporen van bijvoorbeeld kindermisbruik of kindermishandeling niet tijdig konden worden veiliggesteld doordat er geen forensisch arts beschikbaar was?
Bij mij zijn, ook na navraag gedaan te hebben, geen signalen bekend dat er zich situaties hebben voorgedaan waarbij mogelijke sporen van kindermisbruik of kindermishandeling niet tijdig veilig konden worden gesteld doordat er geen forensisch arts beschikbaar was.
Welke oplossingen zijn er op dit moment voor het sporenonderzoek bij minderjarige slachtoffers van zedendelicten? Wordt voor de leeftijdsgroep 0–12 jaar nog steeds gebruik gemaakt van het landelijk onderzoeks- en expertisebureau Forensisch Medisch Onderzoek (FMO) en zo ja, hoe duurzaam is deze oplossing? Is er daarnaast ook een oplossing voor de leeftijdsgroep 13–15 jaar, waar op 10 juni 2022 nog geen oplossing voor was?2
In de huidige situatie wordt tijdelijk gebruik gemaakt van het Landelijk Onderzoeks- en Expertisebureau FMO voor het acuut zedenonderzoek in de leeftijd 0 t/m 12 jaar. Dit bureau vormt tevens een vangnet voor de leeftijdsgroep 13 t/m 15 jaar voor die situaties waarin het NFI voorheen de onderzoeken uitvoerde. Deze inzet loopt door tot eind 2023. Op dit moment worden scenario’s voor een duurzame oplossing uitgewerkt samen met de GGD-en, het NFI en het LOEF.
Deelt u de ernstige zorgen over deze situatie en de mening dat hier zo snel mogelijk een structurele oplossing voor moet komen?
Welke stappen zijn er vanuit uw drie ministeries gezet sinds de laatste antwoorden aan de Kamer3 om tot een structurele oplossing te komen?
Bij brief van 15 november 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de noodzakelijke structurele maatregelen om de forensische geneeskunde en daarmee ook de dienstverlening aan gemeenten, politie en OM op de lange termijn te versterken.4
De uitvoering van deze maatregelen vergt een structurele investering van ca. € 20 miljoen per jaar. Vanuit het Ministerie van JenV is met een ingroei in 2023 en 2024 structureel 9,5 miljoen beschikbaar. Hiermee kunnen de belangrijkste knelpunten worden aangepakt. Er wordt op dit moment nog gezocht naar aanvullende middelen. Ik ben in gesprek met de Ministers van VWS en BZK over het vervolg.
Welke resultaten hebben de pilots bij de GGD’en voor taakherschikking in de forensische geneeskunde opgeleverd en welke mogelijkheden bieden deze resultaten voor structurele borging van de forensische zorg?
Deze herschikking heeft opgeleverd dat in vrijwel alle regio’s nu (forensisch) verpleegkundigen werkzaam zijn in de uitvoering binnen de forensische geneeskunde. Het betreft dan vooral inzet bij de uitvoering van bloedproeven (onderdeel van het forensisch medisch onderzoek) en de medische arrestantenzorg. Daarnaast worden er in vijf regio’s ook basisartsen ingezet voor deze taken. De opgedane ervaringen met de inzet van deze professionals zijn positief en worden gedeeld met andere regio’s. Uit de pilots komt ook naar voren dat door taakdifferentiatie forensisch artsen ruimte krijgen om zich meer te richten op de meer specialistische en complexere taken, waarvoor ze zijn opgeleid. Uit de pilots blijkt eveneens dat door de genoemde taakherschikking (forensisch) verpleegkundigen en de basisartsen een inhoudelijk aantrekkelijk takenpakket geboden kan worden. Dit versterkt de interesse in het vak en biedt mogelijkheden voor doorontwikkeling, bijvoorbeeld via het volgen van de opleiding forensische verpleegkunde of forensische geneeskunde.
De inzichten uit de pilots voor taakherschikking kunnen een impuls geven aan de dienstverlening op het terrein van de forensische geneeskunde, mits het mogelijk is de (forensisch) verpleegkundigen en basisartsen een volwaardig takenpakket te bieden en mogelijkheden voor doorontwikkeling. Deze voorwaarden worden in 2023 verder verkend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1359.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.