Vragen van het lid De Kort (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «UWV ontdekt Slowaakse fraude met ziekte-uitkeringen» (ingezonden 20 september 2022).

Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 20 december 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 210.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «UWV ontdekt Slowaakse fraude met ziekte-uitkeringen»?1

Antwoord 1

Ja, daar ben ik van op de hoogte.

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe het tekort aan verzekeringsartsen bij het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) invloed heeft op het al dan niet signaleren van fraude?

Antwoord 2

Voor zover bekend is er geen causaal verband tussen het tekort aan verzekeringsartsen en het al dan niet signaleren van fraude. Handhaven en fraudealertheid is een UWV-brede opgave en een kerntaak van UWV. In onderhavige handhavingscasus was het juist de voortdurende alertheid van alle bij de gevalsbehandeling betrokken medewerkers, waaronder de verzekeringsarts, de medewerker verzuimbeheer en de re-integratiebegeleider, van doorslaggevend belang bij het signaleren van de huidige fraudezaken. Ik waardeer de oplettendheid van de medewerkers bij het UWV.

Vraag 3

Bent u op de hoogte van meer vergelijkbare, buitenlandse uitzendbureaus die dergelijke activiteiten inzetten om fraude te plegen met Nederlandse ziekte-uitkeringen?

Antwoord 3

We hebben geen concrete aanwijzingen dat uitzendbureaus een rol spelen bij de huidige fraudezaken.

Vraag 4

Kunt u uitleg geven over hoe het UWV het onterecht uitgekeerde bedrag gaat terugvorderen?

Antwoord 4

In dit onderzoek ging het half september om 94 uitkeringen, hiermee was een bedrag gemoeid van ruim € 200.000. UWV heeft met de desbetreffende uitkeringsgerechtigden contact gezocht om aanvullende informatie op te vragen en ze op te roepen voor controle door een arts. Inmiddels zijn 69 uitkeringen stopgezet of tegengehouden. Van de resterende 25 lopende uitkeringen wordt nog onderzocht of ze stopgezet kunnen worden. UWV doet verder onderzoek of er sprake is van georganiseerd misbruik en of er zaken zijn die aan het Openbaar Ministerie voor een strafrechtelijk onderzoek kunnen worden overgedragen.

Wanneer er sprake is van onterecht betaalde uitkeringen, moeten deze worden terugbetaald. In grensoverschrijdende situaties wordt zo veel mogelijk dezelfde aanpak gehanteerd als in nationale gevallen. Dat wil zeggen: het terug te betalen bedrag wordt verrekend met een nog lopende uitkering en/of er wordt loonbeslag opgelegd. Heeft de debiteur geen inkomen in Nederland en woont de debiteur in een EU-lidstaat, dan wordt de UWV-zusterorganisatie/uitkeringsinstantie van het desbetreffende land aangeschreven. UWV doet het verzoek om te verrekenen wanneer er een uitkering bij die instantie loopt.

Wanneer er geen uitkering loopt, wordt de zusterorganisatie gevraagd incassomaatregelen te nemen ten behoeve van de vordering van UWV. In de voorliggende casussen zal deze handelwijze ook worden gevolgd.

Vraag 5

Hoe verklaart u de stijging van Ziektewet(ZW)-uitkeringen naar Europese Unie(EU)-burgers in de afgelopen jaren (van € 15 miljoen in 2014 naar € 27 miljoen in 2020)?

Antwoord 5

De stijging van de export van ZW-uitkeringen in de periode 2014–2020 heeft voor een belangrijk deel te maken met de stijging van het totale aantal ZW-uitkeringen en uitgekeerde bedragen. De stijging kan daar echter niet geheel uit worden verklaard

Uit cijfers van het UWV blijkt dat het totaal aantal ZW-uitkeringen tussen 2018 en 2020 steeg met 15%. In diezelfde periode steeg het aantal geëxporteerde ZW-uitkeringen met 17%.

UWV monitort of de stijging de komende jaren aanhoudt en onderzoekt mogelijke verklaringen.

Vraag 6

Hoe verloopt de samenwerking tussen UWV, Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Belastingdienst en de Nederlandse Arbeidsinspectie ten aanzien van het opsporen van fraude met de export van uitkeringen? Kan deze samenwerking verbeterd worden, bijvoorbeeld door middel van een Frauderaad of het oprichten van een gemeenschappelijk team dat zich richt op het tegengaan van deze fraude?

Antwoord 6

UWV, de SVB, de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) en de Belastingdienst werken in meerdere samenwerkingsverbanden samen om misbruik met o.a. uitkeringen, A1-verklaringen (voor het vaststellen van de toepasselijke wetgeving (SVB)), heffen en innen van premies (Belastingdienst), misstanden met arbeidsomstandigheden (NLA) te signaleren en aan te pakken. De samenwerking tussen de verschillende partners in deze samenwerkingsverbanden wordt als productief ervaren.

Voorbeelden hiervan zijn het samenwerkingsverband Aanpak Misstanden Uitzendsector (AMU) en de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI).

Ook zijn er in een aantal landen (Marokko, Turkije, Spanje, Suriname) attachés voor sociale zaken die in opdracht van onder andere de SVB en UWV handhavingstaken uitvoeren op verschillende beleidsterreinen. In strafrechtelijke onderzoeken naar uitkeringsfraude vindt eveneens samenwerking plaats tussen de arbeidsinspectie en UWV of SVB.

Inzake het tweede deel van de vraag of er een frauderaad of gemeenschappelijk team ten behoeve van de aanpak van fraude kan worden opgericht, kan ik het volgende melden. Naar aanleiding van een motie van 13 maart 2019 van de toenmalige Kamerleden Wiersma en Van Dijk heeft mijn voorganger besloten tot de oprichting van een Fraudeberaad. Uw Kamer is daar bij brief van 28 juni 2019 inzake «de stand van zaken uitkeringsfraude» over geïnformeerd (TK-stukken 2018–2019, 17 050, nr. 577). In dit beraad wisselen verantwoordelijke directeuren binnen de diverse instanties (Belastingdienst, Nederlandse Arbeidsinspectie, SVB, UWV en VNG/gemeenten) periodiek kennis uit en stemmen de aanpakken tussen de verschillende uitvoeringsinstanties voor de handhaving van de sociale zekerheid af. Internationale handhaving van de sociale zekerheid (zoals export van uitkeringen of vermogensonderzoek in het buitenland) hoort daar in toenemende mate ook bij en zal als terugkerend agendapunt van het beraad gaan fungeren.

Vraag 7

Deelt u de mening dat het wenselijk is om uitgekeerde uitkeringsbedragen, waarmee is gefraudeerd, in het buitenland terug te vorderen, juist omdat het als buitenlandse uitzendkracht hier mogelijk is bij ziekte een uitkering aan te vragen? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om het handhavingsinstrument uit te breiden zodat handhaving in het buitenland wel mogelijk is?

Antwoord 7

In het kader van het borgen van de solidariteit – als fundament van de sociale zekerheid – is het te allen tijde noodzakelijk dat in het geval er uitkeringen onterecht zijn betaald, deze terug te vorderen. Daar gaat bovendien een preventief effect vanuit.

In het antwoord op vraag 4 staat beschreven welke stappen worden doorlopen in het invorderingsproces als de uitkeringsgerechtigde in het buitenland woont. UWV zal in de voorliggende casussen deze handelwijze ook volgen. Volledigheidshalve wil ik daarbij opmerken dat terugvordering in het buitenland moeilijker is dan in Nederland als gevolg van verschillende praktische belemmeringen. De Algemene Rekenkamer benoemt deze belemmeringen in het onderzoek «Een Nederlandse uitkering in het buitenland», 22 juni 2022». De Rekenkamer wijst bijvoorbeeld op het gegeven dat niet altijd duidelijk is welke instantie verantwoordelijk is voor terugvordering. Dat speelt vooral een rol bij landen die een (sterk) gedecentraliseerd sociale zekerheidssysteem hebben. De Rekenkamer stelt tegelijkertijd vast dat UWV, ondanks de praktische beperkingen de handhavingsmogelijkheden die er zijn bij de export van uitkeringen benut. UWV probeert ook afspraken te maken met landen waar veel uitkeringsgerechtigden wonen bilaterale te maken over terug- en invorderen.

Vraag 8

Deelt u de mening dat het voor het draagvlak van de sociale zekerheid en het rechtvaardigheidsgevoel van burgers noodzakelijk is om alle uitgekeerde uitkeringsbedragen waarmee is gefraudeerd in het buitenland terug te vorderen? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om het terugvorderen van onterechte uitkeringen te intensiveren?

Antwoord 8

Zoals eerder in het antwoord op de vragen 4 en 7 aangegeven, dienen uitkeringen die onterecht zijn betaald als gevolg van fraude te worden teruggevorderd.

In de beantwoording van deze vragen is ook ingegaan op de mogelijkheden voor terugvordering.

Vraag 9

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat buitenlandse uitzendkrachten die in Nederland een uitkering hebben aangevraagd deze uitkering naar het buitenland kunnen meenemen zonder dat er adequaat toezicht en handhaving mogelijk is om fraude te voorkomen? Zo ja, welke opties ziet u om de wettelijke mogelijkheid om de handhaving op fraude van export van uitkeringen naar het buitenland te verbeteren?

Antwoord 9

Zoals mijn ambtsvoorganger in de Kamerbrief van 11 maart 2020 in verband met fraude met ZW-uitkeringen heeft aangegeven, is Nederland gebaat bij een open en naar buiten gerichte economie en een goed werkende interne Europese markt. Daarbij hoort ook dat mensen die in Nederland werken aanspraak kunnen maken op de sociale zekerheid en dat zij hun in Nederland opgebouwde rechten niet verliezen wanneer zij terugkeren naar hun land van herkomst. Dat wordt geregeld in de Europese coördinatieverordening sociale zekerheid (EU-Verordening 883/2004)). Deze Verordening regelt ook dat mensen een uitkering mogen exporteren naar een andere lidstaat.

Goede controle op een rechtmatige verstrekking van uitkeringen is daarbij van wezenlijk belang. Bij de onderhandelingen over de herziening van Verordening 883/2004 heeft Nederland zich de afgelopen jaren dan ook ingezet voor verbeterde handhavingsmogelijkheden bij de export van uitkeringen.


X Noot
1

NOS, 16 september 2022, «UWV ontdekt Slowaakse fraude met ziekte-uitkeringen», (https://nos.nl/artikel/2444784-uwv-ontdekt-slowaakse-fraude-met-ziekte-uitkeringen).

Naar boven