Vragen van het lid Den Haan (fractie Den Haan) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de dementiestrategie nog niet leidt tot zinvolle dagbesteding (ingezonden 2 september 2021).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 september 2021).

Vraag 1

Heeft u al kennis kunnen nemen van het onderzoek van Movisie en de artikelen in de media hierover1?

Antwoord 1

Het door Movisie uitgevoerde onderzoek is in opdracht van mij uitgevoerd. Dit onderzoek is bedoeld om meer inzicht te krijgen in het huidige aanbod van gemeenten aan thuiswonende mensen dementie, om zo gerichter uitvoering te kunnen geven aan de Nationale Dementiestrategie.

Het onderzoek geeft inzicht:

  • in aard en omvang van aanwezige lokale voorzieningen op het vlak van ontmoeting en dagactiviteiten voor mensen met dementie en hun mantelzorgers;

  • voorwaarden voor toegang tot deze voorzieningen;

  • betrokken organisaties bij de voorzieningen;

  • bereik van de voorzieningen;

  • mate waarin vraag en aanbod op elkaar aansluiten en waar (door de gemeente) een eventuele mismatch wordt ervaren;

  • achterliggende visie en beleidskeuzes van gemeenten voor huidige voorzieningen;

  • toekomstbeeld en plannen van gemeenten met betrekking tot activiteiten voor mensen met dementie.

Ik ben bekend met de berichtgeving en wil benadrukken dat ik, onder andere op basis van het onderzoek van Movisie, de komende jaren samen met gemeenten en andere betrokken partijen ga werken aan de verdere versterking van het aanbod voor thuiswonende mensen met dementie. Tevens constateer ik dat dit onderwerp lokaal al bij veel gemeenten op de agenda staat.

Vraag 2

Op welke wijze kunt u gemeenten aansporen daadwerkelijk werk te maken van voldoende ontmoetingsmogelijkheden en zinvolle dagactiviteiten?

Antwoord 2

Ik ben met de VNG in gesprek over passende manieren om gemeenten hierin te faciliteren. Dit jaar geef ik dit vorm door een inspiratiewijzer te laten ontwikkelen die inzicht geeft in effectieve interventies en goede voorbeelden, onderlinge kennisuitwisseling tussen gemeenten te faciliteren en aan meer dan 30 gemeenten een incidenteel budget beschikbaar te stellen om lokaal aan de slag te gaan met de versterking van aanbod voor thuiswonende mensen met dementie. Voor 2022 ben ik met ZonMw in gesprek over het opzetten van een regeling om initiatieven gericht op het versterken van aanbod voor thuiswonende mensen met dementie financieel te ondersteunen. De voorwaarden en invulling hiervan worden dit jaar verder uitgewerkt.

Vraag 3

Gemeenten geven aan te weinig budget te hebben, is dat volgens u ook een doorslaggevende reden of zijn er ook andere redenen aan te wijzen?

Antwoord 3

Ik wil graag samen met gemeenten verkennen hoe binnen de bestaande financiële kaders invulling kan worden gegeven aan de opgave te komen tot aanbod van zinvolle activiteiten voor thuiswonende mensen met dementie. Dit zal ik onder andere ondersteunen door kennis beschikbaar te stellen middels een inspiratiewijzer en onderlinge kennisuitwisseling tussen gemeenten te faciliteren.

Vraag 4

Hoe gaat u gemeenten ondersteunen die daadwerkelijk te weinig budget hebben?

Antwoord 4

Ik stel dit jaar aan meer dan 30 gemeenten incidentele middelen beschikbaar om aanbod voor thuiswonende mensen te versterken. Deze middelen zijn bedoeld om lokaal beleid (door) te ontwikkelen en lokale samenwerking aan te jagen. Het betreft hier nadrukkelijk incidentele middelen waarmee geen aanbod op de langere termijn kan worden gefinancierd.

Vraag 5

Op welke wijze kunt u ingrijpen als gemeenten deze taak blijvend onvoldoende op zich nemen?

Antwoord 5

Gemeenten zijn op grond van de Wmo2015 verantwoordelijk voor aanbieden van maatschappelijke ondersteuning voor mensen die niet zelfstandig kunnen participeren en/of een psychosociale stoornis hebben. Het bieden van zinvolle dagactiviteiten aan thuiswonende mensen met dementie is hier onderdeel van. Gemeenten hebben beleidsruimte in hoe ze hier invulling aan geven, bijvoorbeeld door het stellen van kwaliteitseisen aan voorzieningen. De gemeenteraad en/of de Wmo-toezichthouder houdt vervolgens toezicht op de wijze waarop het college van B&W uitvoering geeft aan het beleid.

Vraag 6

Heeft u zicht op het aantal Odensehuizen dat financieel onder druk staat, aangezien de Odensehuizen onder druk staan qua financiering terwijl zij een belangrijke rol hebben in de wijk als ontmoetingsplek? Zo niet, bent u bereid om hier onderzoek naar te laten verrichten?

Antwoord 6

Ik herken dat Odensehuizen een belangrijke rol kunnen spelen en ben enthousiast over de wijze waarop veel vrijwilligers zich hiervoor inzetten. Ik spreek regelmatig met het Landelijk Platform Odensehuizen en ken het signaal dat er Odensehuizen zijn die financieel onder druk staan. De afwegingen wat betreft financiering van Odensehuizen wordt lokaal gemaakt. Ik ben dan ook niet voornemens hier een landelijk onderzoek naar te laten doen.

Vraag 7

Kunt u de Odensehuizen ondersteunen in hun werkzaamheden? Zo ja, hoe pakt u dat op? Zo nee, wat is hier de reden voor?

Antwoord 7

De afwegingen wat betreft financiering van Odensehuizen wordt lokaal gemaakt. In de financiële ondersteuning van Odensehuizen zie ik geen rol voor het Ministerie van VWS. Ik zal samen met het Landelijk Platform van Odensehuizen kijken hoe Odensehuizen een goede plek kunnen krijgen in de inspiratiewijzer.

Vraag 8

Kunt u aangeven hoe u de 80%-norm in de Nationale Dementiestrategie denkt te realiseren in de komende periode? Op welke wijze betrekt u hierbij ook de mensen met dementie zelf en hun mantelzorgers?

Antwoord 8

Samen met gemeenten zoek ik naar manieren hoe het aanbod voor thuiswonende mensen met dementie verder kan worden versterkt. Het is in eerste instantie belangrijk dat gemeenten lokaal het gesprek voeren met inwoners om te komen tot aanbod wat aansluit bij de lokale behoefte. Daarnaast stel ik in het kader van de Nationale Dementiestrategie een Klankbordgroep in, waarin mensen met dementie en hun naasten een belangrijke plaats krijgen. Met deze klankbordgroep zal ook over dit onderwerp nadrukkelijk gesproken worden.

Vraag 9

Kunt u aangeven hoe het met het realiseren van de andere doelstellingen van de Nationale Dementiestrategie staat?

Antwoord 9

In de eerste voortgangsrapportage van de Nationale Dementiestrategie welke gepland staat voor het voorjaar van 2022 ga ik uitgebreid in op de voortgang van de verschillende doelstellingen uit de Nationale Dementiestrategie.

Naar boven