Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat zieke uitzendkrachten worden ontslagen terwijl dat wettelijk niet mag (ingezonden 3 november 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 26 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 798.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Zieke uitzendkrachten worden ontslagen, terwijl dat wettelijk niet mag»?1

Antwoord 1

Zoals is aangegeven in de antwoorden op vergelijkbare vragen van de leden Tielen en Gijs van Dijk zijn de jurisprudentie en de literatuur verdeeld over de rechtsgeldigheid van het uitzendbeding in geval van ziekte van de uitzendkracht. De meest recente uitspraak op dit terrein is die van het Gerechtshof Den Haag, dat geoordeeld heeft dat een arbeidsovereenkomst niet mag worden opgezegd bij ziekte en dat het uitzendbeding hierop geen uitzondering kan vormen. (ECLI:NL:RBDHA:2017:10292 en ECLI:NL:GHDHA:2020:1848). Voor zover mij bekend is tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingediend bij de Hoge Raad.

Vraag 2

Deelt u de mening van de rechter dat onder het uitzendbeding zieke uitzendkrachten niet meteen in de Ziektewet mogen belanden?

Antwoord 2

Ik wil niet op de uitkomst van de genoemde rechtszaak vooruitlopen nu deze nog onder de rechter is.

Vraag 3

Wat vindt u ervan dat uitzendbureaus het oordeel van de rechter naast zich neer leggen?

Antwoord 3

Zoals ook is aangegeven in de antwoorden op vragen van de leden Tielen en Gijs van Dijk zijn de jurisprudentie en literatuur niet eenduidig over de rechtsgeldigheid van het uitzendbeding bij ziekte.

De genoemde uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat wil zeggen dat deze meteen ten uitvoer gebracht kan worden. Tegen deze uitspraak is echter beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Mocht de Hoge Raad tot een ander oordeel komen dan het Gerechtshof, dan moeten de intussen genomen beslissingen en de daaruit voortvloeiende gevolgen alsnog ongedaan gemaakt worden.

Vraag 4

Wat vindt u ervan dat uitzendbureaus na dit oordeel van de rechter op zoek gaan naar nieuwe constructies om geen zorg te hoeven dragen voor zieke werknemers?

Antwoord 4

Nieuwe routes zoeken om verantwoordelijkheid te ontlopen vind ik onwenselijk. Hierbij is relevant dat de Commissie Regulering van Werk heeft geadviseerd om het verlichte arbeidsrechtelijke regime dat voor uitzendwerkgevers geldt sterker te reguleren dan thans het geval is, zodat er meer evenwicht ontstaat in de flexibiliteit voor werkgevers en de termijn van onzekerheid met direct verlies van inkomen voor werknemers. Ook de SER adviseerde in zijn middellange termijnadvies een verdere inperking van de termijn waarop een verlicht arbeidsrechtelijk regime geldt.

Vraag 5

Bent u het met hoofddocent arbeidsrecht Zekić eens dat het uitzendbeding ervoor zorgt dat zieke medewerkers toch gewoon aan het werk gaan en dat dit onwenselijk is, zeker in de coronapandemie?

Antwoord 5

Niet alleen in tijden van de coronapandemie, maar ook in normale omstandigheden moeten werknemers die ziek zijn, zich ziek kunnen melden om daarvan te herstellen. Dit is ook de achtergrond van de reeds genoemde wetsbepaling.

Vraag 6

Bent u het eens dat collectieve arbeidsovereenkomst (cao)-afspraken die in strijd zijn met de wet nietig moeten worden verklaard en dat hier meteen op gehandhaafd zou moeten worden, ook als er in beroep wordt gegaan? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Zoals in antwoorden op de vragen 6 en 7 van het lid Gijs van Dijk aangegeven, blijft op dit moment het beleid dat het uitzendbeding bij ziekte kan worden ingeroepen, mede omdat, zoals hiervoor aangegeven, de Hoge Raad zich momenteel nog buigt over de vraag of in geval van ziekte het uitzendbeding kan worden ingeroepen. Ik kan daar dus niet op vooruitlopen. Mocht de Hoge Raad, na eventueel algemeen verbindend verklaren, overigens oordelen dat de betreffende cao-bepaling in strijd is met de wet, dan is deze bepaling niet rechtsgeldig.

Algemeen verbindend verklaring doet overigens niet af aan het civielrechtelijke karakter van cao-bepalingen. Een cao een overeenkomst tussen private partijen. De cao-partijen zijn primair verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de cao. Zo nodig kunnen zij, in laatste instantie, een beroep doen op de civiele rechter.

Vraag 7

Hoe gaat u ervoor zorgen dat uitzendbureaus het oordeel van de rechter volgen zodat zieke uitzendkrachten niet meteen in de Ziektewet terechtkomen maar gewoon in dienst blijven?

Antwoord 7

Zoals ik heb aangegeven, is in deze zaak beroep in cassatie ingediend bij de Hoge Raad. In de tussentijd zal het UWV de uitzendkracht niet de uitkering weigeren, om te voorkomen dat zieke uitzendkrachten tussen wal en schip geraken.


X Noot
1

Trouw, 3 november 2021, «Zieke uitzendkrachten worden ontslagen, terwijl dat wettelijk niet mag» (https://www.trouw.nl/economie/zieke-uitzendkrachten-worden-ontslagen-terwijl-dat-wettelijk-niet-mag~babeb931/)

Naar boven