Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de gedupeerden door de sluiting van een lerarenopleiding aan de Hogeschool Inholland (ingezonden 17 september 2021).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 3 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 167.

Vraag 1

Deelt u de mening dat een student bij aanvang van een studie er redelijkerwijs vanuit moet kunnen gaan dat de studie op zijn minst blijft bestaan tot hij of zij afgestudeerd is, of tot de maximale termijn om de studie af te ronden verstreken is?

Antwoord 1

Ja, ik deel deze mening.

Vraag 2

Deelt u de mening dat studenten bij de keuze voor een Hogeschool ervan uit zouden moeten kunnen gaan dat zij hun studie binnen de maximale termijn van de studie op dezelfde Hogeschool of op een andere vestiging hiervan af kunnen maken?

Antwoord 2

Ja, ik deel deze mening.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het oneerlijk is als studenten bij onvoorziene omstandigheden geen enkele zeggenschap krijgen in waar zij hun studie willen voortzetten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Wanneer studenten, al dan niet door onvoorziene omstandigheden van instelling moeten wisselen, dan staat het hen vrij zelf te kiezen bij welke instelling zij hun studie willen vervolgen. Of zij dit kunnen doen met behoud van alle eerder behaalde studiepunten, is ter beoordeling van de examencommissie van de instelling waar studenten hun studie willen vervolgen. Die beoordeelt individuele gevallen op basis van het vrijstellingenbeleid zoals dit in de opleidings- en examenregeling (OER) van de opleiding is vastgelegd.

Vraag 4

Deelt u de constatering dat de studenten Engels aan de Hogeschool Inholland een take it or leave it-voorstel hebben gekregen en er geen alternatieven zijn geboden om de studie elders dan de Hogeschool van Amsterdam af te ronden? Zo nee, welke andere Hogescholen behoorden tot de mogelijkheden?

Antwoord 4

Inholland heeft alle zittende studenten in de gelegenheid gesteld om de opleiding bij Inholland af te maken, binnen de reguliere, resterende opleidingsduur plus één jaar. Daarnaast heeft de betrokken instelling een coulanceregeling met Hogeschool van Amsterdam (HvA) getroffen. Er is gekozen voor de Hogeschool van Amsterdam omdat deze hogeschool de meest nabije instelling is in de regio die lerarenopleidingen verzorgt. Er is geen sprake geweest van een take it or leave it-voorstel. Als studenten ervoor kiezen om hun studie elders voort te zetten, dan staat dit hen uiteraard vrij. Er is een aantal bekostigde hogescholen in Nederland dat de lerarenopleiding Engels aanbiedt. In de randstad gaat het, naast de HvA, om de Hogeschool Utrecht en om de Hogeschool Rotterdam. Daarnaast zijn er ook particuliere aanbieders van lerarenopleidingen Engels.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de studenten er in eerste instantie nooit voor hebben gekozen om op de Hogeschool van Amsterdam te studeren en de enkele en eenzijdige optie om hun studie daar voort te zetten als een dwangmatige oplossing kan worden gezien?

Antwoord 5

Ik herken dit beeld niet. Alle zittende studenten hebben de gelegenheid gekregen hun opleiding gewoon bij Inholland af te maken. «Afbouw» van een opleiding betekent dat er geen nieuwe instroom meer komt, en dat de afbouwperiode vier + 1 jaar beslaat. Verder verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4.

Vraag 6

Kunt u aantonen op basis van welke overwegingen, buiten de geografische ligging, is besloten om de Hogeschool van Amsterdam als enige optie aan te bieden?

Antwoord 6

De opleiding werd aangeboden in Diemen. Hogeschool Inholland heeft mij laten weten dat men omwille van de toegankelijkheid heeft ingezet op een afspraak met een soortgelijke opleiding in een aangrenzende gemeente. Een afspraak met andere instellingen is door Inholland niet overwogen, ook is er door studenten niet om gevraagd. Studenten konden er ook voor kiezen hun studie elders voort te zetten.

Vraag 7

Klopt het dat de betreffende studenten die slechts een paar studiepunten missen op de Hogeschool van Amsterdam een volledig studiejaar, twee dagen per week moeten doorbrengen, terwijl dat op de Hogeschool Inholland normaal gezien niet zou hoeven? Zo nee, hoe zit het dan wel?

Antwoord 7

Indien desbetreffende studenten er nu voor kiezen om hun studie aan de HvA af te ronden met behoud van behaalde studieresultaten, dan dienen ze aan de eisen van de HvA te voldoen. Het is een besluit van de examencommissie van de instelling waar de student zijn/haar studie wenst voort te zetten welke onderdelen een student nog moet behalen. De examencommissie is deskundig en doet haar werk in onafhankelijkheid, en beoordeelt dit van geval tot geval.

Gelet op autonomie van de instellingen met betrekking tot inrichting van het onderwijs is goed denkbaar dat er inhoudelijke accentverschillen in curricula bestaan, alsook verschillen in studiepunten die nog behaald dienen te worden om tot de volledige 240 studiepunten te komen.

Vraag 8

Kunt u aantonen op welke wijze en wanneer aan de studenten is gecommuniceerd dat zij bij overgang naar de Hogeschool van Amsterdam verschillende modules opnieuw moesten doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Inholland laat weten dat de studenten in het laatste jaar verschillende malen zowel mondeling als schriftelijk zijn geïnformeerd over de procedure voor overstap naar de HvA. Daarbij is duidelijk gemaakt dat niet Inholland, maar de HvA bepaalt hoe de opleiding aan de HvA kan worden vervolgd. Voor studenten die zich meldden voor een overstap werd een intakegesprek georganiseerd, alsmede een conversiecontract opgesteld dat moest worden vastgesteld door de examencommissie van de HvA.

Vraag 9

Vindt u dat er sprake is van een coulance-regeling voor niet vrijwillig overstappende studenten van de Hogeschool Inholland naar de Hogeschool van Amsterdam als er studenten zijn die tot 12 vakken over moeten doen?

Antwoord 9

De coulanceregeling die destijds tussen Inholland en HvA was afgesproken had betrekking op de eerstejaars van het cohort 2016. Voor het tweede deel van deze vraag ben ik te rade gegaan bij de HvA. De opleiding laat weten – zonder in te kunnen gaan op individuele gevallen – dat «12 vakken over moeten doen» niet klopt. In het algemeen geldt dat overstappen het minst voordelig is voor langstudeerders die nog maar weinig studiepunten moeten behalen. Langstudeerders hebben soms oudere curricula gevolgd en hebben hierdoor meer hiaten in hun kennis dan studenten die recenter begonnen zijn aan een studie. De examencommissie staat garant voor de kwaliteit van het diploma van de opleiding en voor het kennisniveau van aanstaande leraren. Dit kan bij een overstap leiden tot het moeten volgen van vakken die niet aanwezig waren in het curriculum van de opleiding waar de student vandaan komt. Er is een verschil tussen vakken te moeten overdoen en nieuwe vakken te moeten volgen, omdat die vakken inhoud dekken die de student niet eerder heeft gevolgd.

Vraag 10

Deelt u de mening dat studenten, die buiten hun schuld om en door bijzondere omstandigheden, niet langer in staat worden gesteld om op een reguliere manier af te studeren, juist een mogelijkheid zouden moeten krijgen om de studie sneller af te ronden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Studenten moeten bij het stoppen van een opleiding zo goed mogelijk in staat worden gesteld om de opleiding met succes af te ronden. Zoals ik heb toegelicht in het antwoord op de vragen van het lid Kwint (Kamerstuk 2020–2021, Aanhangsel, nr. 3878) heeft Inholland de mogelijkheden die de hogeschool daartoe had, aangewend. Zo hebben studenten extra toetskansen gekregen en is hen extra begeleiding aangeboden. Ook op dit moment nog staan opleiders van de voormalige opleiding Engels van de Hogeschool Inholland de studenten die hun studie elders moeten voortzetten – desgewenst – met raad en daad bij, bij hun overstap naar een andere instelling. Met de studenten die de opleiders kunnen bereiken is regelmatig contact. De examencommissie van de ontvangende instelling bepaalt aan welke eisen de desbetreffende student nog moet voldoen.

Vraag 11

Bent u bekend met het feit dat deeltijdstudenten pas veel later dan de overige studenten is aangeboden om over te stappen naar de Hogeschool van Amsterdam? Wat vindt u hiervan?

Antwoord 11

Nee, ik heb van Inholland vernomen dat dit niet het geval is. De studenten werden door de opleiding maandelijks geïnformeerd via een nieuwsbrief. Ten tijde van de coronapandemie is de communicatie geïntensiveerd tot een tweewekelijks nieuwsbericht. De informatievoorziening gold voor alle studenten, ongeacht de onderwijsvariant; dus zowel voor de voltijd- als deeltijdvariant. Verder is er ieder semester een startbijeenkomst georganiseerd om studenten (voltijd en deeltijd) ook live voor te lichten over datgene wat in het eerstvolgende semester te gebeuren stond. Zo werden er in februari/maart 2021 kennismakingsgesprekken georganiseerd voor studenten met vertegenwoordigers van de opleiding van de HvA. De overstap naar de HvA vond plaats op basis van een intake en een conversiecontract dat werd goedgekeurd door de examencommissie van de HvA. Daarbij behoorde overstap per 1 april 2021 tot de mogelijkheden. Studenten zijn concreet en tijdig geïnformeerd over een overstap naar de HvA en het langetermijnperspectief naar de sluitingsdatum is daarbij geschetst. De HvA meldt dat 50 hoofdfasestudenten van Inholland in 2021 naar tevredenheid deze overstap hebben kunnen maken. Een kleine groep vond de overstap niet aantrekkelijk.

Vraag 12

Bent u bekend met het feit dat het alleen deeltijdstudenten zijn die in deze kwestie getroffen zijn, terwijl voltijdstudenten wel hun studie hebben kunnen afronden? Zo nee, wat vindt u hiervan?

Antwoord 12

Volgens de informatie die ik van Inholland heb gekregen is er sprake van 1 voltijdstudent en van 4 deeltijdstudenten die hun opleiding niet bij Inholland hebben kunnen afmaken. Eén student is van het cohort 2016, de andere studenten zijn van resp. de cohorten 2010, 2011 (2x) en 2015. Er is door Inholland bij de afhandeling geen onderscheid gemaakt tussen de onderwijsvarianten voltijd en deeltijd.

Vraag 13

Deelt u de mening dat er, gezien de enorme werkdruk in het onderwijs, een onderscheid zou moeten zijn in coulance tussen deeltijdstudenten en voltijdstudenten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13

Instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor eventuele (coulance-)afspraken bij de afbouw van een opleiding. De instelling kent haar studenten, voltijd en deeltijd, en kan waar mogelijk rekening houden met de omstandigheden van de student en zo nodig maatwerk bieden.

Vraag 14

Bent u bekend met het feit dat een aantal deeltijdstudenten hun verlofdagen op hebben moeten offeren om voor hun opleiding aanwezig te kunnen zijn, omdat zij geen vrij kregen van de school waar zij werken?

Antwoord 14

Nee, daarmee ben ik niet bekend, dit soort informatie past wel in het verkeer tussen werkgever, individuele student en opleiding. Veel deeltijdstudenten combineren werk en opleiding. Opleidingen spannen zich in om waar mogelijk rekening te houden met de omstandigheden van de deeltijdstudenten. In het hoger onderwijs worden per instelling of opleiding regels gesteld inzake het missen van onderwijs. Dat gebeurt in samenspraak met de medezeggenschap en wordt vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (artikel. 7.13 WHW).

Vraag 15

Wat vindt u van het feit dat een getalenteerde student die op cum laude stond en al 13 jaar voor de klas staat, nu ontslagen is, omdat zij niet tijdig de opleiding kon afronden?

Antwoord 15

Van scholen mag worden verwacht dat zij de leraren die zij in dienst hebben, maar nog niet bevoegd zijn, ondersteunen bij het opleidingstraject dat zij volgen. Bij de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur behoort ook dat zorgvuldig wordt afgewogen of de aanstelling van een onbevoegde docent kan worden gecontinueerd. Ik vind het jammer dat deze student er niet in geslaagd is om de studie binnen de gestelde periode af te ronden en het diploma te halen. De examencommissie van de opleiding heeft de verantwoordelijkheid om diploma’s af te geven aan studenten die aan alle eisen hebben voldaan.

Vraag 16

Deelt u de mening dat het ongewenst is dat tweedegraads leraren die zich al jarenlang hebben bewezen in het onderwijs nu op basis van een toets van universitair niveau (C2) uit hun vak worden gezet? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 16

Om de kwaliteit van het onderwijs te borgen zijn er bekwaamheidseisen voor leraren opgesteld. De lerarenopleidingen zijn gehouden op te leiden tot die bekwaamheidseisen en hebben deze eisen vertaald in gezamenlijke kennisbases. Voor de opleiding Engels is het Cambridge Proficiency Exam (CPE) op niveau C2 als eis opgenomen in de kennisbasis. Vergelijkbare vaardigheidseisen worden ook gesteld voor bijvoorbeeld Duits en Frans. Scholen zijn ervoor verantwoordelijk dat hun docenten over de juiste papieren beschikken. Wanneer docenten onbevoegd aan het werk zijn gegaan, is de school samen met de docent ervoor verantwoordelijk dat de benodigde bevoegdheid binnen enkele jaren alsnog wordt behaald.

Het spijt mij dat enkele studenten er niet in zijn geslaagd hun opleiding af te ronden, maar er dienen geen concessies gedaan te worden aan de kwaliteit van een opleiding.

Vraag 17

Bent u van mening dat toetsen op universitair niveau (C2) van tweedegraads leraren past bij het werk dat deze leraren in het vmbo en onderbouw havo-vwo uitvoeren?

Antwoord 17

De instellingen voor hoger onderwijs genieten autonomie met betrekking tot het inrichten van het onderwijs. Het is aan de instellingen om de beroepsvereisten voor leraren te vertalen naar het curriculum. Landelijk hebben de tweedegraads lerarenopleidingen Engels in de zogeheten Kennisbasis vastgelegd dat het gewenste niveau CPE, niveau C2 is. Aan alle hbo-lerarenopleidingen Engels is dit dan ook een vereiste.

Vraag 18

Bent u bekend met het feit dat C2-niveau niet landelijk verplicht is om een Engels diploma op hbo-niveau te behalen en dat op meerdere hogescholen, zoals op de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI), C1-niveau voldoende is voor een diploma?

Antwoord 18

Het niveau is inderdaad niet bij wet vastgelegd. Het is een norm die de bekostigde sector voor zichzelf hanteert. De bekostigde lerarenopleidingen hebben via de Kennisbasis afspraken vastgelegd over de eisen waaraan een student bij afstuderen moet voldoen. Eén van die eisen betreft het C2-niveau van het Cambridge English Proficiency examen (CPE). Dit past bij hoe het gehele stelsel voor hoger onderwijs is ingericht. LOI, een particuliere onderwijsinstelling, heeft zich hierbij niet aangesloten. Dit betekent dat LOI op een andere wijze voorziet in de kwaliteit van de opleiding. Ook dit is een geaccrediteerde opleiding die aan de kwaliteitseisen voldoet.

Vraag 19

Kunt u uitleggen waarom van de gedupeerden alsnog standvastig wordt geëist om toetsen op C2-niveau afgerond te hebben, alvorens zij hun diploma kunnen behalen?

Antwoord 19

Voor deze opleiding Engels is Cambridge English Proficiency examen (CPE), niveau C2, vereist. Dit is vastgelegd in het onderwijs- en examenreglement van de opleiding. Examencommissies hebben de wettelijke taak om op objectieve en deskundige wijze vast te stellen of een student voldoet aan de voorwaarden die de OER stelt voor het verkrijgen van een diploma. Het niet beschikken over het nodige niveau heeft tot gevolg dat aan een student geen getuigschrift, c.q. diploma, mag worden uitgereikt. Ik breng in herinnering dat Inholland zo’n tien jaar geleden leergeld heeft betaald wat betreft het lichtvaardig uitreiken van diploma’s. Standvastigheid bij het borgen van kwaliteit acht ik hier op zijn plaats.

Vraag 20

Hoe wilt u het structurele lerarentekort oplossen als van aankomende hogeschoolstudenten van de lerarenopleiding wordt gevraagd om op universitair niveau te kunnen functioneren?

Antwoord 20

Aan hogeschoolstudenten worden eisen gesteld die passen bij een opleiding in het hbo. Het lerarentekort los ik niet op door concessies te doen aan de kwaliteit.

Vraag 21

Op welke wijze is rekening gehouden met studenten die als gevolg van Corona de CPE-toets hebben moeten uitstellen?

Antwoord 21

De CPE-toets wordt afgenomen onder de voorwaarden van Cambridge Assessment English. Voor deze toetsen gelden daarom andere regels dan voor de instellingstoetsen, bijvoorbeeld met betrekking tot roostering, nakijktermijn en aantal herkansingen. De studenten die de CPE-toets niet hebben gehaald, hebben een extra toetskans gekregen. Voor alle overige gevallen, is het mogelijk geweest om een verzoek bij de examencommissie in te dienen, indien er sprake is geweest van bijzondere omstandigheden, al dan niet gerelateerd aan de coronapandemie.

Vraag 22

Bent u bekend met het feit dat een student die de CPE-toets moest uitstellen als gevolg van Corona, de herkansing moest afnemen, nog voordat het cijfer van de eerste toets bekend was?

Antwoord 22

De CPE-toets wordt vele malen per jaar en locatie aangeboden door de British Council. De opleiding heeft studenten in het afgelopen studiejaar een extra kans gegeven om de toets te doen. Daarmee kwam het aantal kansen op drie. Het staat studenten uiteraard ook vrij om daarnaast, voor eigen rekening, gebruik te maken van de andere toetsmogelijkheden CPE. Dat kan op verschillende data en in verschillende regio’s in ons land. Inholland heeft mij laten weten dat de desbetreffende student zelf ervoor heeft gekozen zich in te schrijven voordat de uitslag van de al afgelegde toets bekend was.

Vraag 23

Deelt u de mening dat een herkansing plaats zou moeten vinden pas nadat duidelijk is dat de initiële toets niet behaald is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 23

Deze mening deel ik. Zie verder mijn antwoord op vraag 22.

Vraag 24

Deelt u derhalve de mening dat er in dit geval niet kan worden gesproken van een eerlijke herkansing voor deze student? Zo nee, Waarom niet?

Antwoord 24

Nee, die mening deel ik niet. Zie mijn antwoord op vraag 22.

Vraag 25

Klopt het dat na de beëindiging van de opleiding – in dit geval 31 augustus 2021 – geen diploma’s kunnen worden uitgereikt?

Antwoord 25

Dit klopt.

Vraag 26

Kunt u motiveren waarom hier niet van afgeweken kan worden in bijzondere omstandigheden?

Antwoord 26

Aangezien de studenten om wie het hier gaat echt alle kansen hebben gekregen van de instelling om hun opleiding af te ronden, was er voor de instelling geen reden af te wijken van de regels omtrent het beëindigen van een opleiding.

Vraag 27

Deelt u de mening dat mensen altijd boven bureaucratie horen te staan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 27

Ik deel deze mening. Hier is echter geen sprake van bureaucratie. Zoals ik al eerder aangaf, het afgeven van diploma’s aan studenten die niet aan de gestelde eisen voldoen, betekent dat de kwaliteit van dergelijke diploma’s niet is geborgd.

Vraag 28

Kunt u motiveren hoe er rekening is gehouden met het standpunt van de studenten in deze kwestie?

Antwoord 28

Studenten kunnen via de medezeggenschap hun invloed uitoefenen op het beleid van de instelling. Verder kunnen studenten bezwaar maken tegen het oordeel van de examencommissie en kunnen zij in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens. Twee van de studenten hebben dat ook gedaan.

Vraag 29

Deelt u de mening dat met het vasthouden aan de einddatum van 31 augustus er wordt gekozen voor bureaucratische gemakken boven het welzijn van de studenten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 29

Nee, die mening deel ik niet. De hogeschool heeft na het besluit tot opheffing al het mogelijke gedaan om studenten vóór beëindiging van de opleiding naar het diploma te begeleiden.

Vraag 30

Deelt u de mening dat er parallellen zijn te trekken met de toeslagenaffaire, gezien het bureaucratisch belang hier boven het menselijk belang wordt geplaatst? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 30

De hogeschool heeft na het besluit tot opheffing al het mogelijke gedaan om studenten vóór beëindiging van de opleiding naar het diploma te begeleiden.

Vraag 31

Bent u bereid te garanderen dat alle gedupeerden studenten (alsnog) de mogelijkheid wordt geboden om hun studie af te ronden en dat hen verder leed wordt bespaard? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen?

Antwoord 31

De voormalig opleiders van de opleiding Engels van de Hogeschool Inholland staan ook nu nog de studenten die hun studie elders moeten voortzetten – desgewenst – met raad en daad bij om de overstap zo soepel mogelijk te maken. De examencommissie van de ontvangende instelling bepaalt aan welke eisen de desbetreffende student nog moet voldoen.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kwint (SP), ingezonden 27 augustus 2021 (vraagnummer 2021Z14603).

Naar boven