Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de rol van het Rijksvastgoedbedrijf in het tijdelijke Kamergebouw (ingezonden 2 november 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 9 november 2021).

Vraag 1

Zijn er afspraken gemaakt met het Rijksvastgoedbedrijf over welke partij er verantwoordelijk is voor grote aanpassingen aan het gebouw? Zo ja, wat zijn deze afspraken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

De gebruiker Tweede Kamer heeft voor het project van de tijdelijke huisvesting een programma van eisen opgesteld waarin deze heeft aangegeven waar het gebouw aan moet voldoen om haar werkprocessen uit te kunnen voeren. Dit programma van eisen is vertaald naar het «Technisch Ontwerp 100%» (met de detailontwerpen van alle ruimten van het gebouw) dat is vastgesteld door het presidium van de Tweede Kamer als vertegenwoordiger van deze gebruiker. De aanpassingen die als gevolg van dit ontwerp aan het pand zijn gedaan, zijn door aannemers uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de eigenaar van het pand, het Rijksvastgoedbedrijf. Zie het antwoord van vraag 2 voor eventuele aanpassingen na afronding van het project.

Vraag 2

Zijn er afspraken gemaakt met het Rijksvastgoedbedrijf over hoeveel ruimte er beschikbaar moet zijn in het gebouw om alle parlementaire processen doorgang te laten vinden? Zo ja, wat zijn deze afspraken? Zijn er afspraken met het Rijksvastgoedbedrijf als in de tussentijd blijkt dat er onvoldoende ruimte in het gebouw is om parlementaire processen doorgang te laten vinden? Zo ja, wat zijn deze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Voor de hoeveelheid ruimte voor de parlementaire processen vormt het in het antwoord op vraag 1 genoemde programma van eisen en het Technisch Ontwerp 100% het uitgangspunt.

De procedure voor tussentijdse verzoeken (zogenaamde nieuwe klantwensen) na de afronding van het project is dezelfde als de gebruiker Tweede Kamer gewend was op het Binnenhof. Wanneer blijkt dat er aanvullende behoeften zijn, is er voor de gebruiker gelegenheid tot het indienen van deze klantwensen bij het Rijksvastgoedbedrijf. Het Rijksvastgoedbedrijf toetst de klantwens op doelmatigheid en indien hiervoor extra middelen benodigd zijn vormt dit onderdeel van het reguliere begrotingsproces tussen het Ministerie van BZK en Financiën.

Vraag 3

Zijn er afspraken gemaakt met het Rijksvastgoedbedrijf over aan wie de meeropbrengst van aanpassingen aan het gebouw ten goede komt? Zo ja, wat zijn deze afspraken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik kan de term «meeropbrengst» niet exact duiden. De aanpassingen aan het gebouw leiden tot kosten waarbij in algemene zin geldt dat kosten worden toegerekend aan de gebruiker voor de periode dat deze gebruik maakt van de betreffende huisvesting (middels een zogenaamde gebruiksvergoeding). Indien er bijvoorbeeld investeringen worden gedaan die langer meegaan dan dat de gebruiker van het pand gebruik maakt dan zullen opvolgende gebruikers via hun gebruiksvergoeding een deel van deze kosten voor hun rekening nemen.

Vraag 4

Zijn er afspraken gemaakt met het Rijksvastgoedbedrijf over verduurzaming van het gebouw, welke partij hiervoor verantwoordelijk is en hoe de meeropbrengst door de aanpassingen verdeeld wordt? Zo ja, wat zijn deze afspraken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Deze afspraken zijn ook vastgelegd in het eerdergenoemde Technisch Ontwerp 100%. Daarnaast geldt dat indien verduurzaming leidt tot bijvoorbeeld lager energieverbruik, dit mogelijk tot lagere kosten kan leiden. Het voordeel van de besparing komt ten gunste van de gebruiker, die zelf verantwoordelijk is voor de energiekosten.

Vraag 5

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat over de renovatie van het Binnenhof? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ja.

Naar boven