Vragen van de leden Van Ginneken (D66) en Bouchallikh(GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht dat de Nederlandse politie toch gebruik heeft gemaakt van gezichtsherkenningssoftware van het omstreden bedrijf Clearview AI (ingezonden 27 augustus 2021).

Nader antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 13 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 4076. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 105.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht ««Clearview AI Offered Free Facial Recognition Trials To Police All Around The World»«?1

Vraag 2

Herinnert u zich dat u in maart 2020 in antwoorden op Kamervragen van het lid Verhoeven aangaf dat: «voor zover ik heb kunnen nagaan werken er geen Nederlandse opsporingsdiensten samen met Clearview»?2

Vraag 3

Herinnert u zich de antwoorden van de Minister van Justitie en Veiligheid op Kamervragen van het lid Buitenweg (Groenlinks) waarin de Minister stelde dat: «ik heb mij reeds enkele weken geleden, toen op het internet de eerste melding werd gemaakt van Clearview in relatie tot de Nederlandse politie, laten informeren door de politie. Zij zijn niet centraal benaderd door Clearview, zijn niet op de hoogte van contacten met dat bedrijf, en hebben geen producten afgenomen.»3

Vraag 4

Hoe verklaart u dat volgens nieuw onderzoek op basis van interne data van Clearview AI blijkt dat de Nationale Politie tussen de 51 en 100 keer gebruik heeft gemaakt van Clearview AI?

Vraag 5

Was u op de hoogte van het gebruik Clearview AI binnen de politie en overheid? Zo ja, waarom heeft u de Kamer hier niet over geïnformeerd? Zo nee, hoe is het mogelijk dat ondanks verschillende verzoeken vanuit de Kamer om het gebruik van Clearview AI te inventariseren, dit vervolgens niet naar boven is gekomen?

Vraag 6

In welke context werd gebruik gemaakt van Clearview AI door de nationale politie? Zijn er ook financiële betalingen verricht aan het bedrijf Clearview AI?

Vraag 7

Hoe is de afweging gemaakt of de concrete toepassing van gezichtsherkenning en het verwerken van biometrische gegevens wel in lijn was met mensenrechten en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)? Is het gebruik van Clearview AI überhaupt verenigbaar met de AVG?

Vraag 8

Is er gebruik gemaakt van via Clearview AI gemaakte matches in strafzaken? Zo ja, welke impact heeft dit op de rechtmatigheid van deze zaken?

Vraag 9

Kunt u nogmaals beantwoorden welke publieke organisaties er verder gebruik gemaakt hebben van de omstreden gezichtsherkenningssoftware? Welke financiële afspraken zijn er gemaakt met Clearview AI?

Vraag 10

Welke stappen gaat u ondernemen om te zorgen dat er in de toekomst niet zomaar gebruik kan worden gemaakt van Clearview AI en soortgelijke bedrijven?

Vraag 11

Heeft u kennisgenomen van het rapport «The Rise and Rise of Biometric Mass Surveillance in the EU», van de organisatie European Digital Rights (EDRi), waarin het gebruik van biometrische surveillance in drie lidstaten, waaronder Nederland, onder de loep wordt genomen?4 Wat is uw reactie op dit rapport?

Vraag 12

Deelt u de conclusie van het rapport dat de verzameling van biometrische gegevens sterk toeneemt en dat dit vaak niet in overeenstemming is met de AVG, omdat er in de meeste gevallen geen sprake is van zwaarwegend algemeen belang om biometrische surveillance te rechtvaardigen, en burgers ook niet om toestemming wordt gevraagd?

Vraag 13

Wat gaat u ondernemen om de onrechtmatige verzameling van biometrische gegevens een halt toe te roepen?

Vraag 14

Kunt u elke vraag apart beantwoorden?

Nader antwoord

Op 28 september 2021 heeft de Minister voor Rechtsbescherming, mede namens mij, antwoord gegeven op de schriftelijke vragen van de leden Van Ginneken (D66) en Bouchallikht (GroenLinks) over het bericht dat de Nederlandse politie toch gebruik heeft gemaakt van gezichtsherkenningssoftware van het omstreden bedrijf Clearview AI. Een van de daarin geformuleerde antwoorden is bij nader inzien te ruim omschreven.

Dit betreft het antwoord op vraag 12, waarin de Minister voor Rechtsbescherming, namens mij, het volgende schrijft: Biometrische surveillance, in de zin van real time gezichtsherkenning, wordt op dit moment in Nederland niet gedaan.

Het doel van deze zin was aan te geven dat real-time gezichtsherkenning door de politie niet wordt ingezet. Ik hecht er daarom aan deze zin te herformuleren, mede in het licht van de schriftelijke vragen die zijn gesteld in het kader van de Verordening betreffende Artificiële Intelligentie.5

Ik herformuleer deze zin als volgt: Voor het gebruik van biometrische surveillance in de publieke ruimte door de politie, in de zin van real time gezichtsherkenning, wordt op dit moment in de politieorganisatie geen toestemming gegeven.

Naar boven