Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Financiën over het bericht
«ING te druk met witwasonderzoek, weert stichtingen en verenigingen» (ingezonden 26 augustus
2022).
Mededeling van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 14 september 2022).
Vraag 1
Kent u het NOS-bericht «ING te druk met witwasonderzoek, weert stichtingen en verenigingen»
van vrijdag 19 augustus 2022?1
Vraag 2
Bent u van mening dat de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
(de WwFt) dermate zware eisen stelt aan financiële instellingen dat die daardoor genoodzaakt
zouden kunnen worden tot een – al dan niet tijdelijke – cliëntenstop? Zo ja, acht
u de eisen van de WwFt in dat kader proportioneel? Zo nee, hoe beoordeelt u dan de
cliëntenstop van ING voor wat betreft nieuwe rekeningen voor stichtingen en verenigingen?
Vraag 3
Zijn er meer financiële instellingen die een cliëntenstop hebben voor een bepaald
type klanten, gerelateerd aan de WwFt of anderszins? Zo ja, welke? Zo nee, hoe beoordeelt
u de uitzonderingspositie die ING op dit punt kennelijk inneemt en hoe beoordeelt
u de precedentwerking daarvan op andere financiële instellingen?
Vraag 4
Geldt het verscherpt toezicht op bestuurders van stichtingen waarin zogeheten PEP's
(Politically Exposed Persons) bestuursfuncties bekleden en hun familieleden, ook het
toezicht door financiële instellingen op medebestuurders van PEP's? Hoe ver strekt
dergelijk verscherpt toezicht?
Vraag 5
Is het waar dat van bestuurders van stichtingen en verenigingen waar PEP's bestuursfuncties
bekleden, door financiële instellingen van medebestuurders is gevraagd hun aangifte
inkomstenbelasting van een aantal jaren te delen met de financiële instelling in kwestie?
Zo ja, in hoeverre acht u een dergelijk onderzoek proportioneel en kunt u zich voorstellen
dat medebestuurders op grond van dergelijke vraagstellingen minder enthousiast zullen
zijn in besturen plaats te nemen waar PEP's in vertegenwoordigd zijn?
Vraag 6
Deelt u de mening dat de maatregel van ING onnodig discriminerend is jegens verenigingen
en stichtingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de ING en eventueel ook
andere financiële instellingen die dergelijke toegangsbelemmeringen voor groepen klanten
hanteren, daarop aan te spreken en op welke termijn en wijze?
Vraag 7
Vindt u het redelijk dat stichtingen en verenigingen meer dan 100 procent toeslag
moeten gaan betalen boven de nu in rekening gebrachte kosten door de financiële instelling,
louter vanwege de intensiteit of zelfs omslachtigheid van door de overheid geëist
financieel toezicht?
Vraag 8
Is het waar dat uit het onderzoek dat Ernst & Young in opdracht van het Ministerie
van Financiën heeft uitgevoerd, blijkt dat de financiële instellingen het verscherpte
onderzoek naar de financiële achtergronden van PEP's als disproportioneel wordt gezien
en het verscherpte toezicht weinig oplevert?2 Zo ja, is dat voor u reden het verscherpte toezicht op de financiële situatie van
PEP's te wijzigen tot meer proportionele eisen? Zo nee, wat zijn dan de conclusies
van het EY-rapport in termen van proportionaliteit en effectiviteit?
Vraag 9
Deelt u de mening dat proportionele eisen van overheidstoezicht niet tot een verhoogd
tarief van de dienstverlening van financiële instellingen zou moeten leiden, vooral
niet voor non-profit of not-for profit instellingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op
welke wijze wilt u daaraan invulling geven en op welke termijn?
Vraag 10
Bent u bereid de gehele wet- en regelgeving ten aanzien van PEP's op korte termijn
te evalueren en de uitkomsten van die evaluatie met de Kamer te delen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
Mededeling
De schriftelijke vragen van de leden Inge van Dijk (CDA) en Van Raan (PvdD) aan de
Minister van Financiën over het bericht «ING te druk met witwasonderzoek, weert stichtingen
en verenigingen» met kenmerk 2022Z15672 en 2022Z15805, kunnen niet binnen de door u gestelde termijn beantwoord worden, vanwege de vereiste
afstemming. Ik streef ernaar de antwoorden zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te sturen.