Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het artikel «Onafhankelijk onderzoek naar uithuisplaatsing kinderen toeslagenouders tegengehouden» (ingezonden 1 september 2022).

Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 14 september 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Onafhankelijk onderzoek naar uithuisplaatsing kinderen toeslagenouders tegengehouden»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de Raad voor de rechtspraak niet wil meewerken aan een, anders dan door henzelf verricht, onafhankelijk onderzoek? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De Raad voor de Rechtspraak heeft aangegeven geen vervolg te geven aan de verkennende gesprekken met de Rijksuniversiteit Groningen. De Rechtspraak zal zelf onderzoek gaan doen.

Vraag 3

Wat vindt u van het feit dat dit onafhankelijke onderzoek, dat vier tot vijf maanden duurt, inmiddels al afgerond had kunnen zijn? Kunt u aangeven hoe dit zo lang heeft kunnen duren?

Antwoord 3

Of het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen al afgerond had kunnen zijn kan ik niet beoordelen.

Vraag 4

Kunt u toelichten waarom dit onafhankelijke onderzoek nog niet plaats heeft gevonden? Doet dit, volgens u, recht aan de urgentie van dit onderwerp?

Antwoord 4

Het onderzoeksplan van de Rijksuniversiteit Groningen gaat uit van het verkrijgen van dossiers van rechtbanken. De Raad voor de Rechtspraak heeft kenbaar gemaakt dat dit niet mogelijk is omdat het in veel gevallen gaat om lopende uithuisplaatsingen, die jaarlijks opnieuw worden beoordeeld. De Raad voor de Rechtspraak heeft aangegeven dat onderzoek naar die zaken door een derde partij niet aan de orde kan zijn.2

Vraag 5

Bent u van mening dat de Raad voor de rechtspraak voldoende zelf kan onderzoeken of er uithuisplaatsingen hebben plaatsgevonden vanwege schuldenproblematiek? Zo ja, waarom wel?

Antwoord 5

Ik vind het positief dat de rechtspraak zelf het initiatief neemt voor reflectie en onderzoek. Bestuursrechters reflecteerden eerder al, eveneens naar aanleiding van de toeslagenaffaire. Het rapport dat deze werkgroep opleverde getuigt van het vermogen om grondig en kritisch naar het eigen functioneren te kijken. Bij het reflectieprogramma van de familie- en jeugdrechters zijn behalve rechters, raadsheren en juridisch medewerkers ook vier externe adviseurs betrokken. Deze adviseurs komen uit de wetenschap, ontwikkelingspsychologie en advocatuur. Ook bij het geplande dossieronderzoek van de rechtspraak naar de uithuisplaatsingen van kinderen uit gedupeerde gezinnen zal een externe begeleidingscommissie zijn.

Vraag 6

Bent u bekend met het onderzoeksplan van de Rijksuniversiteit Groningen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit onderzoeksplan aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 6

Het onderzoeksvoorstel is met een persbericht op 26 mei 2022 op de website van de Rijksuniversiteit Groningen gepubliceerd.3

Vraag 7

Klopt het dat de Raad voor de rechtspraak aangeeft dat zelf onderzoek doen de enige optie is? Deelt u deze mening? Zo ja, waarom?

Antwoord 7

Uitgangspunt in ons rechtsbestel is dat rechters in appel oordelen over beslissingen in eerste aanleg, dat is een essentieel onderdeel van onafhankelijke rechtspraak. Aangezien een deel van de uithuisplaatsingen nog voorligt bij de rechter (lopende uithuisplaatsingen worden jaarlijks opnieuw beoordeeld), past het niet om door een derde partij onderzoek laten doen naar rechtbankdossiers. Dit is pas mogelijk nadat de zaken afgesloten zijn. Daar kan nog veel tijd overheen gaan. Ik vind het mede daarom positief dat de rechtspraak zelf aan reflectie doet en dossieronderzoek wil gaan doen.

Vraag 8

Klopt het dat er contact is geweest tussen de Rijksuniversiteit Groningen en uw ministerie? Kunt u bevestigen dat er via die weg ook contact is geweest met de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid? Klopt het dat de seinen daar op groen hebben gestaan voor een onderzoek? Kunt u dit bevestigen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de inhoud van dit contact aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 8

De Rijksuniversiteit Groningen informeerde in het voorjaar het ministerie over het plan om in het kader van de toeslagenaffaire onderzoek te doen naar rechtbankdossiers van uithuisgeplaatste kinderen. In juli heeft mijn ministerie eenmaal bij de onderzoekers geïnformeerd naar de stand van zaken. Toen bleek dat het onderzoek geen doorgang zou vinden.

De Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) liet mij weten dat de Rijksuniversiteit Groningen in mei telefonisch contact heeft opgenomen. Voorafgaand aan dit contact heeft de Inspectie het persbericht en onderzoeksvoorstel van de Rijksuniversiteit Groningen ontvangen. Telefonisch heeft de Inspectie een toelichting gegeven op het onderzoek dat zij thans aan het uitvoeren is. De Inspectie gaat niet over het wel of niet instellen van onderzoeken door andere partijen en heeft dat ook kenbaar gemaakt. De Inspectie heeft verder geen contact gehad met de Rijksuniversiteit Groningen en is niet op de hoogte gebracht van verdere ontwikkelingen.

Vraag 9

Kunt u bevestigen dat een onafhankelijk onderzoek naar de uithuisplaatsingen van maatschappelijk belang is en moet plaatsvinden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u dit vorm geven?

Antwoord 9

Ik onderschrijf het belang van onafhankelijk onderzoek. Dit is nodig voor inzicht en erkenning. Dit krijgt vorm via het inspectieonderzoek en de onderzoekscommissie.

Vraag 10

Bent u van mening dat een onderzoek naar het functioneren van rechters betrouwbaar is als het niet door een derde onafhankelijke partij wordt uitgevoerd? Zo ja, waarom wel? Zo nee, kunt u toelichten of u dit onderzoek van de Raad voor de rechtspraak als betrouwbaar en onafhankelijk kunt definiëren?

Antwoord 10

Het onderzoeksvoorstel van de Rijksuniversiteit Groningen is niet gericht op het onderzoeken van het functioneren van rechters. Het onderzoekvoorstel heeft als focus om te achterhalen wat de invloed was van schuldenproblematiek op de beslissing een kind uit huis te plaatsen, en of die schuldenproblematiek het gevolg was van het terugvorderen van kinderopvangtoeslag. Naar verwachting wordt dit met het onderzoek van de IJenV ook inzichtelijk gemaakt. De IJenV bekijkt namelijk welke factoren een rol speelden bij het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel bij gedupeerde gezinnen.

De rechtspraak voert momenteel een reflectietraject uit. Hierover is uw kamer geïnformeerd in november 2021. Hiernaast zal de Rechtspraak zelf onderzoek te doen naar de beslissingen tot uithuisplaatsing van kinderen uit gezinnen die gedupeerd zijn in de toeslagenaffaire. Het zelf doen van onderzoek is nodig omdat het in veel gevallen gaat om nog lopende rechtszaken. De rechtspraak zal wel een externe begeleidingscommissie betrekken bij het onderzoek.

Vraag 11

Bent u van mening dat de ernst van situatie met zich mee brengt dat er, zo snel mogelijk, een onafhankelijk feitelijk onderzoek moet worden gedaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven dat er geen schijn van objectieve partijdigheid is als de rechterlijke macht deze fouten zelf gaat onderzoeken?

Antwoord 11

Het onderzoek van de IJenV naar de doorwerking van de toeslagenaffaire in de jeugdbescherming is reeds in januari van dit jaar gestart. Daarnaast werk ik aan de instelling van een onafhankelijke onderzoekscommissie. Ik vind het positief dat de rechtspraak zelf het initiatief neemt tot reflectie en onderzoek. De rechtspraak heeft eerder laten zien in staat te zijn grondig en kritisch naar de eigen rol te kijken; dat verwacht ik ook in de onderhavige kwestie. Op voorhand kan echter niet gesteld worden dat sprake is van «fouten» bij de rechterlijke macht.

Vraag 12

Kunt u aangeven wat u gaat doen om dit proces te versnellen? Kunt u bevestigen dat er een zeker gevoel van urgentie aanwezig is?

Antwoord 12

Die urgentie is er. Het voorbereiden en uitvoeren van onderzoek kost tijd. Naar verwachting komen in oktober de kwantitatieve onderzoeksresultaten van de IJenV beschikbaar. Ondertussen werk ik aan de instelling van een onderzoekscommissie en richt ik mij op het vinden van een voorzitter. Ik verwacht uw Kamer hier spoedig over te kunnen informeren.

Vraag 13

Kunt u aangeven wanneer u verwacht dit onderzoek te kunnen laten starten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13

Zoals ik bij de beantwoording van vraag 12 heb aangegeven, richt ik mij op het vinden van een voorzitter voor de onderzoekscommissie. Dit heeft prioriteit omdat de verdere uitwerking en voorbereidingen door of in samenspraak met de voorzitter moeten plaatsvinden. Het onderzoek zal naar verwachting dit najaar starten.

Naar boven