Vragen van de leden Kuiken en De Hoop (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over de afschaling van de dienstregeling van de NS (ingezonden 24 augustus
2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de Minister van Financiën (ontvangen 13 september 2022).
Vraag 1
Maakt u zich ook grote zorgen over de aangekondigde afschaling van de dienstregeling
van de NS?
Antwoord 1
De aangekondigde afschaling van de dienstregeling draagt niet bij aan het versterken
van een robuust en betrouwbaar openbaar vervoernetwerk, daar maak ik mij dan ook zorgen
over.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het patroon van (aankomende) verschraling van het openbaar vervoer
in Nederland?
Antwoord 2
Het openbaar vervoer moet robuust en betrouwbaar zijn. Het openbaar vervoer maakt
banen en activiteiten bereikbaar, verbindt woongebieden en draagt bij aan sociale
cohesie. Verschaling van het OV is in dat licht ongewenst. De afgelopen periode is
het OV onder druk komen te staan. Enerzijds als gevolg van COVID-19, de daaraan gerelateerde
terugloop in het aantal reizigers en daarmee ook de inkomsten voor vervoerders. Om
het aanbod van het OV op peil te houden, ook bij (sterk) achterblijvende reizigersinkomsten,
is er daarom tot en met 2022 een forse financiële regeling beschikbaar gesteld aan
vervoerders (Beschikbaarheidsvergoeding OV) en is er in juli een transitieregeling
voor 2023 toegezegd. Op dit moment heeft het OV, net als vele andere sectoren, ook
te kampen met de gevolgen van de krapte op de arbeidsmarkt. Om deze te beteugelen,
en de impact van het personeelstekort voor de reizigers te minimaliseren, zijn de
vervoerders aan zet. Ik verwacht dat zij dan ook alles in het werk stellen om het
OV op peil te houden, en om de personeelsproblematiek zo spoedig mogelijk te bezweren.
Vraag 3
Hoe gaat u erop toezien dat mensen gewoon met de trein naar werk, school of het ziekenhuis
kunnen reizen?
Antwoord 3
Als concessieverlener zal ik NS blijven aanspreken op de naleving van haar verplichtingen
uit de concessie en over het beperken van hinder voor de reiziger als gevolg van de
personeelskrapte. Daarnaast zal ik NS aan het einde van het jaar ook beoordelen, volgens
gebruikelijke wijze, op haar prestaties. Zoals ook aangegeven in mijn brief van 23 augustus
jl.1 houdt mijn Ministerie – samen met het Ministerie van Financiën – vinger aan de pols
voor wat betreft de uitvoering van de integrale aanpak van NS waarmee zij haar personeelsproblematiek
wil beteugelen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat betere arbeidsvoorwaarden, waaronder een significant hoger loon,
voor het NS-personeel noodzakelijk is om verdere verschraling te voorkomen? Bent u
bereid hierop toe te zien?
Antwoord 4
Om nieuw personeel te kunnen aantrekken zijn verschillende zaken belangrijk. Het loon
is daarbij één van de onderdelen. De onderhandelingen hierover met de bonden en de
bijbehorende arbeidsvoorwaarden zijn een verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur
van NS. Op 11 september jl. hebben de bonden en NS een onderhandelingsresultaat bereikt
voor een nieuwe CAO.
Recentelijk heb ik – samen met het Ministerie van Financiën – indringend met NS gesproken
over de personeelsproblematiek bij de organisatie en over de integrale aanpak die
NS ter bezwering hiervan heeft opgesteld. Deze gesprekken zal ik, samen met de Minister
van Financiën, blijven voortzetten.
Vraag 5
Vindt u ook dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft om als werkgever het goede
voorbeeld te geven in loonafspraken, in het licht van de recente oproep van het kabinet
aan werkgevers om lonen te verhogen?
Antwoord 5
De Minister van Financiën, als aandeelhouder, geeft aan het belangrijk te vinden dat
deelnemingen een voorbeeldrol vervullen als het gaat om goed werkgeverschap. De Minister
van Financiën verwacht dit ook van NS. Ook de continuïteit van de onderneming is van
belang. Door COVID-19 staat NS er financieel niet goed voor. Het is aan de deelneming
om een verstandige afweging te maken tussen deze twee belangen, zodat het publiek
belang zowel op de korte als op de lange termijn op een maatschappelijk verantwoorde
wijze kan worden blijven geborgd. Op 11 september jl. hebben de bonden en NS een onderhandelingsresultaat
bereikt voor een nieuwe CAO.
Vraag 6
Is het kabinet als aandeelhouder van de NS bereid om aanvullende middelen beschikbaar
te stellen voor loonsverhogingen?
Antwoord 6
Zoals hierboven aangegeven zijn de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden een
verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van NS. Op dit moment is de vraag of
er aanvullende middelen noodzakelijk zijn niet aan de orde.