Vragen van het lid Peter de Groot (VVD) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Bouw flexhuizen schiet niet op, zegt Planbureau voor de Leefomgeving» (ingezonden 15 juli 2022).

Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen 9 september 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Bouw flexhuizen schiet niet op, zegt Planbureau voor de Leefomgeving»?1

Antwoord 1

Ja, ik heb het bericht gelezen.

Vraag 2

Hoe verklaart u dit nieuwsbericht, mede gelet op het feit dat u onlangs heeft aangekondigd 100 miljoen euro, bovenop de al bestaande 105 miljoen euro, uit te trekken voor tijdelijke woningen?

Antwoord 2

Zoals in het Programma Woningbouw aangegeven kunnen flexibele of tijdelijke woningen relatief snel worden gerealiseerd en ook geplaatst worden op locaties die slechts tijdelijk beschikbaar zijn om te wonen. Daarmee helpt dit type woningen om de acute woningnood te verkleinen. Door de oorlog in Oekraïne en de crisis in de asielopvang is de behoefte aan snel beschikbare en betaalbare woningen nog verder vergroot. Ondanks het feit dat de bouw van flexwoningen zijn eigen uitdagingen kent, is dit type bouw samen met het transformeren van bestaand vastgoed wel de snelste manier om op korte termijn woningen toe te voegen. Daarom heb ik de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen in het leven geroepen en de Taskforce Versnellen Tijdelijke Huisvesting ingesteld om gemeenten, corporaties en andere betrokkenen te ondersteunen bij de realisatie ervan.

Vraag 3

Kan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een uitsplitsing per jaar maken van het aantal flexwoningen dat ze wil realiseren?

Antwoord 3

De doelstellingen uit het programma Woningbouw voor de bouw van flexwoningen zijn gegeven de toestroom van Oekraïense ontheemden en de crisis in de asielopvang verhoogd. Dat betekent dat we dit jaar in plaats van de beoogde 5.000 flexwoningen toe willen groeien naar de realisatie van 7.500 flexwoningen. Voor volgend jaar was de oorspronkelijke doelstelling 10.000 flexwoningen te realiseren, dat moeten er 15.000 worden. Vanaf 2023 moeten we dan op een jaarlijkse productie van 15.000 flexwoningen zitten (een jaar eerder dan gepland).

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de conclusie van het Planbureau voor de Leefomgeving die stelt dat een van de actuele belemmeringen voor de realisatiesnelheid van flexwoningen de fundamentele politieke en maatschappelijke discussies zijn, mede vanwege de (neven)doelen en het imago van (eerdere) flexwoonprojecten?

Antwoord 4

Die onderschrijf ik.

Vraag 5

Wat gaat u doen om flexwoningen een beter imago te geven?

Antwoord 5

Door deze ontwikkeling te blijven stimuleren, verdere toepassingsmogelijkheden te onderzoeken en aan te sturen op een steeds hogere (ruimtelijke) kwaliteit. Zie ook het antwoord op vraag 7.

Vraag 6

Deelt u de mening dat flexwoningen onterecht worden weggezet als containers, terwijl producenten deze woonproducten steeds verder door ontwikkelen?

Antwoord 6

Ja, ik deel de mening dat flexwoningen meermaals nog onterecht worden weggezet als containers. Veel bouwpartijen zetten juist stevig in op duurzaamheid en circulariteit. De bouw van vele flexwoningen kan momenteel eenvoudig voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit. Op specifieke onderdelen kunnen flexwoningen zelfs een stuk hoger scoren. Ook op gebied van uitstraling en ontwerp blijft de markt zich innoveren en verbeteren.

Vraag 7

Welke rol kunnen locaties spelen, die feitelijk zijn bedoeld voor het bouwen van reguliere woningen, in het realiseren van tijdelijke woningen wanneer ontwikkeling van de woningbouwprojecten nog lang duurt?

Antwoord 7

Locaties die gereserveerd zijn voor reguliere woningbouw op de langere termijn zijn interessant voor het realiseren van verplaatsbare, modulaire flexwoningen. Met een goed stedenbouwkundig plan kan het plaatsen van flexwoningen zelfs positief bijdragen aan de gebiedsontwikkeling, bijvoorbeeld in het kader van placemaking.

Vraag 8

Deelt u de mening dat locaties, waarbij de ontwikkeling van reguliere woningbouwprojecten nog lang duurt, goed geschikt zijn voor de bouw van flexwoningen, zeker wanneer deze locaties zich binnen de bebouwde kom bevinden en de benodigde infrastructuur, water- en energievoorzieningen aanwezig of in de buurt zijn?

Welke concrete stappen kunt u zetten om het investeren in flexwoningen minder onzeker te maken?

Antwoord 8

Zie ook het antwoord op vraag 7. Ik deel inderdaad de mening dat locaties waar de ontwikkeling van reguliere woningbouw nog lang duurt goed geschikt kunnen zijn voor de realisatie van flexwoningen.

Vraag 9

Welke rol kan duidelijke, uniforme regelgeving spelen met betrekking tot de toekomstbestendigheid van flexwoningen om de businesscases rendabeler te maken?

Antwoord 9

In het maatregelenpakket dat is overeengekomen tussen het Kabinet en de medeoverheden zijn aanvullende instrumenten aangekondigd om partijen meer zekerheden te bieden, zoals een herplaatsingsgarantie. Deze maatregelen worden in de komende periode nader uitgewerkt.

Vraag 10

Deelt u de mening dat landelijke uniforme regelgeving rondom het bouwen en plaatsen van flexwoningen noodzakelijk is?

Antwoord 10

Uniforme regelgeving op gebied van toekomstbestendigheid van flexwoningen kan een grote rol spelen in het rendabeler maken van de businesscases. Anderzijds is het van belang dat de markt de vrijheid houdt om te blijven innoveren. Naast regelgeving over de toekomstbestendigheid van flexwoningen kan zicht op vervolglocaties ook een substantiële rol spelen om de businesscase rendabeler te maken.

Verder wordt er gewerkt aan standaardisatie via wetgeving. Hier ga ik in mijn antwoord op vraag 11 verder op in.

Vraag 11

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord 11

Ja, deze mening deel ik. De invoering van de Wet kwaliteitswaarborging (Wkb) maakt het landelijk goedkeuren van fabriekswoningen mogelijk. Het wordt daarbij mogelijk om fabriekswoningen en andere vormen van conceptuele woningbouw vooraf, eenmalig te beoordelen op het kwalitatief goed en veilig zijn. Per project kan dan volstaan worden met de noodzakelijke beoordeling van specifieke lokale omstandigheden, zoals de fundering, en een toets op de juiste uitvoering van het bouwproject.

Vraag 12

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord 12

Ja.


X Noot
1

NOS, «Bouw flexhuizen schiet niet op, zegt Planbureau voor de Leefomgeving», 12 juli 2022, https://nos.nl/artikel/2436332-bouw-flexhuizen-schiet-niet-op-zegt-planbureau-voor-de-leefomgeving

Naar boven