Vragen van het lid Peter de Groot (VVD) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Utrechtse sociale huurwoningen zes weken lang met voorrang naar statushouders» (ingezonden 14 juli 2022).

Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen 5 september 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Utrechtse sociale huurwoningen zes weken lang met voorrang naar statushouders» van 13 juli jl.?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe kijkt u aan tegen het voornemen van de gemeente Utrecht om zes weken lang enkel voorrang te verlenen aan statushouders bij het toewijzen van sociale huurwoningen?

Antwoord 2

Momenteel verblijven veel statushouders nog in de asielopvang omdat zij niet kunnen doorstromen naar reguliere woningen. Dit is één van de redenen waarom mensen buiten moeten slapen in Ter Apel. Tegelijkertijd belet dit statushouders te starten met hun integratie in Nederland. De huisvesting van statushouders is van groot belang om uit deze crisissituatie te komen. Het is noodzakelijk dat alle gemeenten hun wettelijke taakstelling met betrekking tot de huisvesting van statushouders realiseren, zodat deze statushouders deel kunnen nemen aan de Nederlandse samenleving. Utrecht liep nog achter op de taakstelling. Utrecht koos er daarom voor om versneld de achterstand in te lopen en een deel van de taakstelling te realiseren. De inzet van Utrecht sluit aan op het beroep van het kabinet op gemeenten en veiligheidsregio’s om versneld statushouders uit de asielopvang te plaatsen. De gemeente Utrecht heeft aangegeven dat voor woningzoekenden met nood ook tijdens deze periode woningen beschikbaar bleven. Om de brede woningschaarste te bestrijden, gaat de gemeente Utrecht samen met onder meer het Rijk, provincie en corporaties de realisatie van 1.500 tijdelijke woningen (flexwoningen) versnellen.23

Vraag 3

Deelt u de mening dat statushouders zoveel mogelijk of in eerste instantie in flexwoningen moeten worden gehuisvest?

Antwoord 3

Het is belangrijk dat statushouders zo snel mogelijk gehuisvest worden. Dat gebeurt in principe in reguliere woningen, maar in gebieden waar de druk op de volkshuisvesting hoog is zie ik flexwoningen als een goede oplossing om statushouders en andere aandachtsgroepen snel te kunnen huisvesten. De woonvoorraad kan daarmee relatief snel worden uitgebreid, waardoor woningzoekenden elkaar minder hoeven te verdringen om de beperkt beschikbare huizen.

Vraag 4

Wat is het effect van deze maatregelen op de ambities uit het programma «een thuis voor iedereen» voor alle andere aandachtsgroepen die ook wachten op een sociale huurwoning in Utrecht?

Antwoord 4

Het Rijk heeft gemeenten verzocht om versneld statushouders te huisvesten en hun wettelijke taak hierin met voorrang op te pakken. Om gehoor te geven aan deze oproep is de gemeente Utrecht in overleg gegaan met de woningcorporaties, met als doel om de druk op de asielketen te verminderen en tegelijkertijd het aanbod van sociale huurwoningen te vergroten.

Gezamenlijk zijn zij hierbij uitgekomen op de maatregel om statushouders in een korte periode van zes weken versneld te huisvesten. Er bleven via maatwerk woningen beschikbaar voor mensen met nood. Er is nauw samengewerkt met de betrokken partijen om hier een zorgvuldige afweging in te maken. Bij deze afweging is in ieder geval rekening gehouden met veiligheidskwesties, schrijnende situaties en de aanwezigheid van kinderen in het gezin. Ook moet duidelijk zijn dat er geen redelijk alternatief beschikbaar is in de stad of de regio.4

Dit betrof een tijdelijke maatregel en er is gelijktijdig ingezet op de versnelde realisatie van 1.500 extra flexwoningen om meer perspectief te bieden voor alle Utrechtse woningzoekenden. De flexwoningen tellen op bij de vaste sociale huurwoningen die de komende jaren ook worden bijgebouwd in Utrecht.5

De maatregel zou eigenlijk zes weken duren, maar de gemeente kan al vanaf 29 augustus weer sociale huurwoningen gaan toekennen op de gebruikelijke wijze voor alle woningzoekenden.6

Vraag 5

Deelt u de mening dat het huisvesten van statushouders niet ten koste moet gaan van het huisvesten van andere aandachtsgroepen?

Antwoord 5

Het is belangrijk om zo veel mogelijk te voorkomen dat lokale woningzoekenden minder kans maken op een woning. Daarom moeten er versneld extra sociale huurwoningen worden gebouwd. De snelste manier om dat te doen is het bouwen van meer flexwoningen. Daarbij is het uitgangspunt dat een derde beschikbaar komt voor mensen met een verblijfsvergunning en tweederde voor mensen die om andere redenen met spoed op zoek zijn naar een huis, bijvoorbeeld zij die door een scheiding hun huis verloren hebben of door sociale of medische omstandigheden urgent een woning nodig hebben. De doelstellingen uit het programma Woningbouw zijn versneld naar de realisatie van in totaal 37.500 flexwoningen in de periode 2022–2024 (2022: 7.500, 2023: 15.000, 2024: 15.000). Hierover zijn afspraken gemaakt met medeoverheden, die versneld extra prioriteit geven voor het beschikbaar stellen van locaties en het gereedmaken voor bebouwing daarvan.

Het beleid van Utrecht sluit aan bij deze ambitie, aangezien zij 1.500 tijdelijke sociale huurwoningen willen realiseren voor eind 2023. De taskforce versnelling tijdelijke huisvesting biedt hiervoor ondersteuning vanuit het Rijk. Er is dus perspectief op een flinke toename van het aantal flexwoningen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit voornemen van Utrecht asociaal en onrechtvaardig is naar andere mensen die al jarenlang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning staan?

Antwoord 6

Nee. De gemeente Utrecht heeft de keuze gemaakt om de (achterstand op de) wettelijke taakstelling op deze wijze in te vullen. Met de realisatie van nieuwe flexwoningen zorgt Utrecht ervoor dat de sociale voorraad uitbreidt en in de toekomst juist een kleiner aandeel van vrijkomende sociale huurwoningen aan vergunninghouders toegewezen hoeft te worden. De inzet van Utrecht sluit aan op het beroep van het kabinet op gemeenten en veiligheidsregio’s om versneld statushouders uit de asielopvang te plaatsen. Gemeenten bepalen zelf hoe zij hier invulling aan geven.

Vraag 7

Welke regie neemt u ten aanzien van het realiseren van sociale huurwoningen in Utrecht, aangezien de voorraad sociale huurwoningen in Utrecht met 36 procent ruim boven het streven zit van 30 procent?

Antwoord 7

Met het programma «Een thuis voor iedereen» streeft het kabinet naar meer balans in de woningvoorraad. Van gemeenten met minder dan 30 procent sociale huur wordt gevraagd om toe te werken naar dit streven. Via de regionale woningbouwprogrammering wordt de nieuwbouw van sociale huurwoningen zo ingepland dat hiernaar wordt toegewerkt. Provincies zien erop toe dat de te bouwen 250.000 sociale huurwoningen vooral komen in de gemeenten waar de 30 procent sociale huurwoningen nu bij lange na niet gehaald wordt. Bij het maken van woondeals wordt rekening gehouden met gemeenten waar het toegroeien naar 30 procent evident niet logisch of haalbaar is. Gemeenten die al (ruim) boven dit streven zitten, kunnen minder sociale huurwoningen bouwen. Voor het bouwen van betaalbare woningen kunnen zij zich concentreren op middeninkomens.

Vraag 8

Deelt u de mening dat Utrecht juist meer werk moet maken van het bouwen van betaalbare koopwoningen en middenhuurwoningen?

Antwoord 8

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 7. De gemeente Utrecht merkt op dat ondanks het vergroten van de sociale woningvoorraad het te maken heeft met groeiende wachtlijsten.

Vraag 9

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord 9

Ja.

Naar boven