Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) en Thijssen (PvdA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de Klimaatcrisis-Index van Milieudefensie (ingezonden 18 juli 2022).

Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 29 augustus 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het onderzoek «Evaluating corporate target setting in the Netherlands»1 van het NewClimate Institute, in opdracht van Milieudefensie.

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, en 4

Kunt u een uitgebreide reactie geven op dit onderzoek?

Wat vindt u van het feit dat van de 29 grote vervuilers geen enkel bedrijf voldoende doet tegen klimaatverandering?

Hoe beoordeelt u het feit dat veel bedrijven geen concrete plannen lijken te hebben om tot voldoende CO2-reductie te komen, zeker gezien het feit dat we al decennia de ernstige gevolgen van klimaatverandering kennen?

Antwoord 2, 3, en 4

Het rapport benadrukt dat we klimaatverandering sneller moeten tegengaan op alle fronten, ook door het bedrijfsleven en financiële instellingen. De bijdrage van de bedrijven en financiële instellingen is nodig om onze ambitie van ten minste 55% emissiereductie in 2030 te realiseren, op weg naar een klimaatneutrale samenleving uiterlijk in 2050. De verantwoordelijkheid voor verduurzaming ligt bij bedrijven en financiële instellingen zelf en de Nederlandse overheid die zich inspant om deze verduurzaming teweeg te brengen door onder andere te normeren, te beprijzen en te subsidiëren.

Grote bedrijven zijn hard bezig om hun klimaatplannen te versterken en uit te voeren. We weten echter ook dat er belemmeringen zijn om dit nu op volle snelheid te doen, zoals bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur, beschikbaarheid van duurzame energie, vergunningverlening en stikstof. De overheid werkt samen met bedrijven om te zien hoe we deze belemmeringen kunnen helpen wegnemen en de transitie kunnen versnellen.

Dit gebeurt op landelijk en Europees niveau. Enkele voorbeelden:

  • Grote investeringen in een groene energie-infrastructuur. Denk aan waterstof, groene elektriciteit via windenergie of zonne-energie.

  • Het Europese emissiehandelssysteem, een belangrijk instrument om bedrijven aan te zetten tot emissiereductie door ze de keuze voor te leggen emissierechten in te kopen of te investeren in schonere productiemethoden zodat de broeikasgasuitstoot – blijvend – omlaag gaat. Er zijn zo’n 290 bedrijven in Nederland die deelnemen aan dit systeem.

  • De nationale CO2-heffing die voor industriële bedrijven met een hoge CO2-uitstoot.

  • Het voorstel voor een EU Richtlijn voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen, waarover u in april jl. bent geïnformeerd2, welke zal stellen dat zeer grote ondernemingen een plan moeten opstellen om hun bedrijfsstrategie in lijn te brengen met het beperken van opwarming van de aarde tot 1,5 graden Celsius.

  • Met de maatwerkaanpak wil de Minister van Economische Zaken en Klimaat afspraken maken met de twintig grootste industriële uitstoters om tot ambitieuze verduurzamingsplannen te komen die het mogelijk maken hun activiteiten nu en in de toekomst in Nederland op een duurzame manier te blijven ontwikkelen.

Het rapport adresseert ook de bijdrage van verschillende financiële instellingen. In 2019 heeft de Nederlandse financiële sector een commitment uitgesproken om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Akkoord van Parijs en het Klimaatakkoord. Dit jaar zullen de instellingen die dit Klimaatcommitment hebben ondertekend, actieplannen finaliseren met doelstellingen voor CO2-reductie van hun beleggingen en leningen. Het kabinet verwacht van de ondertekenaars van het commitment dat zij hier ambitieus invulling aan geven. In de beleidsagenda voor duurzame financiering heeft de Minister van Financiën mede namens mij ook aangegeven dat zij verwacht dat deze actieplannen uitgaan van een 1,5-gradenscenario, in lijn met het coalitieakkoord. Eind 2022 en begin 2023 zal de voortgang van het klimaatcommitment worden beoordeeld op basis van de voortgangsrapportages van de Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment. Afhankelijk van de uitkomsten van de voortgangsrapportages en het behalen van de in de beleidsagenda voor duurzame financiering genoemde doelstellingen zullen de Minister van Financiën en ik besluiten of meer normerend optreden gepast en mogelijk is.

Vraag 5

Welke acties onderneemt u om ook de uitstoot die valt onder scope 3 aan te pakken? Wordt dit onderdeel van de maatwerkafspraken?

Antwoord 5

Voor scope 3 emissiereductie in de industrie zet ik in op diverse stimulerende maatregelen, zoals de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+), Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) en de Subsidie Topsector Energie (TSE). Ook via het Nationaal Groeifonds zet ik in op innovatie voor onder andere klimaat, energie en circulariteit. Mogelijke scope 3 emissiereducties kunnen ook in de maatwerkafspraken worden meegenomen. Daarnaast is aanpassing van EU-beleid nodig, zoals bijvoorbeeld op het gebied van staatssteun, waar ik mij voor in zet. Ik heb recent TNO gevraagd om een methodologie te ontwikkelen om de broeikasgasemissie-effecten van biobased en circulaire technologieën beter te kunnen bepalen. Het onderzoek3 laat zien dat er aanzienlijke emissiebesparingen mogelijk zijn als de broeikasgasemissies in de volledige keten worden afgedekt en het biedt een geharmoniseerde benadering voor scope 3-emissies.

Vraag 6

Hoe staat u tegenover het opleggen van klimaatverplichtingen voor bedrijven wanneer zij publieke middelen ontvangen voor verduurzaming?

Antwoord 6

Als bedrijven publieke middelen ontvangen voor verduurzaming, zijn deze reeds gerelateerd aan voorwaarden zoals bijvoorbeeld broeikasgasemissiereductie of circulariteit.


X Noot
2

Kamerstuk 21 112, nr. 3393.

X Noot
3

Zie: Broeikasgasemissies van innovatieve technologieën in de chemische industrie. Een volledige waardeketenbenadering van circulaire economie, 31 mei 2022, Uslu, A. Oliveira Machado dos Santos, C. Brouwer- Milovanovic, M. Moncada Botero, J., TNO.

Naar boven