Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2022 en het financieel beheer (ingezonden 22 september 2021).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 15 oktober 2021).

Vraag 1

Tot wanneer is de garantstelling die u heeft afgegeven voor het Landelijk Consortium Hulpgoederen (LCH) geldig?

Antwoord 1

Voor de aan het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) gerelateerde werkzaamheden is aan Mediq Nederland B.V. een garantstelling afgegeven tot 24 juni 2021. De garantstelling is verleend in het kader van financiële en fiscale risico’s bij activiteiten van Mediq ten behoeve van het LCH. De garantstelling liep tot 24 juni 2021, omdat Mediq nadien geen inkoopactiviteiten ten behoeve van het LCH meer heeft uitgevoerd.

Vraag 2

Zijn er, behalve de sneltests1, andere (corona) hulpgoederen die, bijvoorbeeld omdat ze een beperkte houdbaarheidsduur hebben, naar alle waarschijnlijkheid niet gebruikt zullen (kunnen gaan) worden? Indien dit het geval is, welke goederen betreft dit en hoeveel zijn deze goederen waard?

Antwoord 2

In de afgelopen periode hebben het Ministerie van VWS en de verschillende ketenpartners erop ingezet om tekorten te voorkomen en op te lossen. Er zijn inderdaad verschillende tests, hulpmiddelen en beschermingsmiddelen die mogelijk niet gebruikt gaan worden. Dit kan te maken hebben met de uiterste houdbaarheidsdatum, maar ook omdat de optimale werking niet langer gegarandeerd kan worden, omdat niet (langer) kan worden vastgesteld of de artikelen altijd onder de juiste omstandigheden zijn opgeslagen. Ik span mij in voor doelmatig gebruik van tests, hulpmiddelen en beschermingsmiddelen, samen met de andere ketenpartijen, en informeer de Kamer periodiek over de stand van zaken hiervan. Zo heb ik u eerder geïnformeerd dat ca. 50.000 zelftesten vanuit kinderopvanglocaties niet meer gebruikt kunnen worden, omdat de kwaliteit ervan niet gegarandeerd kan worden. Deze testen zullen worden vernietigd.

Vraag 3

Kunt u de Kamer informeren over de concrete stappen die sinds de zomer zijn gezet voor het verbeteren van het financieel beheer voor de begroting VWS voor het jaar 2022?

Antwoord 3

Ik zal uw Kamer met een separate brief informeren over de voortgang van het programma «Verbetering Financieel Beheer VWS». Uw Kamer zal deze brief voor de begrotingsbehandeling ontvangen. In de brief zal ik uw Kamer informeren welke concrete stappen er reeds zijn gezet om het financieel beheer te verbeteren en welke stappen de komende maanden nog gezet gaan worden.

Vraag 4

Sinds wanneer worden de standaard aanbestedingsregels weer (in alle gevallen) gevolgd binnen het LCH? Indien dit niet het geval is, kunt u dan aangeven waarom dit niet gebeurt en aangeven hoe contracten op dit moment worden gegund binnen het LCH en wanneer de aanbestedingsregels wel weer gevolgd zullen gaan worden?

Antwoord 4

Het LCH heeft sinds zijn oprichting getracht – waar mogelijk – de standaard aanbestedingsregels te volgen. Vanwege de crisis was dit, zoals bekend, niet altijd haalbaar. Het LCH heeft in 2021 alleen nog FFP2-maskers ingekocht; vanaf juni 2021 worden er geen nieuwe beschermingsmiddelen (PBM) en medische hulpmiddelen meer door het LCH ingekocht.

Een aantal overeenkomsten met LCH-partners, die in het begin van de crisis gesloten zijn zonder de aanbestedingsregels te volgen (destijds vanwege de hoge spoed), zijn verlengd tot 31 december 2021 (met een laatste optie tot verlenging tot 1 juli 2022). Deze overeenkomsten zijn verlengd, omdat het LCH op korte termijn nog gebruik moet maken van deze diensten. Het betreft overeenkomsten voor het opslaan en beheer van de LCH-voorraad. Bij dit besluit tot verlenging van de overeenkomsten speelden doelmatigheidsredenen een grote rol. De hoge kosten en tijd die gemoeid zouden zijn met het (voor de duur van nog maximaal één jaar) overdragen van de omvangrijke LCH voorraad – en de daaraan verbonden diensten – aan een andere partij zijn mijns inziens niet te verantwoorden. Daarbij bleek uit een eerdere marktconsultatie dat andere partijen geen interesse hadden in het opslaan en beheren van de LCH-voorraad voor deze (relatief) korte termijn.

Vraag 5

Worden de standaard aanbestedingsregels (in alle gevallen) gevolgd binnen het ministerie? Indien dit niet het geval is, kunt u dan aangeven waarom dit niet gebeurt en aangeven hoe contracten waarbij deze procedures niet worden gevolgd op dit moment worden gegund binnen het ministerie en wanneer de aanbestedingsregels wel weer gevolgd zullen worden?

Antwoord 5

Het Ministerie van VWS is als aanbestedende dienst bij aanbestedingen gebonden aan (Europese) wet- en regelgeving op het gebied van het aanbestedingsrecht. Op het moment dat er moet worden aanbesteed, worden de daarvoor geldende regels, zoals opgenomen in onder andere de Aanbestedingswet en de Gids Proportionaliteit, gevolgd. Voor aanbestedingen onder de Europese aanbestedingsdrempel geldt inkoopbeleid dat Rijksbreed is vastgesteld en waar het ministerie zich aan houdt. Het kan echter voorkomen dat het in bepaalde situaties niet mogelijk is om de daarvoor geldende procedures te volgen. In die situaties wordt de intern opgestelde afwijkingsprocedure gevolgd. Bij de afwijkingsprocedure wordt het belang van de onrechtmatige inkoop grondig gemotiveerd en vindt toetsing en advies plaats door de directie Financieel Economische Zaken en de directie Wetgeving en Juridische Zaken. Indien uit die analyse blijkt dat er geen acceptabel alternatief is, wordt door de Minister van VWS akkoord gegeven voor die afwijking.

Vraag 6

Hoe ver is het Deloitte-onderzoek naar het LCH inmiddels gevorderd?

Antwoord 6

  • De Staatssecretaris van VWS heeft uw Kamer op 15 september jl. geïnformeerd over de voortgang van het aanvullend onderzoek door Deloitte naar de inkopen van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). In deze brief is toegelicht dat de eerder genoemde opleverdata niet haalbaar zijn. Om ervoor te zorgen dat de onderste steen bovenkomt, is aanzienlijk meer tijd nodig dan op 18 juni jl. door toenmalig Minister voor Medische Zorg is genoemd.

  • Nu het onderzoek is gestart, blijken de omvang en complexiteit van de werkzaamheden bij de collectie van data onderschat. Het gaat hier om werkzaamheden die voortkomen uit de datacollectie- en identificatie, het handelen conform vigerende wet- en regelgeving – waaronder de privacywetgeving – en het vaststellen van het eigendom van de data. De inkopen van PBM hebben bijvoorbeeld grotendeels via het LCH plaatsgevonden. Door de opzet van het LCH – een breed samenwerkingsverband van partijen – zijn op verschillende locaties mogelijk relevante data opgeslagen. VWS is geen eigenaar van deze data en dat maakt dit proces dus extra ingewikkeld.

  • Het Ministerie van VWS en het onderzoeksbureau zetten alles op alles om deze vraagstukken zo snel mogelijk op te lossen.

  • De prioriteiten van het onderzoek zijn onveranderd: allereerst wordt de overeenkomst met Hulptroepen Alliantie (HA) en/of Relief Goods Alliance B.V. (RGA) onderzocht. Vervolgens de andere twee overeenkomsten (met een totaalwaarde van meer dan 100 miljoen euro) en tot slot alle overige overeenkomsten.

Vraag 7

Wanneer verwacht u de uitkomsten van dit onderzoek naar de Kamer te kunnen sturen?

Antwoord 7

De Staatssecretaris van VWS heeft in de Kamerbrief van 15 september jl. (Kamerstukken II 2020/21, 32 805, nr. 120) aangegeven ernaar te streven u in de tweede helft van oktober te informeren over de voortgang. Volgens het onderzoeksbureau valt echter niet uit te sluiten dat ook op dat moment nog niet duidelijk is wanneer het de resultaten van de drie fases uit het onderzoek kan opleveren. Dit is mede afhankelijk van de data.

Vraag 8

Hoe is het mogelijk dat dit soort riante ontslagvergoedingen nog steeds aan (mislukte) zorgbestuurders worden uitgekeerd?2 Wat heeft u het afgelopen jaar gedaan om dit te voorkomen? Wat gaat u het komend jaar doen om zeker te weten dat dit nooit meer voorkomt?

Antwoord 8

De Wet normering topinkomens (WNT) heeft als doel het tegengaan van bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen in de (semi) publieke sector. Het tegengaan van bovenmatige ontslagvergoedingen gebeurt door maximering en verplichte openbaarmaking van de bezoldiging en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen. De ontslagvergoeding van een topfunctionaris in de (semi)publieke zorgsector bedraagt maximaal € 75.000 of één jaarsalaris als dat minder is. Daar waar een topfunctionaris gebruik maakt van het overgangsrecht, is het mogelijk dat de topfunctionaris meer ontvangt dan het maximum en zich toch aan de regels van de WNT houdt. Het CIBG is de toezichthouder op de WNT in de zorgsector. Inmiddels heeft het CIBG een onderzoek ingesteld naar de betreffende ziekenhuizen. Indien een overtreding op de WNT wordt geconstateerd zullen zij handhavend optreden.


X Noot
1

Trouw, 5 augustus 2021, «Nederland kocht voor 354 miljoen euro aan sneltests, daarvan ligt zo’n   procent te verstoffen», Nederland kocht voor 354 miljoen euro aan sneltests, daarvan ligt zo’n 80 procent te verstoffen | Trouw.

X Noot
2

RTL Nieuws, 20 september 2021, «Ziekenhuistop vangt kwart miljoen euro aan ontslagpremies na fusieflop» https://www.rtlnieuws.nl/economie/bedrijven/artikel/5255303/ziekenhuis-santiz-slingeland-skb-afkoopsommen-fusieflop.

Naar boven