Vragen van de leden Palland en Werner (beiden CDA) aan de Ministers voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en voor Langdurige Zorg en Sport over kwetsbare ouderen die vaak geen gebruik maken van inkomensvoorzieningen (ingezonden 22 juni 2022).

Mededeling van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 7 juli 2022)

Vraag 1

Deelt u de analyse van de Nationale ombudsman dat veel ouderen in een financieel kwetsbare positie onnodig onder het sociaal minimum leven omdat wetten en regels te ingewikkeld zijn, de afstand tot de overheid te groot is en er vaak een gebrek aan vertrouwen in de overheid is?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het niet zo zou moeten zijn dat financieel kwetsbare ouderen geen gebruik maken van inkomensvoorzieningen omdat de overheid het initiatief bij henzelf neerlegt? Deelt u tevens onze mening dat dit des te onwenselijker is doordat de informatievoorziening vaak ook nog eens alleen via internet te vinden is en veel formulieren van de overheid online moeten worden ingevuld?

Vraag 3

Hebt u inzicht in het aantal en/of aandeel mensen dat de Algemene ouderdomswet (AOW-)gerechtigde leeftijd bereikt en geen of onvoldoende aanspraak maakt op inkomensvoorzieningen waar zij wél recht op hebben? Zo ja, kunt u ook aangeven hoeveel niet-gebruikers van deze voorzieningen zich in een financieel kwetsbare situatie bevinden?

Vraag 4

Onlangs is de motie Palland2 overgenomen om gegevensuitwisseling te verbeteren tussen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)/Belastingdienst met als doel meer ouderen te bereiken met de voor hen bedoelde inkomensondersteuningsmaatregelen, wanneer denkt het kabinet dit te kunnen realiseren en welke aanvullende maatregelen ziet het kabinet om te monitoren welke ouderen in financieel kwetsbare positie nog geen gebruik maken van inkomensvoorziening en hoe dat te verhelpen?

Vraag 5

Op welke wijze worden mensen op het moment dat zij recht krijgen op AOW proactief geïnformeerd over alle nieuwe regels, rechten en plichten waar zij mee te maken krijgen? Ziet u hier zelf mogelijkheden om deze informatievoorziening vanuit de overheid te verbeteren?

Vraag 6

Op welke wijze bent u bereid uitvoering te geven aan de aanbeveling van de Nationale ombudsman om voor eenvoudige mondelinge en visuele communicatie en een laagdrempelige toegang tot informatie en deskundigheid voor ouderen te zorgen? Op welke wijze kan de overheid zich hierbij specifiek ook beter richten op ouderen die de Nederlandse taal niet of niet goed beheersen?

Vraag 7

Bent u bereid in kaart te (laten) brengen welke intermediairs zich inzetten voor ouderen in een financieel kwetsbare positie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u dat doen?

Vraag 8

Hoe kijkt u aan tegen de suggestie van de ombudsman voor het bieden van meer hulp aan ouderen op meer plaatsen bij het aanvragen van inkomensondersteuning, bijvoorbeeld via een speciaal loket in het gemeentehuis, buurtcentrum of bibliotheek (zoals onlangs ook de Minister president in de praktijk heeft gezien op uitnodiging van Kamerlid Inge van Dijk)?

Vraag 9

Wat is uw reactie op de aanbeveling van de Nationale ombudsman om een samenwerkingsverband op te bouwen met alle intermediairs, die financieel kwetsbare ouderen ondersteunen? Bent u bereid hier werk van te maken?

Vraag 10

Wat is uw reactie op de aanbeveling van de Nationale ombudsman om automatisch inkomensvoorzieningen toe te kennen als er geen verplichtingen zijn verbonden aan de voorzieningen? Bent u bereid in kaart te brengen voor welke inkomensvoorzieningen dat kan gelden en daarbij te kijken hoe het mogelijk gemaakt kan worden deze automatisch toe te kennen? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Onlangs heeft de Nationale ombudsman mij het rapport «Met te weinig genoegen nemen» aangeboden dat handelt over financieel kwetsbare ouderen die geen gebruik maken inkomensvoorzieningen. Naar aanleiding daarvan heeft lid Ceder (CU) vragen gesteld (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3460) en hebben de leden Palland en Werner (beiden CDA) aanvullende vragen gesteld (2022Z12750).

Hierbij wil ik u informeren dat ik deze vragen niet binnen de gestelde termijn van drie weken kan beantwoorden. De Nationale ombudsman heeft mij gevraagd om binnen drie maanden op het rapport te reageren en die reactie zal ik in de beantwoording van de vragen betrekken. De beantwoording wordt zo spoedig mogelijk aan u toegezonden.


X Noot
1

Nationale ombudsman, 16 juni 2022, «Met te weinig genoegen nemen, Een onderzoek naar het niet benutten van inkomensvoorzieningen door ouderen in een financieel kwetsbare positie».

X Noot
2

Kamerstuk 24 515, nr. 630.

Naar boven