Vragen van het lid Van Haga (Groep van Haga) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de behandeling van een klokkenluider door een topambtenaar bij het Ministerie van OCW (ingezonden 7 juni 2022).

Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 4 juli 2022).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het BNR nieuwsbericht «Topambtenaar zet klokkenluider NPO in de kou, Kamerleden willen opheldering»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u kennisgenomen van inhoud van de podcast Koster en van Dijk «NPO klokkenluider valt in doofpot» van BNR?2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3, 4 en 5

Klopt het dat er in 2020 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen een klokkenluider die «misstanden» bij de NPO heeft gemeld en de secretaris-generaal van OCW?

Is het juist dat dit gesprek plaatsvond op verzoek van toenmalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob?

Klopt het dat de klokkenluider door twee Kamerleden van VVD en CDA was doorverwezen naar de Minister?

Antwoord 3, 4 en 5

Naar de feitelijke gang van zaken rond deze melding wordt door de Auditdienst Rijk (hierna: ADR) onderzoek gedaan, zoals aangekondigd in de brief van de Minister van OCW van 16 juni 2022.3 Op de uitkomsten van dit onderzoek wens ik derhalve nog niet vooruit te lopen.

Vraag 6

Hoe vaak komt het voor dat klokkenluiders op deze wijze bij een Minister onder de aandacht worden gebracht?

Antwoord 6

Het komt op incidentele basis voor dat Kamerleden klokkenluiders onder de aandacht van een Minister brengen. Zo heeft de heer Omtzigt tijdens het commissiedebat van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 21 april jl. de zaak van de heer Kitchen onder de aandacht gebracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.4 Voormalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Guusje ter Horst, heeft verder in het verleden op verzoek van een Kamerlid bij enkele bekende klokkenluiderskwesties actief geïntervenieerd.5 Als een klokkenluiderszaak onder de aandacht wordt gebracht van een Minister, wordt een andere weg doorlopen dan de Wet Huis voor klokkenluiders voorschrijft. Het uitgangspunt is dat een melder eerst intern een melding doet bij zijn werkgever. De werkgever moet op schriftelijke of elektronische wijze informatie verstrekken over de interne meldprocedure en daarbij ook informatie verstrekken over de omstandigheden waaronder een vermoeden van een misstand buiten de organisatie kan worden gemeld. Dat kan bijvoorbeeld bij een bevoegde autoriteit zoals een inspectie of bij het Huis voor klokkenluiders. Kamerleden en ministers zijn volgens de Wet Huis voor klokkenluiders geen extern meldpunt en meldingen komen hier niet op een gesystematiseerde wijze binnen. Derhalve vindt er geen systematische registratie plaats hoe vaak het voorkomt dat Kamerleden klokkenluiderszaken onder de aandacht brengen bij een Minister. Om die reden kan ik niet aangeven hoe vaak dit voorkomt.

Vraag 7, 8 en 10

Is het juist dat de toenmalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de Kamerleden persoonlijk garanties heeft gegeven voor de bescherming van de identiteit van de klokkenluider en de inhoud van de betreffende melding?

Was de toenmalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media ten tijde van het gesprek met de klokkenluider op de hoogte van het feit dat de betreffende topambtenaar «innig bevriend» was – zij sliepen volgens de mediaberichten in 2021 samen in een hotelkamer – met de toenmalige voorzitter van het bestuur van de NPO, mevrouw Shula Rijxman? Zo ja, sinds wanneer was hij op de hoogte van deze vriendschap?

Klopt het dat bijna alle bazen van mediaorganisaties (tot aan John de Mol toe) zijn opgeroepen om zorgvuldig om te gaan met meldingen over misstanden binnen mediabedrijven? Hoe beoordeelt u in dat verband de wijze waarop de topambtenaar is omgegaan met de betrokken klokkenluider, die na geconfronteerd te zijn met de privérelatie tussen de topambtenaar en de voorzitter van de NPO, aan de podcastmakers heeft laten weten «ontdaan» te zijn en het gesprek nooit gevoerd te hebben, met de kennis vooraf van deze «vriendschap»?

Antwoord 7, 8 en 10

Naar de feitelijke gang van zaken rond deze melding wordt door de ADR onderzoek gedaan, zoals genoemd in mijn antwoord op vraag 3.

Vraag 11

Bent u met mij van mening dat de topambtenaar haar privérelatie kenbaar had moeten maken aan zowel de toenmalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media als de klokkenluider?

Antwoord 11

Als er sprake is van een melding van een vermoeden van een misstand dient deze altijd uiterst serieus en zorgvuldig behandeld te worden. Naar de feitelijke gang van zaken rond deze melding wordt door de ADR onderzoek gedaan, zoals genoemd in mijn antwoord op vraag 3.

Vraag 12, 13, 14 en 15

Bent u met mij van mening dat de topambtenaar gezien de persoonlijke omstandigheden had moeten afzien van het gesprek met de klokkenluider?

Nu dit kennelijk niet is gebeurd, kan de topambtenaar nog wel geloofwaardig functioneren nu het duidelijk is dat zij op een cruciaal punt van integriteit niet voldaan heeft aan datgene wat van een secretaris-generaal mag worden verwacht?

Wordt de melding van de klokkenluider over misstanden bij de NPO alsnog opgepakt en onderzocht? Zo ja, kunt u de Kamer op de hoogte houden van de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?

Wordt de melding van de klokkenluider over misstanden bij de NPO alsnog opgepakt en onderzocht? Zo ja, kunt u de Kamer op de hoogte houden van de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 12, 13, 14 en 15

Naar de feitelijke gang van zaken rond deze melding wordt door de ADR onderzoek gedaan zoals genoemd in mijn antwoord op vraag 3. Zoals gesteld door de Minister van OCW in zijn brief van 16 juni 2022, zal hij de Kamer verder informeren als het onderzoek is afgerond.

Naar boven