Vragen van het lid Smolders (Groep Van Haga) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over toenemend aantal geweldsincidenten in het openbaar vervoer (ingezonden 19 mei 2022).

Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 1 juli 2022)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3047

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Buschauffeur krijgt harde vuistslagen van reiziger die niet betaalde»?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met het door u genoemde bericht.

Vraag 2

Klopt het dat er, zeker sinds corona, weer een toenemende tendens is waar te nemen van het aantal geweldsincidenten in het openbaar vervoer (ov)? Kunt u bij uw antwoord het aantal geweldsincidenten van het afgelopen jaar vermelden?

Antwoord 2

Voorop staat dat ieder geweldsincident er één teveel is. In 2021 hebben er 2.327 incidenten plaatsgevonden. In 2020 ging het om 2.083 incidenten. In hoeverre gesproken kan worden over een toenemende tendens is op dit moment nog niet te zeggen. In antwoord op recente Kamervragen van de leden Michon-Derkzen en Minhas is ingegaan op de impact van Corona op de sociale veiligheid in het openbaar vervoer.2 Vervoerders verklaarden het agressieve gedrag in het OV door de algehele onrust en vermoeidheid in de maatschappij, met een patroon van pieken na iedere verandering van de coronamaatregelen. Door minder reizigers was er ook sprake van minder sociale controle op verlaten stations en lege treinen, in combinatie met minder zichtbaar personeel.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het totaal onaanvaardbaar is om ov-medewerkers fysiek en verbaal te mishandelen? Zo ja, hoeveel (landelijke) ov-verboden zijn er het afgelopen jaar opgelegd?

Antwoord 3

Ja, ik deel uw mening dat het onaanvaardbaar is om OV-medewerkers fysiek en verbaal te mishandelen. OV-personeel moet zich veilig voelen op het werk. Agressie of geweld tegen OV-personeel is dan ook volstrekt onacceptabel. Als een persoon zich schuldig maakt aan een geweldsdelict, zal door de politie een proces-verbaal van geweld tegen een medewerker met een publieke taak worden opgemaakt. Ook kan de vervoerder deze persoon een reis-of verblijfsverbod opleggen. Het afgelopen jaar zijn er 1.050 OV-verboden uitgevaardigd op verschillende lijnen waarop vervoerders rijden.

Vraag 4

Heeft u de bereidheid om te streven naar het standaard opleggen van landelijke ov-verboden bij agressief geweld van reizigers? Zo ja, hoe gaat u dit verder uitwerken? Kunt u hierop een gedetailleerd antwoord geven?

Antwoord 4

Op dit moment worden reisverboden opgelegd door vervoerders op lijnen waarop desbetreffende vervoerders rijden. Voor wat betreft het bereik van een reisverbod, geldt dat een reisverbod moet worden beperkt in tijd, omvang en plaats. Hiertoe is een leidraad opgesteld door het Openbaar Ministerie in samenwerking met vervoerders en Politie waarin delicten met bijbehorende strafmaten staan beschreven. Bij het bepalen van de omvang van het verbod, zoals een permanent OV-verbod, is het belangrijk om de proportionaliteit niet uit het oog te verliezen. In de leidraad voor het opleggen van reis- en verblijfsverboden (2015) heeft het Openbaar Ministerie hierom ook opgenomen dat het geen mogelijkheden ziet voor een landelijk reisverbod3.

Om de opties te verkennen voor een breder bereik voor reisverboden, wordt er door de provincies Overijssel, Gelderland en (regionale) vervoerders een pilot opgestart voor een regionaal reisverbod in Oost-Nederland. De pilot regionaal reisverbod is bedoeld om inzicht te bieden in de juridische en organisatorische mogelijkheden voor het opleggen en handhaven van een regionaal reisverbod door meerdere vervoerders op meerdere lijnen bij geweldsmisdrijven. De pilot start in de tweede helft van 2022.

Vraag 5

Wilt u, net als in Rotterdam, zorgen voor een uitgebreid ov-verbod, waar ook spuugincidenten en wapenbezit in worden opgenomen? Kunt u hierop een gedetailleerd antwoord geven?

Antwoord 5

Op dit moment is er bij reisverboden op OV-trajecten een categorisering van incidenten op basis van de zwaarte en ernst van de overtreding. De categorisering in A, B en C-incidenten met daaraan gekoppeld de duur van een verbod, is door het Openbaar Ministerie in afstemming met de vervoerders in de eerder genoemde leidraad in detail vastgelegd. A-incidenten gelden als strafbare feiten (waaronder agressie- en geweldsincidenten), B-incidenten als overtredingen van de Wet personenvervoer en C-incidenten worden aangemerkt als overtredingen van het Besluit personenvervoer of de geldende huisregels. Deze categorisering laat zien dat er een breed scala van ongewenst gedrag is gedefinieerd, waaronder ook spugen en wapenbezit, dat valt onder het bereik van een reisverbod. Een vervoerder die reis- of verblijfsverboden wil gaan toepassen moet in overleg met het Openbaar Ministerie aangeven en in een plan van aanpak omschrijven voor welke concrete typen incidenten de vervoerder het verbod wil kunnen gaan opleggen.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2477.

X Noot
3

Leidraad voor het opleggen van reis- en verblijfsverboden, 2015, OM, Parket CVOM (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2020/07/01/9.-leidraad-reisverboden-ov)

Naar boven