Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat over de voorgenomen afschaffing van de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s (ingezonden 17 juni 2022).

Mededeling van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 30 juni 2022).

Vraag 1

Wat zijn de doelstellingen van de afschaffing van de BPM-vrijstelling (zoals genoemd in het coalitieakkoord) voor bestelauto’s en kan het kabinet inzage geven in de verwachte verduurzaming van het wagenpark van bestelauto’s door deze maatregel?

Vraag 2

Waar is de CO2-opbrengst van 0,7 Mton precies op gebaseerd, welke aannames liggen daaraan ten grondslag?

Vraag 3

Klopt het dat de cataloguswaarde van bestelauto’s leidend wordt bij de vaststelling van de BPM, en niet de CO2-uitstoot, zoals bij personenauto’s het geval is en waarom is daarvoor gekozen?

Vraag 4

In hoeverre verwacht het kabinet een negatief effect van de maatregel, doordat de import van fossiele bestelauto’s aantrekkelijker wordt en doordat de aankoop van fossiele, maar schonere bestelauto’s ontmoedigd wordt?

Vraag 5

De BPM is een belasting op personenauto’s en motorrijwielen (luxe goederen), en niet op bedrijfskapitaal zoals bestelauto’s. Wat is de juridische grondslag van het belasten van bestelauto’s binnen de BPM?

Vraag 6

Welke alternatieven zijn overwogen om de doelen van het voorstel (CO2-reductie en financiële opbrengst) te realiseren?

Vraag 7

Is het kabinet bereid met het bedrijfsleven in gesprek te gaan om te komen tot werkbare alternatieven voor het voorstel?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Stoffer (SGP) over de voorgenomen afschaffing van de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, omdat er meer tijd nodig is voor de benodigde afstemming. De vragen zijn op 17 juni 2022 ingezonden onder nummer 2022Z12396.

Naar boven