Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister voor Buitenlandse Handelen en Ontwikkelingssamenwerking over de kosten van deelname aan WEF-bijeenkomsten (ingezonden 23 mei 2022).

Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 22 juni 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met uw beantwoording van Kamervragen over de kosten van deelname van kabinetsleden aan WEF-bijeenkomsten (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2806)?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Voor de zekerheid, kan uit uw beantwoording worden geconcludeerd dat kabinetsleden in 2018, 2019 en 2020 geen «lidmaatschapscontributie» (d.w.z. «membership fee», «partnership» of «participation fee»1) hebben afgedragen aan het WEF (zoals grote bedrijven in ieder geval wel moeten doen2)? Indien kabinetsleden wel lidmaatschapscontributie hebben moeten betalen aan het WEF, hoeveel bedraagt deze contributie dan?

Antwoord 2

Dat is juist. Kabinetsleden hebben geen «membership fee», «partnership» of «participation fee» betaald aan het WEF.

Vraag 3

Tot slot, in uw beantwoording verwijst u een aantal keer naar (extra) verantwoordelijkheden en afspraken waardoor mevrouw Kaag langer bij WEF bijeenkomsten aanwezig moest zijn, kunt u omschrijven welke bijzondere taken mevrouw Kaag moest vervullen waardoor ze langer aanwezig moest zijn?

Antwoord 3

Gelet op de taken van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die veel raakvlakken vertonen met de thema’s die gedurende de afgelopen jaren in de jaarvergaderingen van het WEF aan de orde zijn gekomen, zoals de SDG’s, had Minister Kaag als Minister voor BHOS een relatief uitgebreid programma in Davos.


X Noot
1

World Economic Forum, «Annual Report 2015–2016», p. 43. www3.weforum.org/docs/WEF_Annual_Report_2015–2016.pdf.

X Noot
2

World Economic Forum, 16 januari 2017, «Who pays for Davos?», www.weforum.org/agenda/2017/01/who-pays-for-davos/.

Naar boven