Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en Staatssecretaris Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de moord op Al-Jazeera’s journalist Shireen Abu Aqleh (ingezonden 25 mei 2022).

Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 14 juni 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht van de Guardian over de moord op Al-Jazeera’s journalist Shireen Abu Aqleh?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u dit bericht?

Antwoord 2

Het kabinet is geschokt door de dood van de journalist Shireen Abu Akleh en veroordeelt de verstoring van de rouwstoet op de dag van haar begrafenis. Persvrijheid en de veiligheid van journalisten zijn essentieel voor een democratische rechtstaat. Wij hebben direct opgeroepen tot een onderzoek naar haar dood en veroordelen het geweld dat tot haar dood heeft geleid. Ik heb hier ook persoonlijk aandacht voor gevraagd bij mijn Israëlische en Palestijnse collega’s tijdens mijn recente bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden.

Vraag 3

Hoe oordeelt u over de weigering van de Israëlische regering om een dergelijk onderzoek uit te laten voeren na eerder te hebben gesteld hiertoe wel bereid te zijn?

Antwoord 3

Naar mijn begrip is er geen sprake van een Israëlische weigering. Op 19 mei heeft het Israëlische leger (IDF) na een preliminair onderzoek aangegeven dat het geen conclusie kan trekken over de identiteit van de vermeende schutter. Het heeft de PA om de kogel gevraagd die bij de autopsie van de journalist is gevonden. Zonder de kogel zou het geweer waarmee geschoten werd niet kunnen worden geïdentificeerd. De PA heeft dit verzoek geweigerd. De Israëlische Minister van Defensie Gantz heeft de PA op 26 mei nogmaals opgeroepen om de kogel te delen en heeft daarbij aangegeven open te staan voor een onderzoek dat samen met internationale actoren wordt uitgevoerd.

De regering verwelkomt de oproep van Minister Gantz en is van mening dat een grondig en transparant onderzoek essentieel is.

Vraag 4

Hoe verhoudt deze weigering zich tot de diplomatieke uitkomsten van uw recente bezoek aan Israël en uw conversaties met uw Israëlische gesprekspartners? Bent u het eens met D66 dat deze Israëlische koerswijziging zo kort na uw bezoek ook een diplomatiek affront is?

Antwoord 4

Zoals in antwoord op vraag 3 aangegeven, is er geen sprake van een weigering aan Israëlische zijde om een onderzoek in te stellen.

Vraag 5

Waarom heeft u opgeroepen tot een gezamenlijk onderzoek wetende dat het track record van Israël bij dergelijke onderzoeken niet bepaald indrukwekkend is?

Antwoord 5

Het kabinet is van mening dat grondig en transparant onderzoek nodig is om de feiten over de toedracht boven tafel te krijgen en is voorstander van een gezamenlijk onderzoek. Eventueel kan een derde internationale partij ondersteuning bieden indien dit behulpzaam wordt geacht en beide partijen daarvoor openstaan.

Vraag 6

Op welke manier zet u zich na de Israëlische onderzoeksweigering concreet in om tot waarheidsbevinding en berechting te komen?

Antwoord 6

Zoals in antwoord op vraag 3 aangegeven, is er geen sprake van een weigering aan Israëlische zijde om een onderzoek in te stellen.

Vraag 7

Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 7

Ja.

Naar boven