Vragen van de leden Van der Molen (CDA) en De Hoop (PvdA) aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over het antwoord van de Minister op eerdere vragen over het bericht
«Nog hoop voor pont Breukelen» (ingezonden 18 mei 2022).
Mededeling van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 9 juni 2022).
Vraag 1
Klopt het dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) naar aanleiding van de aanvaring
met de pont bij Nieuwer ter Aa in 2010 feitelijk en technisch onderzoek heeft gedaan
en geconcludeerd heeft dat er geen structurele veiligheidstekorten hebben plaatsgevonden
(Jaarverslag 2010 OvV), aangezien u in het antwoord op vraag 3 stelt dat uit meerdere
onderzoeken die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd blijkt dat de veerpont een nautisch
veiligheidsrisico vormt, met name voor de passagiers en de schipper?1
Vraag 2
Klopt het dat de pont pas recent is uitgerust met het elektronisch kaartsysteem (ECDIS)
met Automatic Identification System (AIS-)data en dat voor de onderzoeken van Rijkswaterstaat
dus geen gebruik kon worden gemaakt van nauwkeurige (AIS-)data over een langere periode?
Vraag 3
Klopt het, zoals aangegeven in de quickscan van MARIN, dat er geen uitgebreide risicobeoordelingstechniek
is toegepast, geen metingen zijn uitgevoerd of langdurige waarnemingen hebben plaatsgevonden?2
Vraag 4
Klopt het dat een belangrijk deel van de conclusies uit de quickscan van MARIN tot
stand gekomen is op basis van een gesprek met een schipper die een officiële waarschuwing
heeft gehad van Rijkswaterstaat vanwege roekeloos varen en die inmiddels ontslagen
is?
Vraag 5
Waarom stelt Rijkswaterstaat geen oploopverbod in tussen de Nieuwe Wetering en Breukelen,
vanwege het veiligheidsrisico dat zicht wordt ontnomen door oplopende binnenvaartschepen?
Vraag 6
Welke redenen heeft het waterschap Amstel, Gooi en Vecht aangevoerd voor het niet
delen van uw wens tot beëindiging van het convenant (overeenkomst), gelet op uw antwoord
op vraag 4?
Vraag 7
Kunt u uitleggen waarom u zich in het antwoord op vraag 4 erop beroept dat de juridische
waarde van de overeenkomsten uit 1888 en 1942 laag is, terwijl u zich sinds 1888 respectievelijk
1942 aan de verplichtingen hebt gehouden?
Vraag 8
Wilt u de Kamer alsnog de oorspronkelijke overeenkomst uit 1888 doen toekomen, aangezien
de tekst die u als bijlage bij antwoord 5 meestuurt een ongedateerde latere kopie
lijkt te zijn van de overeenkomst?
Vraag 9
Deelt u de mening dat de uitkomst van het overleg met belanghebbenden kan zijn dat
de pontverbinding wordt gehandhaafd, aangezien u in het antwoord op vraag 5 stelt
dat het waterschap niet vraagt om de pontverbinding te handhaven, maar om samen met
de belanghebbenden op zoek te gaan naar een aanvaardbaar alternatief?
Vraag 10
Is er sprake van een significante toename aan schepen op het Amsterdam-Rijnkanaal
bij Breukelen en is er sprake van een toenemend aantal grote schepen op het Amsterdam-Rijnkanaal
bij Breukelen? Zo ja, kunt u die stellingen met metingen onderbouwen?
Vraag 11
Klopt het dat recreanten het Amsterdam-Rijnkanaal mogen blijven oversteken? Acht u
attentieverhogende borden en informatievoorziening aan recreanten afdoende om de veiligheid
bij de drie kruispunten op het Amsterdam-Rijnkanaal in Breukelen te garanderen, gelet
op het grote aantal ongelukken tussen de beroepsvaart en de recreatievaart?
Mededeling
Op 18 mei jl. hebben de leden Van der Molen en De Hoop vragen gesteld over mijn beantwoording van eerdere vragen over het bericht «Nog hoop
voor pont Breukelen».
Helaas lukt het niet deze vragen binnen de gebruikelijke termijn te beantwoorden,
omdat eerst het bestuurlijk overleg met de regionale bestuurders van 1 juni is afgewacht
alvorens de concept-beantwoording af te ronden en voor de benodigde interne afstemming
meer tijd nodig is.
Ik streef er naar u de antwoorden op de Kamervragen binnen één week te doen toekomen.
X Noot
1Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2263
X Noot
2MARIN, Quick Scan nautische veiligheid pontverbinding Nieuwer ter Aa, 2021, p. 3