Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk op het gebied van klimaat (ingezonden 18 mei 2022).

Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 3 juni 2022).

Vraag 1

Hoe ziet de samenwerking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van klimaat er op dit moment uit? Kunt u specifiek ingaan op wat er wordt gedaan op het gebied van waterstof en de transmissie tussen elektriciteitsmarkten?

Antwoord 1

Nederland werkt nauw samen met het Verenigd Koninkrijk (VK) op allerlei onderdelen van de klimaattransitie en beide landen versterken elkaar daarin. Zo heeft Nederland de afgelopen jaren nauw samengewerkt met het VK richting de klimaattop COP26 in Glasgow van afgelopen november, waar de Britten het COP-voorzitterschap overnamen. Ook in de aanloop naar COP27 in Sharm El-Sheikh wordt er samengewerkt met de Britten om voort te bouwen op de successen uit Glasgow. Daarnaast is Nederland samen met het VK actief in allerlei internationale coalities op het gebied van klimaatbeleid, zoals de Powering Past Coal Alliance, de International Aviation Climate Ambition Coalition, de Energy Transition Committee etc. Hierin wordt samen met andere landen en stakeholders gewerkt aan specifieke doelen in de klimaattransitie.

Sinds het VK uit de EU is getreden, vindt samenwerking plaats op basis van het Terugtrekkingsakkoord en de Handels- en samenwerkingsovereenkomst (HSO). Op meerdere gebieden, waaronder energie, moeten de afspraken tussen de EU en het VK binnen de HSO nog verder worden uitgewerkt. Nederland is in contact met de Commissie over de uitwerking van deze afspraken.

Op het gebied van waterstof zijn er recentelijk meerdere verkennende activiteiten geweest (marktstudie over waterstof in het VK ten behoeve van het Nederlandse bedrijfsleven, en bilaterale bijeenkomsten o.a. als onderdeel van een handelsmissie naar het VK). Op ambtelijk gebied wordt regelmatig kennis uitgewisseld op een aantal beleidsterreinen. Nederland en het VK kunnen met name van elkaar leren over de mogelijkheden voor waterstof in de gebouwde omgeving, hergebruik van gasinfrastructuur, koppeling aan wind op zee, en toepassingen in de industrie.

Met betrekking tot de transmissie tussen de elektriciteitsmarkten is het in de eerste plaats van belang om op te merken dat elektriciteitshandel op dit moment mogelijk is via zogeheten expliciete veilingen. Op basis van de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt verder onderzocht op welke wijze een nauwere koppeling van beide elektriciteitsmarkten mogelijk is. Dit is een technisch proces dat momenteel gaande is.

Vraag 2

Welke impact heeft Brexit gehad op de samenwerking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van klimaat? Hoe heeft Brexit de verhoudingen binnen de Europese Unie op het gebied van klimaat beïnvloed?

Antwoord 2

Het Verenigd Koninkrijk maakt geen deel meer uit van de EU-delegatie naar de klimaattoppen van VN-organisatie van klimaat (UNFCCC). Het VK heeft daarom geen stem meer in de positiebepaling van de EU in deze onderhandelingen. Na Brexit vindt samenwerking met het VK voor de klimaattoppen dus vooral op bilaterale basis plaats.

Vraag 3 en 4

Welke afstemming vindt er tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk plaats wat betreft de inzet op het Fit-for-55 pakket en in het specifiek Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)? Hoe draagt dit bij aan het behouden van het level playing field tussen de twee landen? Ziet u mogelijkheden om dit te verbeteren?

Naar aanleiding van CBAM, ziet u mogelijkheden om een gezamenlijke CO2-markt met het Verenigd Koninkrijk op te zetten? Welke voordelen zou een gezamenlijke CO2-markt met zich meebrengen? Hoe beoordeelt u dit?

Antwoord 3 en 4

Wat betreft de afstemming tussen Nederland en het VK ten aanzien van het Fit for 55-pakket en de CBAM in het bijzonder, wil ik benadrukken dat het voornamelijk een taak van de Commissie is om een dialoog te voeren met derde landen over de CBAM, dat in eerste instantie dient als klimaatmaatregel. Het kabinet is positief over het gegeven dat de Commissie afstemming met derde landen zoekt ten aanzien van de CBAM. Het kabinet steunt daarnaast het voornemen dat er, in de aanloop naar de volledige werking van de CBAM in 2026, vanaf 2023 een overgangsfase zal gaan gelden voor de CBAM-sectoren. De keuze om voor de eerste drie jaar een overgangsperiode in te voeren geeft derde landen, waaronder het VK, tijd om de nodige voorbereidingen en aanpassingen door te voeren. De Commissie heeft aangegeven dat deze overgangsfase o.a. als doel heeft om dialoog en samenwerking met derde landen te vergemakkelijken. Daarnaast is het voorstel nog in onderhandeling (vormgeving is dus nog niet definitief) en is het niet zeker dat het VK zo aan de EU-markt kan worden gekoppeld.

Ten aanzien van de effecten van de CBAM op het gelijke speelveld met het VK is in artikel 392 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk afgesproken om samen te werken op het gebied van CO2-beprijzing en het koppelen van het VK ETS met het EU ETS in overweging te nemen. Dit biedt mogelijkheden om in de toekomst te werken naar een gezamenlijke CO2-markt en beoordeel ik daarom als een positieve afspraak. Onder het CBAM wetsvoorstel hoeven importeurs van relevante producten uit het VK alleen het verschil in CO2-prijs tussen het VK en de EU te betalen, om te zorgen voor een gelijk speelveld qua CO2-beprijzing tussen producten in het VK en de EU. Ook kunnen bedrijven lagere emissies aantonen, waar relevant. Deze mogelijkheden zijn er ook zonder koppeling van CO2-markten.

In de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK zijn afspraken opgenomen over het waarborgen van een gelijk speelveld. De Commissie monitort de naleving van deze afspraken.

Vraag 5

Welke mogelijkheden ziet u om met het Verenigd Koninkrijk samen te werken aan waterstof op de Noordzee? Hoe beoordeelt u in het specifiek een mogelijke samenwerking op het gebied van waterstof via een energie-eiland in de Noordzee?

Antwoord 5

Naarmate waterstof een grotere rol gaat spelen in het integreren van offshore windenergie, zeker bij eventuele toekomstige offshore productie van waterstof, ligt het voor de hand dat beide landen van elkaar leren en dat samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen wordt gestimuleerd. Voor beide landen geldt dat hierbij opties zijn voor hergebruik van bestaande olie- en gasinfrastructuur op de Noordzee. Het is nog te vroeg om dit te koppelen aan de bestaande prille plannen voor energie-eilanden in de Noordzee.

Vraag 6

Wat kan Nederland van het Verenigd Koninkrijk leren wat betreft het klimaatbeleid? Welke kansen biedt een sterke(re) samenwerking met het Verenigd Koninkrijk voor Nederland? Hoe zorgt u ervoor dat hier optimaal gebruik van wordt gemaakt?

Antwoord 6

Het Verenigd Koninkrijk heeft sinds Brexit een ambitieuze nationaal bepaalde bijdrage (NDC) onder de Overeenkomst van Parijs ingediend bij de Verenigde Naties. Eerder was het VK onderdeel van de nationaal bepaalde bijdrage van de EU. Het land streeft naar 68% reductie in 2030 ten opzichte van 1990.

Er bestaat een nauwe samenwerking tussen Nederland en het VK op verscheidende onderdelen van de klimaattransitie. Soms halen we directe inspiratie uit elkaars beleid. Zo heeft het kabinet in het Coalitieakkoord, naar voorbeeld van het Britse Climate Change Committee, een onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad aangekondigd. Deze raad zal het klimaatbeleid beoordelen en hier ook over adviseren. Zo versterken we de uitvoeringskracht van het Rijk en de medeoverheden om de transitie te kunnen uitvoeren.

Vraag 7

Welke mogelijkheden ziet u om de samenwerking met de Britten te versterken? Zijn er bijvoorbeeld nu al projecten waarop de Britten kunnen worden aangehaakt of ziet u hier in de toekomst nog kansen voor?

Antwoord 7

Bestaande klimaatsamenwerking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk (op bijvoorbeeld COP26) verloopt al goed. Deze banden zullen goed worden onderhouden en ook weer aangehaald in de aanloop naar COP27. Verdere samenwerking op het gebied van klimaat, wat bijvoorbeeld plaatsvindt in internationale coalities, zal worden doorgezet.

Samenwerking met het VK, en andere Noordzeelanden, is belangrijk voor het realiseren van het grote potentieel van hernieuwbare energie in de Noordzeebekken. Het Verenigd Koninkrijk kent een ander elektriciteitsprofiel ten opzichte van Nederland en landen zoals Duitsland, Denemarken en België. Een uitbreiding van verbindingen met, onder andere, het Verenigd Koninkrijk is daarom gunstig is voor de leveringszekerheid van het Nederlands energiesysteem.

Mede hierom heeft het grote meerwaarde voor Nederland om met het Verenigd Koninkrijk te kunnen samenwerken op het gebied van windenergie op zee binnen het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Momenteel vinden besprekingen met het Verenigd Koninkrijk plaats om samenwerking, die voortbouwt op het multilaterale Noordzee-energiesamenwerkingsverband (North Sea Energy Cooperation, NSEC) verder vorm te geven. Deze samenwerking zal in een Memorandum of Understanding (MoU) tussen NSEC en het VK worden vastgelegd.

Tot slot zijn er ook concrete bilaterale projecten waarmee de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk kan worden versterkt. We kijken bijvoorbeeld nadrukkelijk naar de ervaringen die het Verenigd Koninkrijk opdoet bij nieuwbouw van kerncentrales, zoals de ontwikkeling van financieringsmodellen.

Naar boven