Vragen van de leden Leijten en Van Kent (beiden SP) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Schandalen PostNL bij ons niet minder erg dan in België» (ingezonden 8 april 2022).

Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 1 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2487.

Vraag 1

Deelt u de mening dat de wantoestanden bij PostNL een schande zijn?1

Antwoord 1

Op een lopende juridische procedure zoals de casus in het artikel uit uw vraag, die zich bovendien in een buurland heeft voorgedaan, kan ik niet ingaan.

Vraag 2

Herkent u het beeld dat de situatie in Nederland precies hetzelfde is? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2

Om een beeld te kunnen herkennen, moet duidelijk zijn hoe de situatie is geweest en hoe een bedrijfsvoering in België zich verhoudt tot die in Nederland. Omdat het onderzoek van de Belgische justitie nog loopt, ben ik niet op de hoogte van de details en de achtergrond van de situatie. Op voorhand is daarom niet eenvoudig te zeggen dat de situatie precies hetzelfde is.

Vraag 3

Hoe kan het dat de controle in Nederland op deze misstanden tekortschiet?

Antwoord 3

Het geschetste beeld dat de controle in Nederland tekortschiet herken ik niet. De Nederlandse Arbeidsinspectie houdt de afgelopen jaren aanhoudend risicogericht en actief toezicht op deze branche om goede arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden te bevorderen. Misstanden bij opdrachtgevers en onderaannemers worden aangepakt en waar nodig worden boetes opgelegd.2 Verder houdt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) onder andere toezicht op de aanwezigheid van een vergunning, eis van dienstbetrekking, rij- en rusttijden en overbelading.3

Vraag 4

Wat gaat u doen om een einde te maken aan deze schandalen bij een Nederlands bedrijf?

Antwoord 4

Al eerder meldde mijn collega van SZW u dat groot belang wordt gehecht aan eerlijk, gezond en veilig werk voor alle werknemers.4 Werkgevers zijn primair verantwoordelijk voor goede arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden voor hun werknemers. Bij geconstateerde misstanden kunnen, afhankelijk van de overtreding, door verschillende toezichthouders boetes en andere sancties worden opgelegd. De Arbeidsinspectie confronteert de grote opdrachtgevers in de pakketbezorging met bevindingen over wat zich feitelijk binnen hun keten afspeelt. Dat doet zij door met de grote marktpartijen het gesprek aan te gaan, te signaleren wat wordt aangetroffen en hen aan te zetten tot betere interne beheersprocessen. De Arbeidsinspectie is in 2020 in het programma Transport en Logistiek met deze strategie gestart en vervolgt deze in 2022. Hiermee wordt beoogd dat opdrachtgevers uiteindelijk alleen met bedrijven die zich aan de geldende wet- en regelgeving houden in zee gaan. Deze meerjarige aanpak legt de focus op het terugdringen van oneerlijke concurrentie en van onderbetaling, illegale tewerkstelling, arbeidsuitbuiting en het gebruik van schijnconstructies in onder meer de pakket- en koerierssector. In het commissiedebat over arbeidsrecht van 13 april jl. heeft mijn collega van SZW een brief aan uw Kamer toegezegd waarin zij zal ingaan op de problematiek in de sector. Bij deze brief wordt de inbreng van de Arbeidsinspectie betrokken.

Vraag 5

Wat vindt u van de plannen van de Belgische regering om bedrijven te verplichten een groot deel van de bezorgers in dienst te nemen?

Antwoord 5

Aangetroffen misstanden in de pakket- en koerierssector kunnen worden geplaatst in het kader van de brede bezorgmarkt. De pakket- en koerierssector is een onderdeel van deze (sterk) opkomende markt. Dit vraagt om meer generieke regelgeving zodat voor sectoren met gelijksoortige arbeid een eenduidig regulerend kader en concurrentie op arbeidsvoorwaarden kan worden voorkomen.

In beginsel zijn generieke maatregelen ter bescherming van kwetsbare werknemers daarom te verkiezen boven sectorspecifieke maatregelen, zoals de invoering van een percentage vaste dienstverbanden in een sector. Maar wanneer misstanden zich in een bepaalde sector zouden blijven voordoen, kunnen maatregelen die zich richten op specifiek die sector in de rede liggen.

Gezien de misstanden waar de media melding van maken en gegeven de verscheidene nationale arrangementen, is het voorstelbaar dat de Belgische overheid opties verkent die zich daartoe verhouden, waaronder sectorspecifieke. Voorts is bij het overwegen van dergelijke sectorspecifieke regelgeving toetsing aan de Europese interne markt regelgeving van belang. Het voornemen van de Belgische overheid om bedrijven te verplichten om een deel van de bezorgers in vaste dienst te nemen, blijf ik dan ook met interesse volgen.

Vraag 6

Hoe staat het in Nederland met het in dienst nemen van postbezorgers en hoe kan het dat dit nog steeds voor schandalen zorgt?

Antwoord 6

Volgens artikel 2 van het Tijdelijk Besluit Postbezorgers 2011 moet een postvervoerbedrijf een arbeidsovereenkomst hebben met ten minste 80% van de postbezorgers die voor hem postvervoer verzorgen. Volgens de definitie in de Postwet 2009 is een postbezorger iemand die geadresseerde brieven en geadresseerde periodieken op afzonderlijke adressen aflevert. Daarnaast kunnen sorteerwerkzaamheden, indien deze worden verricht naast de bezorging, ook tot de definitie van postbezorger behoren.

Het bezorgen van pakketten valt niet onder deze definitie en het Tijdelijk Besluit Postbezorgers 2011 heeft derhalve ook geen betrekking op pakketvervoerders. Zie verder het antwoord op vraag 4 voor wat betreft het tegengaan van geconstateerde misstanden bij pakketbezorgers.


X Noot
4

Antwoord Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 772, Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over misstanden in de pakketbezorging | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Naar boven