Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de berichten «Waarom een moslimpoliticus de eed niet mag wijzigen» en «Eed aan Allah door raadslid niet geldig» (ingezonden 22 april 2022).

Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 1 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2740.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Waarom een moslimpoliticus de eed niet mag wijzigen» en «Eed aan Allah door raadslid niet geldig»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat het niet past bij de waardigheid van het afleggen van de eed of belofte dat eenieder een eigen gekozen formulering zou kunnen kiezen en dat het van belang is de herkenbare, symbolische functie van de eed te beschermen?

Antwoord 2

De eed of belofte voor politieke ambtsdragers dient in alle gevallen conform het geldende wettelijke voorschrift te worden uitgesproken. Dat onderstreept zowel het bijzondere karakter als de herkenbaarheid, welke ik beide van belang vind.

Vraag 3

Klopt het dat u van mening bent dat het afleggen van de eed of belofte door politieke ambtsdragers enkel volgens de voorgeschreven formule dient te geschieden en dat de lijn van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uit 2001 onverkort van toepassing is?2

Antwoord 3

De eed of belofte voor politieke ambtsdragers dient in alle gevallen conform het geldende wettelijke voorschrift te worden uitgesproken. Dat de wetgever geen ruimte voor afwijking heeft geboden, is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in genoemde uitspraak bevestigd.

Vraag 4

Hoe gaat u ervoor zorgen en stimuleren dat voorzitters en griffiers op de hoogte zijn van de wettelijke regels en dat zij deze ook toepassen? Bent u bereid hierover in contact te treden met onder andere de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg?

Antwoord 4

Ik zal hier voortaan de voorzitters en griffiers in de voorlichting bij de verkiezingen op wijzen. Ook zal ik de antwoorden op de onderhavige vragen ter kennis laten brengen aan de koepels en beroepsverenigingen in het decentraal bestuur.

Vraag 5

Onderkent u dat het afleggen van een ongeldige eed vervelende consequenties kan hebben voor de geldigheid van de besluitvorming? Gaat u de betreffende overheden aanspreken op de noodzaak om de gebreken te herstellen? Welke bestuurlijke bevoegdheden kunt u indien nodig inzetten?

Antwoord 5

Aangezien de eed of belofte ingevolge artikel 14 Gemeentewet een constitutief vereiste is voor raadsleden om hun functie te kunnen uitoefenen, leidt een gebrek bij het afleggen hiervan ertoe dat de persoon in kwestie niet geldig kan deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming. De beslissing om de eed of belofte opnieuw af te leggen, is uiteindelijk aan de persoon in kwestie, waarbij de burgemeester als voorzitter van de raad de verantwoordelijkheid heeft betrokkene te wijzen op het belang hiervan voor zijn positie als raadslid en de consequenties voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming. Besluitvorming waar de persoon in kwestie aan deelneemt, kan worden voorgedragen voor schorsing en vernietiging of kan ter beoordeling aan de rechter worden voorgelegd.

De desbetreffende gemeenten zijn via de provincie geïnformeerd; de raadsleden in kwestie hebben de eed of belofte inmiddels opnieuw afgelegd, zodat geen verdere interventie vereist is.


X Noot
1

Reformatorisch Dagblad, «Eed aan Allah door raadslid niet geldig», 12 april 2022, www.rd.nl/artikel/971494-eed-aan-allah-door-raadslid-niet-geldig; Reformatiorisch Dagblad, «Waarom een moslimpoliticus de eed niet mag wijzigen», 12 april 2022, www.rd.nl/artikel/971496-waarom-een-moslimpoliticus-de-eed-niet-mag-wijzigen

X Noot
2

Uitspraak Raad van State, 16 januari 2001; ECLI:NL:RVS:2001:AD8743.

Naar boven