Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het rapport «Israel’s apartheid against Palestinians: Cruel system of domination and crime against humanity» van Amnesty International (ingezonden 8 februari 2022).

Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 29 april 2022).

Vraag 1, 2, 3, 4, 5, 8 en 9

Heeft u kennisgenomen van het rapport «Israel’s apartheid against Palestinians: Cruel system of domination and crime against humanity»1 van Amnesty International, dat in navolging van van andere organisaties als Human Rights Watch heeft geconcludeerd dat Israël zich schuldig maakt aan apartheid, een misdaad tegen de menselijkheid? Wat is uw reactie op het rapport?

Bent u op basis van de door Amnesty International in het rapport gegeven definitie van apartheid van mening dat de Israëlische overheid zich daar schuldig aan maakt? Zo nee, kunt u dat toelichten?

Wat gaat het kabinet doen in het licht van de gerezen consensus omtrent apartheid in Israël en Palestina, en de internationaalrechtelijke verplichting van staten om een dergelijke situatie te (doen) beëindigen?

Deelt het kabinet de conclusie van het rapport dat door het gebrek aan doeltreffende maatregelen de internationale gemeenschap heeft bijgedragen aan het ondermijnen van de internationale rechtsorde en Israël heeft aangemoedigd om straffeloos door te gaan met zijn misdaden? Zo ja, is het kabinet bereid over te gaan tot het nemen van wél doeltreffende maatregelen? En wat voor maatregelen heeft het kabinet dan in gedachten? Zo nee, waarom niet?

Hoe verhoudt het kabinetsbeleid van het «intensiveren van de relaties» met het Israëlische apartheidsbewind zich met de bewering van Nederland – als land van «vrede en recht» – dat het internationaal opkomt voor mensenrechten en het tegengaan van straffeloosheid?

Bent u voornemens om de overige aanbevelingen van Amnesty International over te nemen? Kunt u dit per aanbeveling aangeven en daarbij aangeven waarom wel of waarom niet?

Bent u bereid een advies te vragen aan de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV), danwel de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), over de vraag hoe Nederland zich dient te verhouden tot de gerezen consensus omtrent apartheid als internationaal misdrijf zoals begaan door Israël, nu Nederland op verschillende niveaus intensieve relaties onderhoudt met het apartheidsbewind? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1, 2, 3, 4, 5, 8 en 9

Zie de Kamerbrief met de kabinetsappreciatie van het rapport van Amnesty International van 29 april 2022 (met kenmerk 2022Z01929/2022D04225).

Vraag 6

Wat vindt het kabinet van de beschuldiging van Israël dat het Amnesty International-rapport «antisemitisch» zou zijn?2 Vindt u deze beschuldigingen gepast? Zo ja, waarom? En wat voor invloed hebben deze beschuldigingen, volgens u, op het bestrijden van daadwerkelijk antisemitisme en een serieuze discussie over mensenrechtenschendingen in Palestina en Israël?

Antwoord

Ondanks het fe 6it dat Nederland niet meegaat met de conclusies van Amnesty, vindt het kabinet het ongepast om de kwalificatie «antisemitisch» te verbinden aan het Amnesty-rapport. Dergelijke beschuldigingen doen geen recht aan de inhoud van het rapport, en verkleinen de ruimte waarbinnen een legitieme discussie mogelijk is over rechtsongelijkheid en schendingen van het internationaal recht, waaronder mensenrechten.

Vraag 7

Daar waar het kabinet eerder stelde terughoudend te willen zijn met het gebruik van de term «apartheid», omdat een dergelijke kwalificatie tot op heden niet door een (internationale) rechter is vastgesteld3, hoe zou een dergelijke uitspraak bij een Nederlandse rechter verkregen kunnen worden, nu er in Nederland zeer terughoudend wordt omgegaan met de universele rechtsmacht voor internationale misdrijven?

Antwoord 7

Het is niet aan het kabinet om bij de Nederlandse rechter een uitspraak te verkrijgen over dergelijke kwalificaties, of uitspraken te doen hoe een uitspraak verkregen kan worden. Het primaat voor strafrechtelijke vervolging ligt bij het Openbaar Ministerie, en het zou staatsrechtelijk onzuiver zijn als het kabinet hier een actieve rol in zou gaan spelen.

Vraag 10

Kunt u de antwoorden op bovenstaande vragen meenemen in de kabinetsappreciatie van het rapport van Amnesty International? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Ja, met dien verstande dat een aantal vragen buiten de reikwijdte van de brief zijn gebleven, en daarom separaat zijn beantwoord.

Naar boven