Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en de Staatssecretaris van Financiën over zeer forse onregelmatigheden bij de uitkering van de zorgbonus in 2020 en 2021 (ingezonden 8 april 2022).

Mededeling van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 29 april 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met misstanden bij de uitkering van de zorgbonus, waarover de Minister voor Langdurige Zorg en Sport de Kamer op 1 april 2022 informeerde en waaruit bleek dat deze bij 35% van de gevallen in de steekproef fiscaal niet juist waren toegepast?1

Vraag 2

Klopt het dat de door het kabinet beloofde zorgbonus een bedrag van € 1.000,– (2020) en van ten hoogste € 500,– (2021) netto bedraagt?

Vraag 3

Wat was de reden van een verplichting voor zorgaanbieders de zorgbonus aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel?

Vraag 4

Waarom staat in artikel 9 van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 dat «de zorgaanbieder is verplicht de uitkering van de bonus aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel (...)», terwijl de Minister voor Langdurige Zorg en Sport in haar brief d.d. 1 april 2022 inzake «Verantwoording bonusregeling» inmiddels spreekt over «(...) de voor de bonusregeling geldende uitzonderingsmogelijkheid om de bonus door middel van eindheffing netto aan de zorgprofessional uit te betalen»? Waarom is een keiharde verplichting opeens een uitzonderingsmogelijkheid geworden?

Vraag 5

Is het niet gewoon fraude indien zorgaanbieders de zorgbonus niet als eindheffingsbestanddeel hebben aangewezen en dus in strijd hebben gehandeld met artikel 9 van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19?

Vraag 6

Kunt u heel precies aangeven wat fiscaal toegestaan is en wat niet?

Vraag 7

Kunt u op basis van de steekproef aangeven hoeveel van de uitgekeerde zorgbonussen onrechtmatig waren?

Vraag 8

Is het u bekend dat zorgaanbieders een fors subsidievoordeel genieten als zij de zorgbonus niet aanwijzen als eindheffingsbestanddeel, aangezien het kabinet aan zorgaanbieders een budget heeft verstrekt alsof de vrije ruimte van de werkkostenregeling (die in 2020 en 2021 overigens zelfs is verhoogd) steeds zou zijn overschreden en een belastingafdracht van 80% van toepassing zou zijn?

Vraag 9

Klopt het dat als de zorgbonus bruto uitgekeerd wordt, de werkgever wel 1.800 euro subsidie krijgt, maar dat hij slechts 1.000 euro bruto loon kwijt is en daar bovenop de werkgeverslasten, en dat hij zo een voordeel van vele honderden euro’s in zijn eigen zak kan steken?

Vraag 10

Kan het zijn dat het hiervoor bedoelde voordeel een belangrijke reden is dat in een steekproef bij zorgbonussubsidies tot € 125.000,- in maar liefst 35% van de gecontroleerde aanvragen fouten zijn geconstateerd waarbij wordt gesproken over «onjuiste belastingafdracht»?

Vraag 11

Kunt u heel precies aangeven welke vormen van «onjuiste belastingafdracht» u bent tegengekomen en kunt u die kwantificeren?

Vraag 12

Sinds wanneer worden duidelijke signalen van een onjuiste belastingafdracht genegeerd en zelfs in de doofpot gestopt, want u heeft besloten het bij de steekproef te laten en geen nader onderzoek in te stellen? Bent u toch bereid nader onderzoek te doen, dus niet enkel een steekproef, naar de precieze wijze en fiscale behandeling van de verstrekking van zorgbonussen over 2020 en 2021?

Vraag 13

Kunt u het besluit over het definitieve subsidiebedrag (vaststellingsbeschikking) in elk geval opschorten voor de situaties dat zorgaanbieders de zorgbonus niet hebben aangewezen als eindheffingsbestanddeel, zodat terugvorderingsmogelijkheden blijven bestaan?

Vraag 14

Het onder vraag 6 bedoelde voordeel is afhankelijk van de precieze verloning en de specifieke werkgeverslasten, maar kan substantieel zijn, want voor een zorgbonus van € 1.000 heeft de zorgaanbieder immers in principe € 1.800 subsidie ontvangen (vergelijk artikel 4 van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19), waarbij er niet steeds € 800 eindheffing wordt betaald maar geen of in elk geval lagere werkgeverslasten, waarbij tevens niet valt uit te sluiten dat de zorgbonus (onterecht) als gerichte vrijstelling is verstrekt; kan een inschatting worden gemaakt van het totale bedrag van de zorgbonussubsidie van ruim € 3 miljard voor 2020 en 2021 dat niet is besteed aan de zorgbonus en de belasting- en premieheffing daarover?

Vraag 15

Acht u het parlementaire budgetrecht geschonden doordat via verschillende (incidentele suppletoire) begrotingen uiteindelijk ruim € 3 miljard door het parlement is geautoriseerd ten behoeve van het verstrekken van zorgbonussen, terwijl mogelijk een substantieel bedrag daarvan niet voor deze uitgave is aangewend?

Vraag 16

Welke acties onderneemt u om de onterecht verstrekte zorgbonussubsidie terug te halen?

Vraag 17

Een zorgverlener die de zorgbonus niet netto heeft ontvangen, heeft niet alleen een lagere bonus ontvangen maar ook lagere toeslagen en andere inkomensafhankelijke tegemoetkomingen; in hoeveel gevallen is hiervan sprake? Wat is het gemiddelde nadeel per geval?

Vraag 18

Welke mogelijkheden heeft een verpleegkundige of ambulancemedewerker die de zorgbonus niet netto ontvangen heeft, om die alsnog netto te ontvangen?

Vraag 19

Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?

Mededeling

De vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) over zeer forse onregelmatigheden bij de uitkering van de zorgbonus in 2020 en 2021 (2022Z06992) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.

Naar boven