Vragen van de leden Wilders en Markuszower (beiden PVV) aan Minister-President en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het afdwingen van opvangplaatsen van vreemdelingen (ingezonden 31 maart 2022).

Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister-President (ontvangen 25 april 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2496.

Vraag 1

Klopt het dat u noodwetgeving wenst te gebruiken en/of af te stoffen om rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen te huisvesten door middel van het vorderen van onroerend goed, zoals sporthallen, kantoren, woningen en hotels van gemeenten en/of bedrijven en/of burgers?

Antwoord 1

Zoals eerder aangekondigd, is het vorderen van het gebruik van onroerend goed momenteel niet aan de orde. Het zoeken en vinden van opvangplekken vindt op dit moment plaats zonder de inzet van dit instrument.

Vraag 2

Schaamt u zich niet dat u nu overweegt om genoemd onroerend goed te vorderen om daar vervolgens vreemdelingen in te plaatsen, omdat u en uw voorgangers Nederland hebben volgepropt met honderdduizenden gelukszoekers?

Antwoord 2

Zoals bij de beantwoording van vraag 1 is aangegeven, is het vorderen van het gebruik van onroerend goed, niet aan de orde.

Vraag 3, 4, 5, 6

Is het kabinet zelf bereid het goede voorbeeld te geven? Zo nee, waarom niet?

Kunt u per bewindspersoon aangeven of hij/zij in het binnen- en of buitenland onroerend goed bezit? Kunt u daarbij aangeven hoeveel vierkante meter per object dit betreft? Kunt u ook aangeven hoeveel mensen er op dit moment per object gehuisvest zijn?

Kunt u vervolgens aangeven welke bewindspersonen bereid zijn vreemdelingen in hun onroerend goed te huisvesten? Zo nee, waarom niet?

Indien bewindspersonen hiertoe niet bereid zijn, wilt u dan een wet maken die bewindspersonen verplicht vreemdelingen in hun onroerend goed te huisvesten en de gewone Nederlander niet met deze ongein te belasten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4, 5, 6

Volledigheidshalve verwijs ik u ten aanzien van het bezit van onroerend goed naar brieven van de Minister-President d.d. 14 januari 2022 inzake de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk 35 788, nr. 107) en d.d. 7 februari 2022 inzake een aanvulling op de brief met betrekking tot de belangen van bewindspersonen (Kamerstuk 35 788, nr. 171). Het uitgangspunt ten aanzien van zakelijke en financiële belangen van bewindspersonen is dat iedere schijn van niet-objectieve besluitvorming vermeden dient te worden. De genoemde brieven inzake de belangen van de bewindspersonen zijn opgesteld in lijn met dit uitgangspunt van beleid. Er is derhalve niet beoogd een compleet overzicht van het bezit van onroerend goed van alle bewindspersonen in het huidige kabinet te genereren. De Minister-President beschikt niet over aanvullende en actuele informatie ten opzichte van de brieven van 14 januari 2022 en 7 februari 2022. In hoeverre bewindspersonen besluiten om hun woning of overig onroerend goed al dan niet aan te bieden als opvangplek, is een privékwestie. Het verplicht huisvesten van personen in de eigen woning is niet aan de orde, noch voor bewindspersonen, noch voor anderen.

Vraag 7

Kunt u al deze vragen separaat en volledig beantwoorden voor a.s. maandag 4 april te 18 uur?

Antwoord 7

Dit is niet gelukt.

Naar boven