Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over correspondentie van de Belastingdienst in reactie op verzoeken van betrokkenen met betrekking tot inzage in hun persoonsgegevens vanwege registratie in de Fraude Signalering Voorziening (ingezonden 11 maart 2022).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 14 april 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2315.

Vraag 1

Wat vindt u van de signalen dat betrokkenen brieven van de Belastingdienst ontvangen in reactie op inzageverzoeken in hun persoonsgegevens in de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) waarin verzoeken om inzage formeel worden afgewezen met een beroep op de «uitzonderingsgronden van artikel 23 van de Algemene verordening gegevensbescherming en artikel 41 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming»?

Antwoord 1

Het uitgangspunt is om mensen zo veel mogelijk inzage te geven in hun registratie in FSV. Mensen hebben hier ook recht op, op grond van de AVG. Er zijn ca. 6.553 inzageverzoeken gedaan waarvan er ca. zijn 5.836 afgehandeld (stand 7 april). Artikel 23 AVG en artikel 41 UAVG geven in sommige gevallen gronden op basis waarvan wij een verzoeker geen inzage of informatie kunnen geven. Voor inzage in FSV kunnen met name lid h1 en lid i2 van toepassing zijn, die zien op toezichttaken en de bescherming van rechten en vrijheden van anderen.

Zoals in de brief van 17 juni 20213 is beschreven, betekent dit in de praktijk dat een uitzondering is gemaakt wanneer de veiligheid van derden, zoals burgers die een melding hebben gedaan, in het geding is of wanneer zwaarwegende opsporings- of toezichtbelangen kunnen worden geschaad. Als geen inzage kan worden gegeven, wordt dit aan de verzoeker gemeld.

Ten slotte ontvangt de Belastingdienst ook inzageverzoeken over FSV van mensen die niet in FSV stonden. In dat geval wordt dit ook gemeld.

Vraag 2, 3

Wat vindt u van een dergelijke formele afwijzing met alleen algemene verwijzing naar wetsartikelen (waarin overigens een reeks van afwijzingsgronden staat), zonder dat daarop nadere toelichting of duidelijkheid wordt gegeven of een mogelijkheid tot contact voor nadere toelichting wordt geboden?

Begrijpt u dat een dergelijke algemene formele afwijzing bij betrokkenen die meer informatie willen hebben over hun FSV-registratie, als onbevredigend en onduidelijk wordt ervaren en daarmee weerstand oproept?

Antwoord 2, 3

Ik begrijp dat het voor betrokkenen als onbevredigend wordt ervaren om een relatief algemene afwijzing te ontvangen. Artikel 41, tweede lid, onderdeel h, van de UAVG geeft aan dat betrokkenen het recht hebben om van de beperking (op het recht op inzage) op de hoogte te worden gesteld, tenzij dit afbreuk kan doen aan het doel van de beperking. Het is niet altijd mogelijk om iemand specifiek te vertellen waarom in zijn geval geen verdere inzage mogelijk is, zonder juist die informatie prijs te geven die niet gedeeld mag worden. Soms kan geen inzage worden gegeven omdat toezicht- of opsporingsbelangen of de belangen van de privacy van derden zwaarder wegen dan het recht op inzage. Dat kan zijn wanneer de oorsprong van een registratie in FSV een melding van een burger is en inzage de rechten en veiligheid van die burger kan schaden. In dat geval kan dus ook niet verteld worden dat die melding de reden is dat geen inzage kan worden geven. Op basis van die informatie zou de verzoeker immers ook een conclusie kunnen trekken.

Vraag 4, 5

Wat vindt u van deze formele manier van communicatie, terwijl juist in het kader van de toeslagenaffaire, waar de FSV-registratie niet los van gezien kan worden, is toegezegd zorgvuldig en begrijpelijk met betrokkenen te communiceren?

Bent u bereid de wijze van communicatie door de Belastingdienst op inzageverzoeken in het kader van de FSV-registratie nader te bekijken en deze te herzien met oog voor de menselijke maat?

Antwoord 4, 5

Ik ben het met de vraagsteller eens dat communicatie van de overheid, zeker op dit gevoelige onderwerp, begrijpelijk en invoelend hoort te zijn. Ik laat de wijze van communicatie in het kader van de FSV-registratie nader bekijken. De brieven die verzoekers ontvangen worden daarom herzien met meer oog voor het menselijke aspect. Brieven moeten natuurlijk wel juridisch correct onderbouwd zijn. Daarom is het helaas niet altijd mogelijk om formele termen te vermijden.


X Noot
1

h) een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de in de punten a), tot en met e) en punt g) bedoelde gevallen;

X Noot
2

i) de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen;

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 852

Naar boven