Vragen van het lid Mutluer (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over
het bericht dat er steeds meer zedenzaken op de plank belanden (ingezonden 25 maart
2022).
Mededeling van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 april
2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «Steeds meer zedenzaken belanden op de plank» en herinnert u zich
uw antwoorden op de eerdere vragen van het lid Kuiken over de toen al blijvende achterstand
bij het behandelen van ernstige zedendelicten?1
2
Vraag 2
Wist u eerder dan uit de berichtgeving bij Nieuwsuur dat de afspraken met de politie
en het Openbaar Ministerie (OM) ten aanzien van de doorlooptijden weer niet gehaald
zouden worden? Zo ja, wanneer wist u dit, hoe heeft u toen gereageerd en wat heeft
u toen gedaan? Zo nee, waarom houdt u dan geen vinger aan de pols bij een dergelijk
ernstig probleem dat al jaren bekend is en waarbij al jaren verbetering wordt beloofd?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het feit dat zedenzaken te lang op de plank blijven liggen de
animo om aangifte te doen bij slachtoffers zal kunnen verminderen omdat zij er geen
vertrouwen meer in hebben dat hun zaak adequaat behandeld zal gaan worden? Zo ja,
wat gaat u doen om te zorgen dat de aangiftebereidheid tenminste op peil blijft? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 4
Wat betekent het voor slachtoffers van zedenmisdrijven als zij geconfronteerd worden
met het feit dat hun zaak zeer lang op de plank blijft liggen? Deelt u de mening dat
dit hun slachtofferschap alleen maar kan vergroten?
Vraag 5
Deelt u de mening dat slachtoffers die lang moeten wachten voordat hun zaak wordt
opgepakt in ieder geval uitleg daarover moeten krijgen en perspectief op de afhandeling
van hun zaak moet worden geboden? Zo ja, gebeurt dat altijd en op welke wijze worden
zij geïnformeerd? Wordt daarbij aandacht geschonken aan begeleiding van die slachtoffers
en op welke wijze? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Vraag 6
Deelt u de mening dat doordat mogelijke daders te lang buiten schot van politie en
OM kunnen blijven, het niet uitgesloten is dat zij daardoor meer slachtoffers kunnen
maken? Zo ja, wat vindt u hiervan? Zo nee, hoe kunt u dat uitsluiten?
Vraag 7
Is de opleiding van zedenrechercheurs inmiddels van 30 naar 22 weken verkort? Zo ja,
heeft dit tot een vergroting van het aantal zedenrechercheurs geleid? Hoeveel zedenrechercheurs
meer betreft het? In welke mate heeft dit invloed gehad op de doorlooptijden? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 8
Hoeveel zedenrechercheurs zijn er aangesteld met de naar aanleiding van de motie Klaver
c.s. (Kamerstuk 35 300, nr. 11) extra vrijgemaakte middelen van structureel 15 miljoen euro? Is uw eerdere verwachting
dat er in 2021 in totaal 30,5 fte zouden worden geworven uitgekomen? Zo nee, waarom
niet en hoeveel fte is dan wel geworven?
Vraag 9
Waar in de keten van politie en OM zit het grootste knelpunt ten aanzien de te lange
doorlooptijden? Wat wordt er gedaan om de doorlooptijden bij het OM te verkorten?
Vraag 10
Kunt u inmiddels wel aangeven wat de gemiddelde doorlooptijd van verkrachtingszaken
is gerekend vanaf het moment van aangifte tot het beslissen over al dan niet vervolgen?
Zo ja, wat zijn die looptijden dan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Deelt u de mening dat er bij opsporing en vervolging van zedenzaken voorrang zou moeten
worden gegeven aan de meest ernstige zedenzaken? Zo ja, gebeurt dat ook en hoe wordt
die prioritering gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Mutluer (PvdA), van
uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat er steeds
meer zedenzaken op de plank belanden (ingezonden 25 maart 2022) niet binnen de gebruikelijke
termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is
ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
2Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2113