Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Minister van Financiën over de uitspraak van de Hoge Raad over woekerpolissen (ingezonden 16 februari 2022).

Mededeling van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 25 maart 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van de Hoge Raad inzake prejudiciële vragen over woekerpolissen1 en het bericht «Hoge Raad geeft juristen nieuw speelveld bij woekerpolissen2»?

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat de huidige verzekeringspolissen die worden afgegeven door verzekeraars niet alleen voldoen aan de Regeling Informatieverstrekking Aan Verzekeraars (RIAV), maar ook aan de actieve informatieplicht die op verzekeraars rust? Zo nee, welke stappen zet u om ervoor te zorgen dat alle verzekeringspolissen hieraan voldoen?

Vraag 3

Wat is uw beeld van de mate waarin de compensatie van in totaal drie miljard euro voor klanten die hun polis hebben afgekocht, toereikend is geweest voor de geleden schade?

Vraag 4

Moeten klanten zich aansluiten bij een collectieve claim of kan van verzekeraars worden verwacht dat zij een actieve rol spelen in het rechtzetten van deze zaken?

Vraag 5

Bent u bereid om, in navolging van de verplichting aan verzekeraars om het makkelijker te maken om polissen af te kunnen kopen, verzekeraars te verplichten consumenten actief te benaderen over een compensatievoorstel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kunnen consumenten hierover bericht van hun (voormalig) verzekeraar verwachten?

Vraag 6

Ziet u risico’s voor de financiële stabiliteit van de verzekeringsmarkt, waarover De Nederlandsche Bank bezorgd is, als het lopende hoger beroep in collectieve zaken betekent dat verzekeraars miljarden euro’s aan compensatie moeten uitkeren? Zo ja, hoe gaat u die risico’s onder controle houden?

Vraag 7

Wat betekent de uitspraak van de Hoge Raad voor andere (complexe) financiële producten?

Vraag 8

Op welke termijn kunnen de sectorregels worden herzien zodat deze aansluiten bij de algemene geldende regels?

Mededeling

De schriftelijke vragen van het lid Van Weyenberg (D66) over de uitspraak van de Hoge Raad over beleggingsverzekeringen (ingezonden op 16 februari jl. met kenmerk 2022Z02919) kunnen niet binnen de door u gestelde termijn beantwoord worden. Ik streef ernaar de antwoorden zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te sturen.

Naar boven