Vragen van de leden Bikker, Ceder en Grinwis (allen ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Infrastructuur en Waterstaat over de toename in arbeidsuitbuiting (ingezonden 16 september 2021).

Mededeling van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 8 oktober 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Meldingen arbeidsuitbuiting met 70 procent toegenomen»1 en «OM ziet te weinig bewijs uitbuiting truckers: «Moet er eerst iemand doodgaan?»2

Vraag 2

Wat is uw reactie op de explosieve toename van meldingen van arbeidsuitbuiting de afgelopen jaren? Welke oorzaken ziet u voor deze toename?

Vraag 3

Hoeveel meldingen van arbeidsuitbuiting zijn er tot dusverre in 2021 gedaan, hoe verhoudt dit zich tot de cijfers van voorgaande jaren?

Vraag 4

De uitspraak van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) dat met de meldingen slechts het topje van de ijsberg in zicht is, stemt hen somber, wat is de reactie van de regering hierop?

Vraag 5

Kunt u aangeven wat u heeft gedaan en doet om de meldingsbereidheid onder slachtoffers van arbeidsuitbuiting te vergroten? Kunt u daarbij in het bijzonder ingaan op de constatering van de NRM dat er weinig belang is voor slachtoffers om zich te melden, bijvoorbeeld omdat zij hun baan kwijtraken?

Vraag 6

Kunt u aangeven wat met de 449 meldingen in 2020 en de 261 meldingen in 2019 is gedaan? Welke acties zijn in gang gezet naar aanleiding van deze meldingen?

Vraag 7

Hoe vindt opvolging plaats wanneer een melding is gedaan? Hoe worden de belangen en rechten van melders geborgd? Hoeveel van de 449 melders uit 2020 zijn nog in beeld van bijvoorbeeld de hulpverlening?

Vraag 8

Het artikel laat zien dat aandacht voor arbeidsuitbuiting nodig is om dit in beeld te krijgen, onderschrijft u dit? Wat doet u en wat gaat u aanvullend doen om de aandacht voor dit probleem te vergroten?

Vraag 9

Wat is de verklaring voor het zeer lage aantal opsporingsonderzoeken dat het openbaar ministerie (OM) naar arbeidsuitbuiting doet? Hoe kan het dat bij zo’n groot probleem slechts 7 opsporingsonderzoeken zijn gestart in 2019?

Vraag 10

Hoe vaak is in 2020 een opsporingsonderzoek gestart, en hoeveel zaken zijn de afgelopen jaren daadwerkelijk voor de rechter gebracht? Hoe vaak is er sprake geweest van een sepot?

Vraag 11

Terecht stelt de NRM dat zaken voor de rechter moeten worden gebracht om jurisprudentie te creëren, kunt u verklaren waarom het OM daar terughoudend in is?

Vraag 12

De zaak van de Filipijnse chauffeurs kenmerkt zich door mensen die onder erbarmelijke omstandigheden voor te weinig geld te veel moesten werken, bedreigd werden met mishandeling en het intrekken van hun verblijfsvergunning en gedwongen werden door te werken bij ziekte, wat is er nog meer nodig voordat sprake is van arbeidsuitbuiting of dwang?

Vraag 13

Ziet u dat de complexiteit van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht en de ontstane jurisprudentie de drempel voor vervolging op basis van de in dit artikel beschreven delicten onbedoeld hoger heeft gelegd? Wanneer gaat u opvolging geven aan het tweede deel van de motie Van der Graaf c.s. (35 570 VI, nr. 64) door ook met daadwerkelijke voorstellen te komen voor de herziening van dit artikel?

Vraag 14

Welk signaal gaat van het sepot in de zaak van de Filipijnse vrachtwagenchauffeurs uit naar andere slachtoffers van arbeidsuitbuiting en werkgevers? Deelt u onze zorg dat dergelijke beslissingen een negatief effect hebben op de toch al lage meldingsbereidheid van slachtoffers van arbeidsuitbuiting?

Vraag 15

Hoe worden deze mensen verder geholpen nu sepot heeft plaatsgevonden maar wel is vastgesteld dat op zijn minst sprake was van een zeer onwenselijke situatie en slecht werkgeverschap?

Vraag 16

Worden deze mensen daadwerkelijk teruggestuurd naar de Filipijnen terwijl zij twee jaar en negen maanden in de veronderstelling waren dat hun leed werd erkend als arbeidsuitbuiting en zij ook opnieuw in Nederland werkzaam zijn in de vervoersector? Bent u bereid alsnog te voorzien in een verblijfsvergunning voor deze groep?

Vraag 17

Op welke wijze vindt begeleiding plaats van mensen waar de zaak van wordt geseponeerd? Ziet u dat deze groep bijzonder kwetsbaar is, ook door de duidelijk verstoorde relatie met de werkgever die vaak ook verantwoordelijk is voor huisvesting?

Vraag 18

Deelt u onze mening dat nog veel werk aan de winkel is om de woon- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren en malafide werkgevers en uitzendbureaus aan te pakken? Aangezien een ruime Kamermeerderheid de aanbevelingen steunt die de commissie-Roemer op dit vlak heeft gedaan, bent u bereid deze aanbevelingen over te nemen en spoedig uit te werken, ondanks de demissionaire status van het kabinet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de volgende Kamervragen niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is vanwege de benodigde (inter)departementale afstemming. De beantwoording zal u binnen twee weken toekomen.

Het betreft de volgende Kamervragen:

  • Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de enorme toename van arbeidsuitbuiting in het afgelopen jaar

  • Vragen van het lid Van Beukering-Huijbregts (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «OM ziet te weinig bewijs uitbuiting truckers: «Moet er eerst iemand doodgaan?»»

  • Vragen van de leden Bikker, Ceder en Grinwis (allen ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Infrastructuur en Waterstaat over de toename in arbeidsuitbuiting.


X Noot
1

Nos.nl: 6 september 2021 Meldingen arbeidsuitbuiting met 70 procent toegenomen | Nieuwsuur (nos.nl)

X Noot
2

Nos.nl: 6 september 2021 OM ziet te weinig bewijs uitbuiting truckers: «Moet er eerst iemand doodgaan?» | Nieuwsuur (nos.nl)

Naar boven