Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Woede om zoektocht Halsema naar «waarnemers» bij preventief fouilleren: «Klap in gezicht agenten»» (ingezonden 13 augustus 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3767.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Woede om zoektocht Halsema naar «waarnemers» bij preventief fouilleren: «Klap in gezicht agenten»» van 11 augustus jl?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Onderkent u dat wapenbezit onder jongeren een steeds groter probleem wordt en dat dit tot een toename van het aantal geweldsincidenten leidt?

Antwoord 2

Dat onderken ik zeker. In het aan uw Kamer gezonden Actieplan Wapens en Jongeren van 11 november 2020 is dit tot uitdrukking gekomen, maar ook al in de Kamerbrief bestuurlijk instrumentarium straatterreur van 20 februari 2020.2 In deze laatste brief is naar aanleiding van deze problematiek ook specifiek aandacht gegeven aan het belang preventief fouilleren.

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom willekeurig gefouilleerd wordt en niet op basis van een analyse van daders bij geweldsincidenten, is dat niet effectiever?

Antwoord 3

Preventief fouilleren is een (controle)bevoegdheid die de politie heeft op basis van de Wet wapens en munitie. Dit is conform art. 151b van de Gemeentewet, waarbij de gemeenteraad de burgemeester de bevoegdheid kan toekennen om, voor een bepaalde tijd, een gebied aan te wijzen alwaar preventief gefouilleerd kan worden.

Deze bevoegdheid wordt toegepast in een gebied dat is aangewezen waarbij de openbare orde wordt verstoord door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Een concrete preventieve fouilleeractie kan alleen plaatsvinden na een bevel van de officier van justitie.

In het aangewezen veiligheidsrisicogebied kan de fouilleerbevoegdheid vervolgens tegen iedereen worden ingezet, dus aselectief en willekeurig. Zo kan er bijvoorbeeld voor worden gekozen elke vijfde passant in een gebied te fouilleren.

De toepassing van preventief fouilleren vormt overigens een onderdeel van de landelijke evaluatie waartoe uw Kamer heeft verzocht en waarover ik uw op 29 juni jl. nader berichtte.3 4 Deze evaluatie zal in het voorjaar van 2022 zijn afgerond.

Vraag 4

Kunt u aangeven of bij de controlelocaties rekening gehouden is met het aantal geweldsincidenten op/rondom die locaties?

Antwoord 4

Hier wordt inderdaad rekening mee gehouden. Een aanwijzing tot veiligheidsrisicogebied moet door de burgemeester worden onderbouwd. Over het algemeen ligt hier een voorstel vanuit de politie aan ten grondslag. Een analyse van aantal, aard en locatie van (wapen)geweldsincidenten maakt daar deel van uit. Aard en ernst van het (wapen gerelateerde) geweld in dat gebied en dus ook de noodzaak om tot aanwijzing van dat veiligheidsrisicogebied te komen, moeten vaststaan.

Vraag 5

Deelt u de mening dat wapengebruik onder jongeren teruggedrongen moet worden, om het leven van jonge tieners te beschermen, en dat dit prevaleert boven het voorkomen van gevoeligheden?

Antwoord 5

Het (in het antwoord op vraag 2) genoemde actieplan is mede opgesteld om de activiteiten van landelijke en lokale overheden te bundelen tot een integrale aanpak van de wapenproblematiek onder jongeren. Het bestrijden en voorkomen van wapengebruik (en – bezit), ook onder jongeren, is dus een breed gedeelde opgave en verantwoordelijkheid in de veiligheidsketen en daarbuiten (onderwijs, opvoeding). Wanneer inzet van het instrument «preventief fouilleren» wordt overwogen moet daarbij altijd een belangenafweging gemaakt te worden door het lokale gezag.

Vraag 6

Bent u van mening dat van agenten professionaliteit verlangd wordt en dat zij deze professionaliteit op de politieacademie en in de praktijk opdoen?

Antwoord 6

Ja, die mening deel ik. Dit principe is binnen de Nederlandse politie al sinds lange tijd verankerd. In politieopleidingen, bij de dagelijkse uitvoering van de politietaak en in de regelgeving zoals de Ambtsinstructie is opgenomen dat van elke politiefunctionaris op ieder moment vakmanschap en een professionele werkwijze en houding wordt verwacht.

Vraag 7

Wat is uw oordeel over de controle van politieagenten door willekeurige burgers? Schaadt dat het vertrouwen in een betrouwbaar politiekorps?

Antwoord 7

In het debat met uw Kamer over etnisch profileren op 9 september jl. heb ik u toegelicht dat de beslissing om burgerwaarnemers in te zetten bij fouilleeracties een besluit was van het lokale gezag op uitdrukkelijke wens van de gemeenteraad.5 Hierover heb ik geen enkele zeggenschap. Ook heb ik in datzelfde debat aangegeven dat ik alle vertrouwen heb in de professionaliteit en de eerlijkheid van de politieambtenaren. Uw Kamer heeft zich inmiddels uitgesproken tegen de Amsterdamse praktijk om burgerwaarnemers in te zetten.6 Mij is verzocht een soortgelijk signaal over te brengen bij de lokale autoriteiten van de gemeente Amsterdam.7

Vraag 8

Deelt u de mening dat de oproep van een burgemeester burgercontroles op de politie uit te voeren getuigt van wantrouwen richting de politie en dat dit een «klap in het gezicht van agenten» is?

Antwoord 8

Zie het antwoord op vraag 7.

Vraag 9

Wat zijn de bevoegdheden van de controlegroep? Waar brengen zij verslag uit?

Antwoord 9

In de brief van de burgemeester aan de raad op 30 augustus jl. staat dat dit burgers betreft die bij fouilleeracties aanwezig mogen zijn en in de gelegenheid zijn om te observeren hoe deze acties verlopen. Zij zijn erop gewezen dat zij zich te allen tijde aan de aanwijzingen van de politie dienen te houden. De waarnemers koppelen hun bevindingen mondeling tijdens de debriefings terug aan de politie tijdens en na afloop van de fouilleeracties. Daarnaast worden zij na afloop gevraagd om een enquête in te vullen van de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek van de gemeente Amsterdam.

Vraag 10

Vindt aan het einde van de «proef» een evaluatie plaats? Zo ja, wegen de observaties van de waarnemers daarin mee? Zo ja, leiden negatieve observaties van waarnemers ertoe dat er een einde komt aan preventief fouilleren?

Antwoord 10

Ja, de proef met preventief fouilleren wordt geëvalueerd. Daarbij zal aandacht zijn voor de harde informatie (aantallen gevonden wapens, ingezette manuren politie, enzovoorts) en voor de subjectieve beleving. In dat verband zullen burgerwaarnemers en buurtbewoners worden bevraagd door middel van een enquête. Tot slot zal in de evaluatie aandacht zijn voor eventuele klachten naar aanleiding van gerichte wapencontroles.

Vraag 11

Bent u voornemens preventief fouilleren ook in andere plaatsen in te zetten?

Antwoord 11

Preventief fouilleren wordt in verschillende gemeenten ingezet. Zoals blijkt uit mijn antwoord op vraag 3 betreft het aanwijzen van een veiligheidsrisicogebied een bevoegdheid van de burgemeester die wordt toegekend door de gemeenteraad. Ik heb hierin geen verantwoordelijkheid, mar weet dat dit instrument ook in andere gemeenten wordt ingezet In het genoemde actieplan Wapens en Jongeren is preventief fouilleren overigens genoemd als een belangrijk instrument in het terugdringen van wapenbezit.

Vraag 12

Kunt u deze vragen zo snel mogelijk en afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 12

Ja.


X Noot
2

Kamerstuk 28 684, nr. 637; Kamerbrief over bestuurlijk instrumentarium straatterreur, 20-02-2020, 2829615.

X Noot
3

Motie Van Dam-Yesilgöz, Kamerstuk 28 684, nr. 631.

X Noot
4

Kamerstuk 28 684, nr. 664.

X Noot
6

Motie Eppink en Bisschop, Kamerstuk 29 628, nr. 1041.

X Noot
7

Motie Eppink, Kamerstuk 29 628, nr. 1042.

Naar boven