Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Financiën over
het eerder afschaffen van de Jubelton (ingezonden 27 januari 2022).
Mededeling van Staatssecretaris Van Rij (Financiën) (ontvangen 17 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «IT’ers: Jubelton kan eerder dan 2024 worden afgeschaft.
«Zet die 100.000 in je systemen op 0, en klaar is Kees»»?1
Vraag 2
Klopt het dat de belastingvrije schenking op een koopwoning jaarlijks wordt geïndexeerd,
waardoor het drempelbedrag voor belastingvrij schenken elk jaar wijzigt, in 2022 106.671
euro is en in 2021 105.302 euro was?
Vraag 3
Klopt het dat bij deze indexering sprake is van een zogenaamde wijziging van de parameters,
omdat het hier gaat om wijziging van de bedragen (en percentages) van heffingskortingen?
Vraag 4
Klopt de informatie uit de meest recente Parameterbrief (Belastingplan 2022) nog steeds,
waarin staat dat parameters onder andere bedragen en percentages zijn van heffingskortingen
(zoals de Jubelton) «waarvan de waarden zich eenvoudig laten aanpassen»?
Vraag 5
Klopt ook de informatie nog steeds dat parameters in de erf- en schenkbelasting, waaronder
de Jubelton, uiterlijk 1 december van het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding
van de wijziging nog aangepast kunnen worden?
Vraag 6
Klopt het dat bij het verlagen van de heffingsvrije grens (het «Jubelton-bedrag»)
naar nul euro, één euro of een ander symbolisch laag bedrag, dit onderdeel niet uit
de aangifte verwijderd hoeft te worden?
Vraag 7
Klopt het ook dat het procesmatig niet ingewikkelder is om de Jubelton van bijvoorbeeld
106.671 euro naar één euro te wijzigen, dan van 105.302 euro naar 106.671 euro te
indexeren?
Vraag 8
Volgt uit het voorgaande dat het maximale bedrag van de belastingvrije schenking voor
een koopwoning tot 1 december van dit jaar «eenvoudig» aangepast kan worden naar nul
euro,één euro of een ander symbolisch laag bedrag, zodat de Jubelton vanaf 2023 de
facto op nihil staat?
Vraag 9
Erkent u daarmee dat het op nihil stellen van de Jubelton feitelijk al eerder mogelijk
is dan per 2024? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Waarom kiest u er, als u de Jubelton wilt afschaffen om de groeiende ongelijkheid
in de volkshuisvesting tegen te gaan, niet voor dit de facto al per 1 januari 2023
te doen door voor 1 december 2022 het heffingsvrije bedrag op nihil te zetten?
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat u zo nog onnodig een jaar extra bijdraagt aan grotere ongelijkheid
op de woningmarkt?
Vraag 12
Bent u alsnog bereid de Jubelton per 2023 op nihil te stellen? Waarom wel, dan wel
waarom niet?
Vraag 13
Klopt het dat op het moment dat de Jubelton per 1 januari 2024 wordt afgeschaft ontvangers
van de belastingvrije schenking dit geld nog tot 1 januari 2027 belastingvrij voor
de koop van een woning kunnen aanwenden? Wat doet dit volgens u met de ongelijkheid
in de volkshuisvesting?
Vraag 14
Hoe kan het, dat in antwoord op feitelijke vragen die afgelopen Prinsjesdag werden
gesteld, werd aangegeven dat «afschaffen van de schenkingsvrijstelling eigen woning
[...] op zijn vroegst mogelijk [is] per 2023», terwijl ook ten tijde dat dit antwoord
werd gegeven al bekend was dat in 2022 de afronding plaats zou vinden van het sinds
1 juli 2021 in werking getreden nieuwe systeem voor schenk- en erfbelasting? Wat is
er sinds dit kleine half jaar veranderd dat het nu pas sinds 2024 zou kunnen?
Vraag 15
Kunt u deze vragen binnen drie weken beantwoorden?
Mededeling
De schriftelijke vragen van het lid Maatoug aan de Staatssecretaris van Financiën
– Fiscaliteit en Belastingdienst over het eerder afschaffen van de Jubelton (2022ZO1327
ingezonden 27 januari 2022) kunnen met het oog op een zorgvuldige en volledige beantwoording
niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. In het debat over box 3 op
3 februari jl. heb ik toegezegd om voor 1 maart met een uitvoerige schriftelijke toelichting
terug te komen op de (on)mogelijkheden tot afschaffing danwel verlaging van de schenkingsvrijstelling
voor de eigen woning (jubelton) per 2023. Ik zal gelet op de inhoudelijke samenhang
in één brief ingaan op de vragen die hierover leven bij uw Kamer en u voor 1 maart
berichten.