Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een kinderopvangbedrijf dat betaalde uren kinderopvang niet levert, maar ook niet compenseert (ingezonden 20 december 2021).

Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 7 februari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1318.

Vraag 1

Wat vindt u ervan dat ouders al betaalde tegoeden of ruil- en inhaaluren dit jaar niet meer kunnen inzetten bij het betreffende kinderopvangbedrijf en er ook geen verlenging van de vervaldatum plaatsvindt, waardoor ouders hun geld kwijt zijn?1

Antwoord 1

Ik kan me voorstellen dat deze situatie zowel voor de ouders als voor de kinderopvangorganisatie vervelend is. In de verdere beantwoording van deze vragen ga ik in op de constructie aangaande het inzetten van ruil-of inhaaluren.

Vraag 2

Bent u ervan op de hoogte dat ouders voor tegoeden en ruil- en inhaaluren al betaald hebben, maar dat zij deze uren enkel op een ander moment inzetten?

Antwoord 2

Ik ben ervan op de hoogte dat sommige kinderopvangorganisaties een «ruildagenconstructie» als service aanbieden aan ouders. In algemene zin is het niet zo dat ouders recht hebben op het gebruik maken van zo’n service. Het is aan een kinderopvangorganisatie om zo’n service aan te bieden en aan ouders om akkoord te gaan met de voorwaarden hierbij.

Vraag 3, 4 en 5

Bent u ervan op de hoogte dat het kinderopvangbedrijf het niet doorgeeft aan de Belastingdienst indien ouders bepaalde dagen/uren niet hebben afgenomen en deze dagen/uren wel iedere maand bij ouders in rekening brengt, omdat zij die door de ruil-/inhaalconstructie op een ander moment kunnen inzetten?

Bent u ervan op de hoogte dat het kinderopvangbedrijf door het laten vervallen van de al betaalde uren kinderopvang via ouders wel de aan hen uitgekeerde kinderopvangtoeslag ontvangt en daarmee dus belastinggeld opstrijkt voor niet geleverde diensten? Acht u dit wenselijk? Kunt u uw antwoorden toelichten?

Is het juridisch gezien toegestaan om voor niet-geleverde diensten wel kosten te rekenen op deze wijze, evenals het opstrijken van belastinggeld? Kunt u dit nader toelichten?

Antwoord 3, 4 en 5

In de memorie van toelichting van de voorloper van de Wet Kinderopvang waarin de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang werd geregeld2 is opgenomen dat het tussen de ouder en de aanbieder overeengekomen aantal uren kinderopvang, als basis wordt genomen voor de berekening van de overheidstegemoetkoming. Deze toepassing is nog steeds van kracht.

De dienst die de kinderopvangorganisatie moet leveren aan de ouder is het bieden van het vooraf overeengekomen aantal opvanguren op de afgesproken dag. Voor deze dienst brengt de kinderopvangorganisatie kosten in rekening bij de ouder waarvoor de ouder aanspraak kan maken op kinderopvangtoeslag.

De kinderopvangorganisatie biedt als service de mogelijkheid aan ouders om als het kind afwezig is na afmelding, bijvoorbeeld door ziekte of vakantie, de niet gebruikte opvangdagen op een later moment in te laten halen. Dit staat los van de kosten voor de aangeboden dienst en de bijbehorende aanspraak op kinderopvangtoeslag

Er is geen sprake van een niet geleverde dienst. De kinderopvangorganisatie heeft in de planning al op het kind gerekend en daarmee al kosten gemaakt op het moment dat een ouder het kind onverhoopt niet naar de kinderopvang kan brengen.

Vraag 6

Hoeveel geld strijkt dit kinderopvangbedrijf op aan zowel eigen bijdrage als kinderopvangtoeslag voor niet-geleverde diensten als gevolg van het laten vervallen van al betaalde tegoeden en ruil- en inhaaldagen?

Antwoord 6

Zoals in het antwoord op de vragen 3, 4 en 5 is omschreven is er geen sprake van een niet geleverde dienst.

Vraag 7

Vindt u het wenselijk en eerlijk dat ouders geen enkele vorm van compensatie krijgen indien het kinderopvangbedrijf besluit dat deze al betaalde uren kinderopvang niet meer ingezet kunnen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 7

Hoe omgegaan wordt met kinderopvanguren die niet hebben kunnen plaatsvinden is privaatrechtelijk vastgelegd tussen de ouder en de kinderopvangorganisatie in het contract dat ze voor de start van de opvang overeen zijn gekomen. Wanneer een ouder onverhoopt besluit geen gebruik te maken van de kinderopvang, kunnen ruil- en inhaaldagen een mooie uitkomst bieden waar ouders en kinderopvangorganisatie samen afspraken over maken. Het is aan de ouder om akkoord te gaan met de voorwaarden van de kinderopvangorganisatie. Het Ministerie van SZW heeft hier geen rol in.

Ouders hebben altijd de mogelijkheid om een klacht in te dienen als ze het niet eens zijn met een beleidswijziging (als dit een afwijking is van het contract) zoals in dit geval met betrekking tot ruildagen. In eerste instantie kan dit bij de kinderopvangorganisatie zelf. Als dat niet tot een bevredigende uitkomst leidt kan dit bij de Geschillencommissie Kinderopvang die vervolgens een bindend advies geeft.

Hierboven gaf ik al aan dat een kinderopvangorganisatie wel degelijk kosten maakt op het moment dat een ouder het kind plotseling niet kan brengen. Tevens opereert de sector op dit moment onder hoge druk vanwege de coronacrisis en de personeelskrapte in de kinderopvang. Ik kan er daarom begrip voor opbrengen dat het niet altijd lukt om de uren op een ander moment in te laten halen. Ik ga er vanuit dat kinderopvangorganisaties die deze afspraken met ouders hebben gemaakt, hun uiterste best doen deze na te komen. Voor de landelijke sluiting in verband met COVID-19 zijn ouders overigens wel gecompenseerd voor het betalen van de eigen bijdrage.

Vraag 8

Hoeveel en welke andere aanbieders van kinderopvang laten ook al betaalde uren vervallen zonder enige vorm van compensatie aan ouders?

Antwoord 8

Ik heb geen zicht op hoeveel kinderopvangorganisaties deze extra service om te ruilen aanbieden.

Vraag 9

Bent u zich ervan bewust dat ouders in onder andere Amsterdam geen keuze hebben om naar een ander kinderdagverblijf te gaan gezien de enorme vraag naar kinderopvang en deze constructie dus niet kunnen ontlopen, mochten zij dat willen?

Antwoord 9

Mijn beeld is dat veel ouders deze extra service waarderen. Ik kan me echter voorstellen dat het in sommige plaatsen en regio’s voor ouders niet altijd mogelijk is een andere kinderopvangorganisatie te vinden. Dit kan door sommige ouders als vervelend worden ervaren.

Vraag 10

Kunt u per gemeente aangeven hoe hoog de wachtlijsten zijn voor kinderopvang en of er al kinderopvangbedrijven zijn die geen kinderen meer aannemen?

Antwoord 10

Er is geen data beschikbaar over de hoogte van wachtlijsten per gemeente. Wel is de volgende data beschikbaar:

  • In oktober 2021 heeft mijn voorganger de resultaten van een enquête van Kantar over het kinderopvangstelsel met uw Kamer gedeeld.3 Deze peiling onder ouders vond plaats in de eerste week van augustus 2021. De doelgroep van deze peiling was: ouders met één of meer kinderen t/m 12 jaar. Deze peiling geeft aan welk deel van alle ondervraagde ouders op een wachtlijst staat en hoe lang ze op een wachtlijst staan. De percentages uit dit onderzoek kunnen een onderschatting zijn, omdat (nieuwe) ouders die nog geen gebruik maken van kinderopvang eerder op een wachtlijst zullen staan dan ouders die al wel gebruik maken van kinderopvang. Tevens behoren ouders in verwachting niet tot de ondervraagde doelgroep. Van de ondervraagde ouders (1511) staat 6% op een wachtlijst. Bij 73% van deze ouders gaat het om een wachtlijst voor de voorkeurslocatie en voor 60% voor een wachtlijst voor een voorkeursdag. De helft van de ouders staat 0–3 maanden op een wachtlijst. Wachtlijsten worden niet genoemd als reden voor ouders om niet van formele kinderopvang gebruik te maken.

  • Kinderopvang werkt!voert periodiek peilingen uit onder kinderopvangorganisaties. In deze peilingen wordt aan organisaties gevraagd of ze een wachtlijst hebben voor kindplaatsen in de verschillende opvangvormen (dagopvang, buitenschoolse opvang (BSO) en peuteropvang). In 2021 is dit in totaal 3 keer gepeild, in februari, mei en september.4 Voor alle opvangvormen laat dit onderzoek tussen februari en september 2021 een stijging zien van het aantal organisaties waar sprake is van een wachtlijst. In september 2021 heeft 81% van de organisaties in de dagopvang een wachtlijst, in de BSO is dat 67%, en in de peuteropvang 50%. Dit onderzoek bevat geen informatie over hoe lang deze wachtlijsten zijn.

Het is bekend dat in een aantal gevallen kinderopvangorganisaties hebben besloten tot een opnamestop. Zij hebben vanwege openstaande vacatures door het personeelstekort geen ruimte beschikbaar om nieuwe kinderen aan te nemen. Er is geen data beschikbaar over hoe vaak dit landelijk of per gemeente voorkomt.

Vraag 11

Bent u bereid in gesprek te gaan met het betreffende kinderopvangbedrijf om alsnog te komen tot een oplossing voor compensatie van al betaalde uren kinderopvang die vervallen?

Antwoord 11

Hoe omgegaan wordt met kinderopvanguren die niet hebben kunnen plaatsvinden is privaatrechtelijk vastgelegd tussen de ouder en de kinderopvangorganisatie in het contract dat ze voor de start van de opvang overeen zijn gekomen. Het Ministerie van SZW heeft hier geen rol in.


X Noot
1

Bron onderhands meegestuurd.

X Noot
2

Kamerdossier 28 447, nr. 3.

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstuk 31 322, nr. 435.

X Noot
4

Kinderopvang werkt!, oktober 2021, Quickscan Kinderopvang.

Naar boven