Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Ministers voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en voor Klimaat en Energie over het snel opschalen van het Nationaal Isolatieprogramma (ingezonden 21 januari 2022).

Mededeling van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen 3 februari 2022).

Vraag 1

Herinnert u zich de brief «Hoofdlijnen Nationaal Isolatieprogramma»?1

Vraag 2

Bent u zich ervan bewust dat de energieprijzen sinds de presentatie van het manifest Nationaal Isolatieprogramma en het indienen van de motie Segers nog verder zijn gestegen, met stijgende energiearmoede tot gevolg, en dat dit dus meer dan ooit het moment is om je huis te isoleren en te verduurzamen? Bent u, mede gezien deze ontwikkeling, bereid om ruim voor het zomerreces met een aangepast en opgeschaald Nationaal Isolatieprogramma te komen, rekening houdend met de extra en langjarig beschikbare middelen in het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst»?2 3

Vraag 3

Bent u zich ervan bewust dat, ondanks de titel «Hoofdlijnen Nationaal Isolatieprogramma», er in de toen geschetste aanpak nog geen sprake was van een programmatische aanpak, zoals voorgesteld in het manifest Nationaal Isolatieprogramma én het coalitieakkoord?4 Op welke wijze gaat u recht doen aan de in het coalitieakkoord afgesproken programmatische aanpak? Ofwel: op welke wijze gaat u de huidige op subsidies gebaseerde werkwijze omvormen tot een voorspelbare programmering met heldere concrete doelen, waarbij als eerste de slechtst geïsoleerde woningen van vooral huishoudens met lage inkomens worden aangepakt?

Vraag 4

In hoeverre betrekt u hierbij het door TNO in kaart gebrachte feit dat ongeveer 550.000 huishoudens in Nederland in energiearmoede leven?5 Hoe wilt u in het nieuwe Nationaal Isolatieprogramma de focus leggen op het isoleren van de slechtst geïsoleerde woningen en plekken waar de grootste energiearmoede is, ter uitvoering van de motie Grinwis c.s.?6

Vraag 5

Hoe wilt u ervoor zorgen dat het Isolatieprogramma een echt Nationaal Isolatieprogramma wordt, zoals andere nationale programma’s als het Nationaal Deltaprogramma? Hoe wilt u de wisselwerking tussen rijksregie en de – vaak al bestaande – lokale invulling vormgeven? Wat is de uitkomst van het overleg met gemeenten en de VNG over de uitwerking van het Nationaal Isolatieprogramma, met name de lokale collectieve aanpak?

Vraag 6

Bent u het eens met de stelling dat enthousiasme en draagvlak onder lokale gemeenschappen een cruciale rol spelen bij het uitvoeren van een succesvol isolatieprogramma? Hebt u daar aandacht voor bij de gesprekken met gemeenten? Welke rol vervullen isolatieteams daarbij in het benaderen van huiseigenaren, (kleine) VvE’s en verhuurders, juist ook als het om minder gemakkelijk te bereiken huishoudens gaat?

Vraag 7

Hoe voorkomt u dat woningeigenaren te maken krijgen met een wirwar aan regelingen en overheden? Houdt u hier bij de inrichting van de governance van het Nationaal Isolatieprogramma rekening mee?

Vraag 8

Bent u het u het eens met de stelling dat de met het coalitieakkoord extra beschikbaar komende middelen voor het isoleren van woningen (€ 3,35 miljard tot en met 2030 bovenop de bestaande € 514 miljoen in de jaren 2022–2024) de kans biedt om op de korte termijn met een meerjarige en dus langjarige voorspelbare programmering te komen, zowel voor huishoudens als voor marktpartijen? Op welke manier wilt u daar handen en voeten aan geven in de gevraagde update van het Nationaal Isolatieprogramma?

Vraag 9

Bent u zich ervan bewust dat veel mensen niet beschikken over voldoende bureaucratisch doenvermogen, waardoor subsidieregelingen voor hen minder toegankelijk zijn?7 Klopt het dat de beoogde aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma niet de in het isolatiemanifest voorgestelde voucherregeling bevat, vanwege – toen nog – een tekort aan budget? Bent u voornemens om, nu er met het coalitieakkoord fors extra middelen beschikbaar komen, alsnog met een voucherregeling te komen als onderdeel van het Nationaal Isolatieprogramma, zodat het isoleren van woningen ook bereikbaar wordt voor mensen met een lager inkomen die vaak niet de financiële ruimte hebben om isolatiemaatregelen (voor) te financieren?

Vraag 10

Leiden de extra beschikbaar komende middelen ertoe dat u alsnog de twee maatregelen-eis uit de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) en Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) gaat heroverwegen? En zo nee, hoe ondervangt u het nadeel dat deze subsidies op basis van betaalde facturen worden uitgekeerd, wat zeker voor huishoudens met weinig financiële ruimte een aanzienlijke voorfinancieringshobbel met zich meebrengt, terwijl deze huishoudens ook niet zo snel een (energiebesparings)lening (kunnen) aangaan?

Mededeling

Het lid Grinwis (CU) heeft schriftelijke vragen gesteld over het snel opschalen van het Nationaal Isolatieprogramma (ingezonden 21 januari 2022, met nummer 2022Z00970). Daarin vraagt hij onder andere of ik bereid ben om ruim voor het zomerreces met een aangepast en opgeschaald Nationaal Isolatieprogramma te komen. Graag ga ik met de Kamer in gesprek over de inzet van de in het Coalitieakkoord vrijgemaakte middelen, aan de hand van een brief die ik u vóór het commissiedebat van 6 april a.s. over het Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving zal toesturen. In die brief zal ik onder andere ingaan op de thema's en vraagstukken die het lid Grinwis in zijn vragen aankaart.


X Noot
1

Kamerstuk 30 196, nr. 770.

X Noot
3

Kamerstuk 35 925, nr. 34.

X Noot
4

«We gaan op basis van een programmatische aanpak – met een langjarig Nationaal Isolatieprogramma mét commitment en middelen tot ten minste 2030 – woningen sneller, slimmer en socialer isoleren. We benaderen mensen actief, bundelen vraag en aanbod, beginnen bij de woningen die het slechtst geïsoleerd zijn en bieden (extra) ondersteuning aan huishoudens met een laag- en middeninkomen.»

X Noot
5

TNO, «De feiten over energiearmoede in Nederland, inzicht op nationaal en lokaal niveau», september 2021, www.tno.nl/nl/over-tno/nieuws/2021/9/tno-brengt-energiearmoede-gedetailleerd-in-kaart/

X Noot
6

Kamerstuk 32 813, nr. 924

X Noot
7

WRR, «Weten is nog geen doen, een realistisch perspectief op redzaamheid», april 2017, www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2017/04/24/weten-is-nog-geen-doen

Naar boven