Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de aansprakelijkheid van social media platforms bij wraakporno (ingezonden 21 december 2021).

Mededeling van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 januari 2022).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het artikel «Aiding and abetting liability for social media platforms in relation to «image-based sexual abuse» – a way around Article 14 (1) of EU Directive 2000/31?»?1

Vraag 2

Hoe verhouden artikel 14 van de Europese Richtlijn inzake elektronische handel (2003/31/EG) en lid 2 van artikel 139h van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zich volgens u tot elkaar met betrekking tot de aansprakelijkheid van social media platforms?

Vraag 3

Bent u van mening dat lid 2 van artikel 139h Sr van toepassing is op social media platforms en dat wraakporno dus een uitzondering vormt op de beperkte aansprakelijkheid van dienstverleners zoals is neergelegd in artikel 14 van de Europese Richtlijn inzake elektronische handel? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Herinnert u zich eerdere Kamervragen over de aansprakelijkheid van sociale media platforms bij de aanpak van onwenselijke naaktbeelden?2 3

Vraag 5

Kunt u schetsen wat de inzet van het kabinet is met betrekking tot de aansprakelijkheid van social media platforms voor de inhoud die zij ter beschikking stellen?

Vraag 6

Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het herzien van de aansprakelijkheid van de social media platforms, zoals u in de eerdere antwoorden op Kamervragen hebt geschetst?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het in strijd is met het doel van de strafbaarstelling in artikel 139h Sr en tevens onvoldoende recht doet aan het lijden van slachtoffers, indien social media platforms niet vervolgd worden en dus niet verantwoordelijk worden gehouden en aansprakelijk zijn voor deze uitingen?

Vraag 8

Bent u bereid om – tot aan de revisie van de Richtlijn inzake elektronische handel – social media platforms die helpen bij het verspreiden van onder andere wraakporno aan te pakken vanwege medeplichtigheid in het vervaardigen van wraakporno, zoals de auteur van het artikel betoogt? Zo ja, bent u ook bereid dit toe te passen op andere vormen van grafische inhoud dat non-consensueel naakt bevat? Zo niet, waarom niet, en wat kunt u dan wel extra doen om dit aan te pakken?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de aansprakelijkheid van social media platforms bij wraakporno (ingezonden 21 december 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Rethinking SLC, «Aiding and abetting liability for social media platforms in relation to «image-based sexual abuse» – a way around Article 14 (1) of EU Directive 2000/31?», 17 december 2021, https://rethinkingslic.org/blog/criminal-law/102-goeran-sluiter

X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 190

X Noot
3

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3067

Naar boven